De Rol van Margareta van Oostenrijk in de Lage Landen


Aanleiding voor mijn keuze om onze vakantietrip te plannen naar Bourgondië begon toen wij tijdens de voorjaarsvakantie vanuit Sluis in Zeeuws-Vlaanderen 2x een bezoek brachten aan het Historium in Brugge, dat terecht reclame maakt met “Travel back in time in Bruges’ most visited attractium.’ Middels een VR-bril ervaar je hoe het was om hier in de middeleeuwen vanuit Sluis en Damme hoog boven in een schip Brugge binnen te varen om op precies dezelfde plek als destijds bij de Waterhallen goederen te lossen en te laden. Om vervolgens middels een spannend liefdesverhaal, het op Jan van Eycks gebaseerde schilderij ‘Madonna met kanunnik Joris van der Paele’ tot leven te zien komen in aantal animaties in steeds een volgende kamer.

Eenmaal thuisging ik toch maar eens het boek van Bart van Loo over de Bourgondiërs lenen bij de bibliotheek. Ik ontdekte al gauw, waarom dit boek een bestseller is geworden. Ruim 375.000 exemplaren verkocht, waarvan ongeveer 120.000 in vertaling. De latere Franse editie heeft een andere toepasselijke titel: Les Témeraires [De Stoutmoedigen]. De PR en de cover zeggen al genoeg: Zijn boek Bourgondiërs vertelt de geschiedenis van de vroege Nederlandse eenwording. Het is een wonderlijk relaas van “ontbolsterende steden, ontwakend individualisme en uitstervende ridderidealen. Van schizofrene koningen, doortastende hertogen en geniale kunstenaars. Terwijl de Bourgondische hertogen met veldslagen, huwelijken en hervormingen de versnipperde Lage Landen tot één geheel smeedden, ontstonden onder hun impuls de onvergetelijke werken van Klaas Sluter, Jan van Eyck en Rogier van der Weyden.” Bart Van Loo’s even spannende als leerrijke verkenning van de middeleeuwen groeit gaandeweg uit tot een wervelende cultuurgeschiedenis. Meeslepend en erudiet vertelt hij waar wij vandaan komen.

Heel aanstekelijk en doorslaggevend vond ik zijn promotie en samenvatting bij een uitzending van de DWDD, waar Matthijs van Nieuwkerk op voorhand al aangeeft, niet te verwachten tussendoor iets te kunnen zeggen of vragen. Luister zelf: https://www.bnnvara.nl/dewerelddraaitdoor/videos/506862
Dat heeft mij ertoe aangezet om de oorsprong van het ontstaan van de Lage Landen zelf na te trekken tot in Dijon en Beaune toe! Een geweldige acteur ook, die Bart van Loo, zoals te zien is in zijn tot de seconde getimede en met visuals voorbereide samenvatting van zijn eerdere boek over Napoleon.

Hij is ook via podcact te beluisten: https://podcastluisteren.nl/pod/De-Bourgondiers-met-Bart-Van-Loo

Voorpret

Tijdens de voorbereiding had ik me dankzij de bibliotheek Utrecht al een beetje kunnen in lezen en de nieuwste Michelin-gids over Bourgogne te pakken gekregen. Ik heb mezelf het boek Bourgogne, wijn en weelde cadeau gedaan en bij de ANWB een Michelin-kaart gekocht. De avond voor vertrek hebben we met veel genoegen naar de geleende DVD Retour en Bourgogne gekeken, over twee broers en een zus die de wijngaard van hun vader erven. De avontuurlijke Jean besluit na tien jaar reizen terug te keren naar de wijngaard van zijn ouders, maar eenmaal thuis blijkt de tijd niet te hebben stilgestaan. Een hartverwarmende, leerzame feelgood-film over familie, roots en… wijn. Kijk zelf alvast naar wat presentator Huberto Tan er over te zeggen heeft : https://cinetree.nl/films/retour-en-bourgogne. De scènes spelen zich onder meer af rondom Meursault, Pommard en binnen de muren van Domaine des Ducs de Magenta in Chassagne-Montrachet.

De queeste van Bart van Loo mondde uit in zijn boek De Bourgondiërs, de aartsvaders van de Lage Langen, een duizelingwekkende tijdreis door de late middeleeuwen die zo klaar als een klontje voor eens en altijd aantoont dat de Lage Landen niet meer of minder waren dan een, jawel, Bourgondische uitvinding. De structuur van De Bourgondiërs noemt Van Loo een omgekeerde piramide. De meer dan 600 pagina’s tellende pil bestaat uit vijf delen, die zich inderdaad degressief per tienvoud naar de spitse apotheose toe werken: het eerste deel bestrijkt bijna duizend jaar (406-1369),  het volgende beslaat een eeuw (1369-1467).  In het derde deel komt een decennium (1467-1477) aan bod en delen vier en vijf, tot slot, duren welgeteld respectievelijk een jaar (1482) en een dag.

  • In het eerste deel, ‘Het vergeten millennium (406-1369)’, komt de voorgeschiedenis van de Bourgondiërs aan bod (hun Germaanse roots).
  • In ‘De Bourgondische eeuw (1369-1467)’ maken we kennis met de pracht en praal van de machtige Bourgondische hertogen.
  • In ‘Het fatale decennium (1467-1477)’ neemt de ‘ultieme zakkenwasser’ Karel de Stoute de touwtjes in handen en
  • in ‘Een beslissend jaar (1482)’ komen we alles te weten over het tragische lot van Maria van Bourgondië (en hoe haar lepe echtgenoot Maximiliaan er alles aan deed de Bourgondische macht eerst en vooral te bestendigen maar ook te vergroten).
  • In ‘Een gedenkwaardige dag (20 oktober 1496)’ behandelt het noodlottige huwelijk van Filips de Schone met Johanna van Castilië en in een iets kortere epiloog komt ,
  • ‘De laatste Bourgondiër’, keizer Karel V, aan bod, de man wiens onderkaak minstens evenveel uit de kluiten was gewassen dan zijn rijk, waar de zon — zo wil de legende — nimmer onderging.

Wat Bart van Loo beweert raakte wel een snaar bij mij en heeft de nodige consequenties voor het beeld van onze ‘nationale’ geschiedenis en zelfs identiteit. Want wat betekent het als we ons realiseren dat als wij in ons volkslied over Wilhelmus zingen, dat hij de koning van Hispanje altijd heeft geëerd, hij het in feite over een Habsburger en een keizer van het Heilig Romeinse Rijk. Ik moest dan altijd denken aan die ultraorthoxe onderdrukker Filips II, die zijn zoon ontvoerd heeft naar zijn paleis in Spanje. Maar we vergeten dat, dat hij aan het Hof in Brussel in dienst was van Keizer Karel V [en zijn zus en landvoogdes Maria van Hongarije] aan wiens zijde hij ook gevochten heeft. En wat ik (en velen van ons) niet hebben meegekregen is dat Karel V een kleinkind was van Maria van Bourgondië, die door haar vader Karel de Stoute aan Maximiliaan was uitgehuwelijkt, de ijdele Habsburger! En dat die Maria weer een kleinkind van Filips de Goede was, aan wiens ingrijpen hier te landen we te denken hebben dat hij een eind maakte aan anderhalve eeuw van adellijke ruzies tussen Kabeljouwen (Dordrecht) en Hoeken (Gorinchem, Gouda, Oudewater); tussen Jacoba van Beieren en Jan van Brabant en de hertog van Gelre, die niemand vandaag nog kan plaatsen.

Pas nadat ik in de meivakantie voor het eerst pas echt in Wenen was geweest, begreep ik eigenlijk pas waar een Habsburger voor staat. Een stad waarvan de grandeur van de enorme grote gebouwen en paleizen van alle kanten op je afstraalt en ik beetje kon begrijpen waarom hier al die prachtige klassieke muziek is gecomponeerd. Behalve slechts historisch blijkt kennis van hen noodzakelijk om vandaag het hele voortmodderen van de Europese Unie te begrijpen. Degene die dat voor mij heel helder en scherp onder woorden weet te brengen is Caroline de Gruyter in haar boek Beter wordt het niet – Een reis door het Habsburgse Rijk en de Europese Unie.  Ik hoop dat in een andere blog nog eens uit te diepen.

Maar het vraagt hoe dan ook wel een omdenken van ons, als we vanuit historisch oogpunt beseffen, dat wij er eerst helemaal niet waren als een zelfstandige natie of Koninkrijk. Voordat we sprake was van  ‘de Lage Landen’ liep de grens hier tussen de Franken en de Germanen met de Schelde als een natuurlijke grens.

Detail van een pagina uit de ‘Chroniques de Hainaut’, met een miniatuur van Rogier van der Weyden, ca. 1447. Centraal staan Filips de Goede (in het zwart) en zijn zoon Karel de Stoute (in het geel). @kbr

“De Bourgondische hertog Filips de Goede (1369-1467) was een flamboyante verschijning op het internationale toneel. Geholpen door gunstige spelingen van het lot, legde hij de fundamenten voor de latere Nederlanden. Zijn centralisatiepolitiek had ook een keerzijde waar de nazaten de tanden op stuk beten.” Zo begint het hoofdartikel van het Historische Nieuwsblad  van oktober 2010 met als titel DE ECHTE VADER DES VADERLANDS, geschreven door Annemarie Lavèn. Precies wat negen later dus ook Bart van Loo ook beweert als hij hem ziet als een van de aartsvaders van de Lage Landen (naast zijn vader en grootvader en zoon). Na de brutale moord op zijn vader in 1419, werd hij op 23-jarige leeftijd hertog van Bourgondië. Die moord had hem diep geraakt, maar binnen enkele dagen kweet hij zich van zijn nieuwe taak. Van zijn vader had hij de kunst van diplomatie afgekeken, dus bij zijn aantreden was hij vertrouwd met het uiterst gecompliceerde politieke landschap in de gebieden die onder zijn macht vielen. In de voetsporen van zijn vader en grootvader streefde ook Filips naar territoriale uitbreiding, wat hem door sluwe diplomatie, militaire druk en vooral een uitzonderlijke hoeveelheid geluk op overtuigende wijze zou lukken. Anders dan zijn vader, had hij weinig belangstelling voor het krijgsbedrijf. Hij maakte de moordenaar van zijn vader niet met een legermacht een kopje kleiner, maar bracht de Franse dauphin, de latere Karel VII met een uitgebreide propaganda-actie in diskrediet.
Zijn vader had de Franse geldkraam wijd kunnen opendraaien, maar Filips had die luxe niet, en raakte onmiddellijk in financiële nood. Daarom richtte hij zich op de Lage Landen. De graafschappen Holland, Zeeland en Henegouwen stonden tot 1428 onder het betwiste*[1] gezag van zijn nicht Jacoba van Beieren, die ernstig leed onder het incapabele gedrag van haar infantiele man Jan van Brabant. Vooral Holland was de kip met gouden eieren. Dit gewest ging het economische zeer goed.
Van zijn vader had Filips al het hertogdom Bourgondië en de graafschappen Vlaanderen, Artesië en Franche-Comté geërfd. In 1429 voegde hij het graafschap Namen toe en in 1430 de hertogdommen Brabant en Limburg. In 1433 maakte hij zich meester van de graafschappen Henegouwen, Holland en Zeeland ten koste van zijn uiteindelijk machteloze nicht Jacoba van Beieren. Aan het eind van zijn leven kon hij ook nog Luxemburg, het Sticht, het Oversticht en Luik toevoegen aan zijn bezit.

Het efficiënt besturen van de kleine vorstendommen, graafschappen en domeinen, met ieder hun eigen gewoonterecht, was een hondsmoeilijk karwei. Filips streefde daarom naar enige mate van uniformering, maar centralisatie was een langzaam en uiterst moeizaam proces. Alle gewesten hadden een eigen boekhoudkundig systeem, een zelfstandig bestuur en een eigen rechtspraak. Zowel de steden als de edelen zagen niet direct welk voordeel het zou opleveren om hun autonomie los te laten en op te gaan in een groter verband.

Zijn probleem was dat hij slechts hertog was. Om het gemis aan een meer welluidende titel te compenseren, mat hij zich de allure van een koning aan. Het Bourgondische hof was verreweg het uitbundigst van Europa, en zijn uitgaven waren navenant astronomisch. Als een magneet trok de bruisende hofcultuur de beste artiesten, kunstenaars, componisten en architecten uit de wijde omgeving aan. Talenten als de schilders Jan van Eyck[2] en Rogier Van der Weyden, de polyfonisten Guillaume Dufay en Jan Ockeghem verbonden zich aan het hof. Verluchters vonden er volop werk, want Filips koesterde een grote liefde voor boeken. Aan het eind van zijn leven had hij een bibliotheek opgebouwd met bijna negenhonderd exemplaren, waarvan vele prachtig geïllustreerd.

Orde van het Gulden Vlies

Ter gelegenheid van zijn derde huwelijk[3] op 7 januari 1430 met Isabella (de dochter van de Portugese koning Johan I) richtte Filips de Orde van het Gulden Vlies op.[4] Het lidmaatschap van de orde was zeer exclusief, wat werd benadrukt door met groot ceremonieel omgeven bijeenkomsten. Filips wist op die manier de machtigste mannen uit binnen- en buitenland aan zich te verplichten. Deze orde was vernoemd naar de vertelling van de Griekse mythe over Jason en de Argonauten. Over Jason die van koning Pelias de opdracht kreeg om de gouden vacht van de magische vliegende ram terug te gaan halen. De Bourgondische dynastie zou via Karel de Grote van de Trojanen afstammen. Aangezien de statuten vermelden dat de orde werd gesticht ter ere van ‘Onze Heer Jezus Christus en de zeer roemrijke maagd Maria, zijn zoete moeder, en van de glorieuze apostel Sint-Andreas’, paste het heidense symbool van Jasons gulden vlies hier toch niet bij. Vandaar dat de bisschop van Nevers met de vacht van Gideon kwam als model. Eerste taak van de orde was de verdediging van het geloof en de kerk, tweede het bevorderen van de ‘edele staat der ridderschap’. De officiële zetel van de orde was de paleiskapel in Dijon! Al snel bestond de orde uit 30 leden voor het leven de een eed aflegden op de statuten. Ze moesten altijd hun ketting met in goud de schapenvacht dragen.

Albrecht De Vriendt, ‘De Instelling van de Orde van het Gulden Vlies’, 1895-1900, muurschildering in de ‘Gotische Zaal’ van het Stadhuis van Brugge, Musea Brugge 

Heel Leerzaam was het ook te ontdekken, hoe het komt dat we bij de term Bourgondisch, we denken aan extravagant leven (eten en drinken). Wel dat heeft inderdaad zijn reden, zoals je uit presentatie van Bart van Loo zelf al kan opmaken: Het gigantische feest dat in zijn paleis Rihour in Rijssel dat de naam Banket van de Fazant heeft gekregen, dat hij in 1454 besloot te organiseren om zijn edelen te winnen voor een kruistocht, jawel! De stad werd op een grandioze wijze versierd. De feestelijkheden namen een aanvang op 31 januari 1454 met de verloving van Elisabeth van Bourgondië, dochter van Jan van Nevers met Jan van Kleef. Nadien werd er duchtig doorgefeest en waren er nog verscheidene banketten. Het feesten bereikte zijn hoogtepunt op zondag 17 februari 1454 de dag waarop het banket van de fazant plaatsvond.

Ga voor een beschrijving van dat feest ‘dat je niet mocht missen’, vooral naar deze website: https://www.thedutchhistorian.nl/artikel/middeleeuwse-fomo-dit-feest-mocht-je-niet-missen

De navolging van Christus van Thomas van Kempen

Behalve dat Filips aan luxe en zinnelijkheid verslingerd was, was hij toch ook een diepgelovig en praktiserend. In zijn bibliotheek had mij meerdere exemplaren van het bij verschijnen meteen populaire Imitatio Christi van de in Zwolle werkzame augustijner monnik Thomas van Kempen, die we eerder kennen als Thomas a Kempis. Dit werk is vanaf 1424 in vier delen verschenen. Het oudste handschrift met het volledige werk, dat zou uitgroeien tot de grootste ‘bestseller’ uit de Lage Landen dateert uit 1441.  In 1447 bestelde Filips de Goede voor persoonlijk gebruik een Franse vertaling van de oorspronkelijke Latijnse tekst. Met de uitvinding van de boekdrukkunst kende de literatuur nog een doorbraak van formaat. Die van het privélezen van teksten in de volkstaal. Waar er daarvoor haast uitsluitend orale vormen van literatuur werden opgevoerd of voorgelezen en monniken eeuwenlang zich op hun eentje door Latijnse teksten heenvraten, was De navolging van Christus het eerste boek dat gewone lezers op een dergelijke schaal lazen in hun eigen taal ‘in een hoekje’, dat leidde tot een groeiende individualisering. Mensen werden solitaire tekstverwerkers, zegt Bart van Loo gevat.

Thomas van Kempen behoorde tot de beweging van de Moderne Devotie, die het geloofsleen wilde hervormen door de nadruk te leggen op de persoonlijke betrokkenheid en op het gebedsleven van de gelovigen. De navolging van Christus was geen complex traktaat, maar een leesbare spirituele gids waarin elke vorm van theologische haarkloverij werd vermeden. Geen mystieke bespiegelingen, wel tips voor de concrete geloofspraktijk. De titels van de hoofstukken spreken boekdelen: “Over het nut van tegenspoed’, ‘Over de vreugde van een goed geweten’ of ‘Over het vermijden van overtollige gesprekken’. De eenvoudige en praktische dimensie verklaarde zonder twijfel een deel van het succes.

Hoe godvruchtig Filips ook was, zoals we goed kunnen lezen in het boek van Bart van Loo, het is zoals hij zegt lang niet zo zeker of Filips de Goede ‘het leven en gedrag’ van Jezus in alle mogelijke aspecten nastreefde. “Kempis afkeer van uiterlijk vertoon en decorum viel moeilijk te verzoenen met Filips’ handel en wandel. Je kunt je bovendien afvragen hoe de diepgelovige, maar onweerstaanbaar wulpse hertog omging met het zinnelijk bezoedelen van zijn geweten.

Filips deed nog verwoede pogingen om anderen voor zijn kruistocht warm te maken, maar er kwam niet veel van terecht. Er werden allerlei voorbereidingen getroffen maar vooralsnog gebeurde er niets. Ondertussen onderwierp de Grote Turk Mehmed II het ene gebied na het andere en dreigde ermee Rome aan te vallen.

Tien jaar na het banket van de fazant riep Filips in 1464 de Staten van alle vorstendommen in de Nederlanden nog op om bijeen te komen in Brugge om te vergaderen over het centrale gezag wanneer hij op kruistocht zou gaan, een lang gekoesterde wens van de oude hertog, die hij nooit ten uitvoer zou brengen. Wel stuurde Filips zijn ‘zonen’ Antoon en Boudewijn op kruisvaart, maar dat avontuur eindigde aan de overzijde van Gibraltar waar het Portugese Ceuta werd bevrijd.

Na zijn vaders dood op 71-jarige leeftijd zette zijn zoon Karel de Stoute de centralisatie die Filips in gang had gezet voort, maar hij voerde de druk te hoog op. Er ontstond een groeiend verzet onder de onderdanen, die telkens meer geld moesten opbrengen voor nieuwe riskante militaire expedities en voor het almaar verder uitdijende ambtenarenapparaat. Toen Karels leger in 1477 bij de belegering van Nancy geheel in de pan werd gehakt, en hijzelf ook omkwam, explodeerde de situatie. Karels 20-jarige, onervaren erfgename Maria van Bourgondië zag zich omringd door opstandige steden en hebberige vijanden. Gelre en Luik splitsten zich onmiddellijk af; Frankrijk pikte Artesië, Picardië en het hertogdom Bourgondië in. Alleen de kerngewesten in de Nederlanden bleven in handen van Maria, maar met de centralisatiepolitiek van Karels ambtenarenapparaat werd korte metten gemaakt.

Het Groot Privilege

Maria kreeg een lijst voorwaarden gepresenteerd, waarmee ze moest instemmen wilde ze door de Staten-Generaal als vorstin erkend worden. Een van de punten was dat de Staten het recht bedongen om op eigen initiatief een vergadering te beleggen. Maria kon niet anders dan volledig akkoord gaan met het eisenpakket en aanvaardde het zogenoemde Groot Privilege, een charter met twintig artikelen. Het stuk is een duidelijke verwijzing naar de Engelse Magna Carta uit 1215. Het heeft voor de Lage Landen eenzelfde cruciale betekenis, waarbij de ‘Bougondische Nederlanden’ zich als volk bindt aan regels van goed bestuur. In een ‘federale structuur’, met meer bevoegdheden voor de gewesten, met een evenwichtiger machtsverdeling tussen standen en vorst(in). De Bourgondische machtscentralisatie was dan wel mislukt, maar een gewestelijke eenheid werd op 11 februari 1477 geboren.

Voor goed besef Het groot Privilege, hier afgebeeld werd gegeven in Brugge (nu in de Belfort te bezichtigen) dat gold voor alle ‘landen van herwaarts over’ [les pays bas, i.p.v. herwaarts beneden bij Dijon] “valt te beschouwen als de eerste grondwet voor de Nederlanden, een wettelijk kader waarnaar tijdens de opstand tegen de Spanjaarden vaak zou worden verwezen, zo van kijk: dit is hoe de verhouding tussen vorst en onderdanen zou moeten wezen.” [Bart van Loo, p. 461] “Een bron van inspiratie in de Nederlandse Opstand tegen Maria’s achterkleinzoon Filips II.”

Maria van Bourgondië (1457-1482): Vorstin tussen Bourgondië en Habsburg

“De vijf jaar dat ze regeert als hertogin is een belangrijk omslagpunt in de geschiedenis van de Lage Landen. Onder druk geeft Maria rechten terug aan haar onderdanen en door haar huwelijk zullen de Nederlanden lang deel uitmaken van het wereldrijk van de Habsburgers.” Zo luidt in introductie van Maria op de Canon van Nederland, waar zij terecht een vaste plaats heeft (en blijft houden hoop ik).

Isabella van Bourbon en Karel van Charolais

Maria werd als enig kind van Isabella van Bourbon en Karel van Charolais[5] geboren in het paleis op de Koudenberg te Brussel. Na het onverwachte overlijden van haar vader in de Slag bij Nancy op 5 januari 1477, moet zij op bijna 20-jarige leeftijd het bewind in zijn erflanden overnemen. Zij werd door prinsen over heel Europa ten huwelijk gevraagd. Zij volgt echter de wens van haar vader en trouwt met Maximiliaan van Oostenrijk, uit de Habsburgse dynastie. Met Maximiliaan kan zij haar landen door een sterke vorst laten beschermen. Het huwelijk betekent het einde van Maria’s politieke carrière. Zoals gebruikelijk in die tijd moet ze voortaan de politieke beslissingen overlaten aan haar echtgenoot. Het baren van kinderen voor de dynastieke opvolging is nu haar voornaamste taak, en ze krijgt in korte tijd drie kinderen. Zoals veel rijke tijdgenoten laat Maria een ‘getijdenboek’ maken. Dit prachtig versierde gebedenboek gebruikt ze voor haar dagelijkse toewijding aan God. In 1482 overlijdt Maria, enkele weken nadat ze met haar paard ten val is gekomen. Ze wordt in een prachtige graftombe gelegd, die eveneens nog altijd in Brugge te bezoeken is. Door Maria’s huwelijk worden grote delen van de Lage Landen onderdeel van het Habsburgse Rijk, dat zich zou uitstrekken tot in Azië en Amerika. In de zestiende eeuw wordt de kleinzoon Karel V van Maria, zelf kleindochter van Filips de Goede, heerser van dit wereldrijk! Kun je het je voorstellen?

‘De geboorte van Nederland ligt eigenlijk in Bourgondië. Alles herinnert daaraan: niet alleen de literatuur en dynastieke ontwikkelingen, maar ook gebouwen en kunstwerken,’ vertelt ook Herman Pleij. Onterecht wordt nog vaak gedacht dat de burgers en kooplieden in de steden woonden en de adel op het platteland. Volgens Pleij moeten we van dit beeld af. ‘De Bourgondische hertogen zaten juist veel meer in de steden. Daar hadden ze prachtige paleizen, waarvan Dijon een goed voorbeeld is. Dat verklaart dat er in de steden zoveel aan hun hofcultuur herinnert.

Zaterdag 27/7-28/7 Hof van Mechelen

Doel van eerste etappe van onze reis was on met eigen ogen te zien waar nu dat Hof van Mechelen was: een centrum van educatie, waar Filips De Schone en zijn zus Margareta van Oostenrijk als landvoogden van de Nederlanden regeerden en Keizer Karel V opgroeiden. Maar ook de 12-jarige Anne Boleyn die daar van de lente van 1513 tot het najaar van 1514 vertoefd heeft, die dankzij een diplomatiek bezoek van haar vader Thomas Boleyn in 1512 aan de Habsburgse Nederlanden gestuurd werd om als een van Margaretha’s hofdames te dienen. Het Hof van de regentes van de Habsburgse Nederlanden was ‘the place to be’.[6] Margaretha bezat bovendien een bibliotheek, waaronder het Boek van de stad der vrouwen. Dit werk uit1405, waarin Christine de Pizan het opnam voor vrouwen, werd waarschijnlijk door de hofmeisjes bestudeerd.

Toen we arriveerden op parkeerplaats pal daarnaast, was ik even in de war: als eerste troffen we nl. het Hof van Kamerijk of paleis van Margareta van York aan:

Figuur 2 Hof van Kamerijk. De huidige gevel is het resultaat van een grondige restauratie in 1893 waarbij in grote lijnen het uitzicht van het paleis zoals getekend door Antonius Sanderus werd hersteld. Hier is nu de stadsschouwburg van Mechelen gevestigd.

In plaats van het Hof van Savoye van Margareta van Oostenrijk, dat daar schuin tegenover bleek te staan:

Figuur 3 Hof van Savoye Gezien vanaf de voorkant. Een van de eerste gebouwen met renaissance-elementen in de Lage Landen. In 1616 nam de Grote Raad het in gebruik.

Figuur 4 Hof van Savoye gezien vanaf de fraaie binnenplaats. Dit gebouw functioneert nu als rechtbank van eerste aanleg.

Margareta van York (1446-1503)

Zij was door haar broer Eduard IV in 1468 uitgehuwelijkt aan Karel de Stoute. Zij werd tevens de stiefmoeder van Maria van Bourgondië (1457-1482), die toen elf jaar oud was.  Haar eigen moeder Isabella van Bourbon (1436-1465) was al drie jaar eerder gestorven.

Op haar 31e werd Margareta van York al weduwe, nadat Karel in 1477 gesneuveld was bij slag om Nancy. Margareta stond de onervaren en jonge Maria – die hem opvolgde –  met raad en daad bij in het bestuur van de Nederlanden, maar dat was een doorn in het oog van de steden, waarop Margareta onder dwang zich in 1480 vestigde op haar ‘weduwegoed’ in Mechelen.  Na het overlijden van Maria van Bourgondië tijdens een valkenjacht in 1482, dochter van Karel de Stoute en stiefdochter van Margaretha van York, groeide haar zoon Filips de Schone hier op. Ook na zijn huwelijk met Johanna de Waanzinnige in 1496 verbleef hij hier korte tijd.

Na die vroegtijdige dood van Maria van Bourgondië op 27 maart 1482 stond Margareta van York tot haar dood in 1503 te Mechelen in voor de opvoeding van haar jonge kleinkinderen: de latere Karel V (die daar van 1501-1516 opgroeide) en zijn oudere zus Eleonora (1498) die met de Franse koning Frans I zou trouwen) en Isabella (1501, die door haar grootvader Maximiliaan I van Oostenrijk met de handschoen uitgehuwelijkt zou worden aan Christiaan II van Denemarken). Na de dood van Filips de Schone[7] in Spanje op 25 september 1506, bleek zijn echtgenote Johanna van Castillië niet in staat haar kinderen op te voeden, ‘waanzinnig’ als ze zou zijn geworden na diens overlijden. In 1505 was ook nog hun zusje Maria geboren.

Filips en Johanna kozen ook deze plek voor hun kinderen Eleonora, Karel, Isabella en Maria. Mechelen was een rustiger stad dan Brugge en Gent, ver van de staatszaken in Brussel. De kinderen hadden een hofhouding van veertig personen waaronder voedsters en wiegsters die in hun beginjaren een grote rol speelden. Met een van hen, Barbara Servels, behield Karel haar leven lang een band. Op rekeningen staat de aankoop genoteerd van ABC-boekjes voor de kinderen. Karel en Eleonara kregen een klavichord en Isabella een poppenbedje. Na het overlijden van Margaretha van York in 1503 nam de zus van Filips Margaretha van Oostenrijk als hun tante de zorg voor de kinderen over. Ze nam de kinderen mee naar allerhande activiteiten in de stad zoals kermissen, processies, meiboomplantingen en competities van de schuttersgilden. Men organiseerde voor hen in augustus 1510 een hertenjacht op de Grote Markt waarbij ze mochten toekijken vanuit een raam van het gasthof De Zwaan, anno 2015 café Royal. In 2021 was er in Museum Hof van Busleyden nog een speciale tentoonstelling Kinderen van de Renaissance. Achter de muren van het Hof van Kamerijk in Mechelen zijn gedurende een halve eeuw de kinderstemmen te horen van enkele politieke hoofdrolspelers van het zestiende-eeuwse Europa. De tentoonstelling Kinderen van de Renaissance vertelt het bijzondere verhaal van dit kinderhuishouden. Prominente schilders zoals de Meester van het Mechelse Sint-Jorisgilde, Pieter van Coninxloo, de Meester van de Magdalenalegende en Jan Gossart leggen de kinderen in het Hof van Kamerijk in al hun fragiliteit vast. Delicate gezichten. Mysterieuze blikken. Deze kinderen zijn pionnen in een politiek spel waarop ze zelf geen enkele invloed hebben. De portretten spelen ook een belangrijke rol in de huwelijksonderhandelingen en de zoektocht naar meer macht.

Figuur 5 Poppenspel aan het hof van Margaretha van Oostenrijk van Belgisch kunstschilder Willem Geets 1838–1919

Adriaan Floriszoon Boeyens (de latere paus Adriannus VI) was een van Karels leraars. Zij ontving hier geleerden en kunstenaars als Erasmus, Albrecht Dürer en Thomas More. Ze bracht er een indrukwekkende kunstcollectie bijeen, met werken van Jan van Eyk en Jeroen Bosch.

Maria (weduwe van Lodewijk van Hongarije zou haar als landvoogdes in 1531 opvolgen tot haar dood on 1555.

Toen Margaretha twee jaar oud was verloor ze al haar moeder Maria van Bourgondië. De Belgische steden kwamen in die tijd in opstand en de Gentenaars gijzelden de kleine prinses en haar vierjarige broertje Filips. Ze dwongen hun vader Maximiliaan om een voor hem nadelige vrede te sluiten met de Franse koning Lodewijk XI. Bij de Vrede van Atrecht (1482) werd ook bepaald dat Margaretha (twee jaar oud) zich zou verloven met de toen dertienjarige Franse dauphin Karel VIII (1470-1498) te Amboise, waar zij een Franse opvoeding kreeg. In 1491 werd ze echter door hem verstoren, omdat hij in Anna van Bretagne een nog lucratievere huwelijkspartner zag.

Margaretha van Oostenrijk (1480-1530), parel van Bourgondië

Zij huwde vervolgens in 1497 met  Johan van Aragon, die vlot daarna al overleed. Daarna huwde zij met Filibert van Savoie -1504, die ze tijdens haar verblijf aan het Franse hof op het Kasteel van Amboise had leren kennen. Die sterft als ze nog maar 24 jaar oud is na een jachtpartij op een hete dag. Margaretha zou tot haar dood de weduwekap blijven dragen.

Als Landvoogdes van de Nederlanden 1507-1515 voedt zij aan het Hof in Mechelen Karel V en zijn zusjes op. Margaretha’s taak eindigde toen Karel op 5 januari 1515 tijdens een plechtige vergadering van de Staten-Generaal in het Paleis op de Coudenberg in Brussel meerderjarig werd verklaard, ondanks dat hij dat toen nog niet was. Margaretha bleef een belangrijke rol spelen, omdat Karel aan een lange rondreis door zijn Rijk begon tijdens welke in vele steden de traditionele Blijde Inkomst plaatsvond ter inhuldiging van de nieuwe vorst. Zo speelde zij een actieve rol bij een van de grootste omkoopaffaires uit de Europese geschiedenis: de keizersverkiezing van Karel V.

Een van haar grootste successen was de Damesvrede van Kamerijk in 1529, een beslissend verdrag dat een einde moest maken aan het eerste grote Europese conflict: de Italiaanse oorlogen.[8] Die kon ze afdwingen door harde onderhandelingen met Louise van Savoye, de moeder van de koning Frans I van Frankrijk en Margareta’s schoonzuster. Zij was de zus van haar overleden echtgenoot Philibert, voor wie Margareta het mausoleum in Brou bouwde. Lees ook dit artikel n.a.v. de historische roman De Damesvrede van Hendrik Duron over de gevolgen van de Slag van Pavia, die aanleiding gaf tot nieuwe veldslagen, met in de nasleep onder meer de verschrikkelijke Sacco di Roma, de plundering van Rome door de troepen van Karel in 1527.

Figuur 6 Standbeeld van Margaretha van Oostenrijk in Mechelen nabij de St.-Romboutskathedraal. In haar linkerhand het verdrag van de Damesvrede (1529)- Jozef Tuerlinckx, 1849.

Neem ook even een kijkje binnen in haar bibliotheek…

Dankzij de website https://www.virtueelmechelen.be kun je zowel het Hof van Savoye ook als het museum van Busleyden virtueel van binnen bekijken.

Op https://histoforum.net/recensies/margareta.html in de canon, kun je een prachtig en uitvoerige levensloop over haar lezen van Jos Martens.
En op https://www.mechelenblogt.be/2021/04/ik-ben-3-jaar-getrouwd-geweest-met-margareta een interview met Johan de Cock, die in 2021 een volwaardige biografie over haar publiceerde.
Aanbevelenswaard is ook Moed & tegenspoed. Edelvrouwen in de Bourgondische tijd (2022) van Edward De Maesschalck, die een heel hoofdstuk wijdt aan Margareta.

Museum Hof van Busleyden

Alle hun verzamelde schatten nu, zijn nu te bewonderen in prachtig gerestaureerde Bourgondische Museum Hof van Busleyden, ooit het paleis van de humanist Hieronymous van Busleyden, tevens lid van de Grote Raad van Mechelen in de 16e eeuw. Zie ook: https://www.hofvanbusleyden.be/over-ons/historiek over o.a. prachtige muurschilderingen, geïnspireerd op Italiaanse voorbeelden. Ze tonen mythologische taferelen uit de Oudheid en verhalen uit de Bijbel.

Maria van Hongarije 1505-1555

Deze zus van Karel V, de kinderloze weduwe van Lodewijk II (koning van Hongarije en Bohemen) werd – na diens vroegtijdige dood in 1526 doordat hij verongelukte tijdens de Slag bij Mohács tegen de Ottomanen – vanaf 1531 Landvoogdes van de  Nederlanden. Zij bevorderde de territoriale eenmaking en versterking van het bestuur in de Nederlanden. De eenwording werd in 1543 voltooid, toen met het Traktaat van Venlo Gelre als laatste Nederlands gewest onder Habsburgs bestuur kwam.

Ik was in dit artikel van Historisch Nederland (augustus 2023) verrast te lezen, dat zij eigenlijk de mentor van Willem van Oranje was en haar man Luthers! De jonge Willem van Oranje bevond zich vanaf 1545 geregeld in de entourage van landvoogdes Maria van Hongarije. ‘Ma mère’, zoals hij haar eerbiedig noemde. Zij stelde zich op als een mentor van wie de 12-jarige prins de kunst van het regeren kon afkijken. Zo nam ze hem mee op inspectiereis door de verschillende gewesten en naar de Rijksdag in Augsburg. Zij en haar broer keizer Karel V waakten als een vader en een moeder over de erfgenaam van het prinsdom van Oranje. Door in de nabijheid van de Habsburgse machthebbers te verkeren kon Willem nuttige contacten aanknopen op allerlei niveaus. Daarbij leerde hij van de landvoogdes dat een tolerante houding in geloofszaken in de Nederlandse gewesten zinvoller was dan rechtlijnigheid. Zo kampte ze zelf met gewetenswroeging over de vervolgingen van lutheranen, met wie ze gezien haar verleden in de Bohemen op z’n minst sympathie heeft moeten voelen.

In een brief aan haar broer Karel onderstreepte ze, dat ze hem steunde in zijn religieuze politiek. Daaraan zou hij kunnen twijfelen, omdat ze tijdens haar Hongaarse huwelijksjaren gecharmeerd was geraakt van de vernieuwende denkbeelden van Luther en Erasmus. Haar echtgenoot was luthers en de katholieke Habsburgse Maria aan zijn zijde werd al snel een leona lutteriana (‘lutherse leeuwin’) genoemd. Tot afgrijzen van haar broers had Maarten Luther na de dood van haar man openlijk vier Trostpsalmen aan hun zusje opgedragen. Ook Erasmus wijdde in 1529 een werk aan haar, De vidua christiana.

In 1546 bezochten zij samen de vergadering van de Orde van het Gulden Vlies, die haar kapittelvergadering hield in de “Balije van Utrecht”, zoals het klooster oorspronkelijk heette. Het was op het hoogtepunt van zijn roem: Karel V regeerde over het grootste Europese rijk ooit. Zijn motto was “Plus Oultre” of “Voortdurend”. Karel V, de ‘maffiabaas van christelijk Europa’ was grenzeloos ambitieus, en hij wilde dat in zijn rijk “de zon nooit onder zou gaan”.

Met de Friese jurist Viglius van Aytta, een van haar machtigste raadgevers, werkte Maria aan de Transactie van Augsburg, waarmee in 1548 de oostelijke gewesten werden samengevoegd met de overige Nederlandse gewesten. De Zeventien Provinciën vormden de semi-soevereine ‘Bourgondische Kreits’! Een jaar later werd in de Pragmatieke Sanctie vastgelegd dat de Nederlanden als een ondeelbare eenheid overgeërfd zouden worden door één heerser. Het was aan Habsburgse machthebbers te danken dat de losse Nederlandse gewesten aan elkaar werden gesmeed en hun krachten meer en meer zouden gaan bundelen.

Viglius van Aytta (1507-1577)

Ik had nog nooit gehoord van die Viglius van Aytta (1507-1577). U wel? Maar Thomas van den Dunk, heeft in september 2022 een bijzonder en opmerkelijk artikel over hem geschreven voor Historisch Nieuwsblad als nog een andere Vader van den Nederlanden. De grote man achter de hervormingen was de Fries Viglius van Aytta. Deze diplomaat steunde de Habsburgers onvoorwaardelijk en speelde een belangrijke rol bij de centralisering van de Lage Landen. Van den Dunk legt de vinger op onze zere plek, wanneer hij zegt: “De periode voor de Opstand heeft altijd minder aandacht gekregen dan de dramatische gebeurtenissen die elkaar vanaf 1566 in ijltempo opvolgden en die resulteerden in het ontstaan van de Republiek. De Zeven Provinciën kwamen toen in de plaats van de Zeventien Provinciën. En dat beperkt de terugblik op de tijd daarvóór. In de nationale kijk op het verleden die vanaf de negentiende eeuw gangbaar was, vormde de scheiding van Noord en Zuid de min of meer vanzelfsprekende uitkomst van het Europese staatsvormingsproces.” Precies dat is waarmee wij door het onderwijs over onze verleden mee zijn behept.
Terwijl de Bourgondiërs en Habsburgers een grote staatkundige prestatie hadden geleverd: de vereniging van de Zeventien Provinciën, ‘de Nederlanden’, in een groter verband vanaf de vroege vijftiende eeuw. Maar dat is door de latere rigide religieuze politiek van Filips II volkomen overschaduwd. Dat grotere staatkundige verband kende een eigen regering in Brussel, onder leiding van twee bekwame landvoogdessen: eerst Margaretha van Oostenrijk, de tante van keizer Karel V, daarna van zijn zuster Maria van Hongarije. Het zorgde voor een ongekende economische en culturele bloei. Niet alleen voor de Vlaamse steden Gent en Brugge, of de toenmalige Europese handelsmetropool Antwerpen, maar ook voor Holland en ook voor Antwerpens latere ‘opvolger’ Amsterdam.
De opname van Friesland in de Habsburgse Nederlanden in 1524 ondersteunde hij van harte, mede omdat die in zijn ogen aan de eeuwige interne Friese twisten een einde kon maken. Vanwege persoonlijke ervaringen met oorlogsgeweld in zijn Friese jeugd geloofde hij hartstochtelijk in een sterk monarchaal gezag om orde in de chaos te scheppen. Met afgrijzen moest hij aanzien hoe de religieuze en politieke tegenstellingen zich verscherpten, doordat in beide kampen de hardliners de overhand kregen. Wat dacht u van deze bewering van Thomas van der Dunk: “Voor deze erasmiaanse humanist met een afkeer van scherpslijperij die Viglius zijn leven lang bleef, was het aan de Reformatie inherente revolutionaire elan een grotere bedreiging voor de gevestigde orde – voor het bestaan van enige orde überhaupt – dan een hardhandige contrareformatie.” Daardoor belandde hij vanuit het perspectief van de latere nationale Nederlandse geschiedschrijving uiteindelijk aan de ‘foute’ kant van de scheidslijn. Want bij alle kritiek die hij op de machthebbers in Brussel had, bleef hij tot het eind toe namelijk in hun kamp: het Habsburgse oppergezag bleef voor hem vanzelfsprekend. Voor hem was er geen andere keuze, het alternatief was eenvoudigweg erger.

Zijn allergrootste verdienste is zijn aandeel in het Verdrag van Augsburg uit 1548, waarmee de Nederlanden loskwamen van het Heilige Roomse Rijk en voor een effectiever bestuur bij elkaar werden gevoegd tot de Zeventien Provinciën: het begin van Nederland. Ook was hij jarenlang voorzitter van de Geheime Raad en de Raad van State. Hij voorzag landvoogdes Margaretha van Parma (1559-1567)[9] voortdurend van adviezen; Viglius was zo’n beetje de belangrijkste man hier in Nederland, zij het op de achtergrond

Viglius heeft nog net de Pacificatie van Gent [op 8 november 1576] mogen meemaken, maar die aan het eind van zijn leven zijn ideaal van een goed georganiseerde Nederlandse staat ingebed in een weer verenigde Christenheid ten onder ziet gaan in de politiek-religieuze gisting van de Opstand in de jaren 1560.

In een artikel van 5 januari 2019 in de krant Trouw schrijft Marijke Laurense, dat ze een paar jaar geleden ook nog nooit van hem had gehoord. Ze zegt: “Dat ligt ook aan de geschiedschrijvers, die Viglius verdonkeremaand hebben omdat hij weinig moest hebben van Willem van Oranje en al die edelen die voor rotzooi en reuring zorgden. Daarnaast is hij in de geschiedschrijving vaak weggezet als katholieke meeloper van de Spanjaarden.” Zo zie je maar weer, waarom ons niet alles verteld wordt, waardoor we een scheve beeldvorming krijgen.


[1] Haar oom en rivaal Jan van Beieren was bisschop-elect van Luik en in Holland heer van Voorne, Gooiland en Woerden en daarmee een machtig leenman van Jacoba. De Duitse keizer Sigismund had hem ‘beleend’ met Holland, Zeeland en Henegouwen. Als hij begin 1425 sterft (door vergif aan zijn gebedenboek) komt Filips als de door hem benoemde erfgenaam in bezit van zijn domeinen. Humphrey, toenmalig Engelse echtgenoot van Jacoba daagt hem uit tot een duel in Calais (Henegouwen) maar gaat op 12 april 1425 plots scheep naar Engeland. Een week later neemt Filips Jacoba gevangen en laat haar opsluiten in het Gravensteen in Gent, vanwaar ze echter verkleed in mannenkleren weet te ontsnappen. Na 3-jaar burgeroorlog tussen Hoeken en Kabeljouwen hield Filips beleg voor Gouda, waar Jacoba zich in het laatste Hoekse bolwerkje Gouda-Schoonhoven-Oudewater had teruggetrokken, sluiten Filips en Jacoba op 3 juli 1428 een verdrag dat de Zoen van Delft is gaan heten. Filips erkende Jacoba als gravin. In ruil gaf zij Filips het gouverneurschap over haar landen en benoemde hem tot haar erfgenaam. Om een nieuwe escalatie van de gevaarlijke partijstrijd te voorkomen verbood Filips iedereen om ooit nog de termen Hoek of Kabeljauw in de mond te nemen

[2] Tijdens de huwelijksonderhandelingen over de Portugese koningsdochter Isabella, maakte hofschilder Jan van Eyck in Portugal twee portretten van de aanstaande hertogin en zond uit veiligheidsoverwegingen één exemplaar per ijlbode over land en één over zee naar Filips. Wat hij zag kon Filips wel bekoren, waarop in 1430 het huwelijk kon worden voltrokken. En wat voor een!

[3] Filips was al tweemaal weduwnaar geworden en nu hoopte hij dat deze nieuwe echtgenote hem de felbegeerde wettige erfgenaam zou schenken.

[4] Naar het voorbeeld van de Engelse Orde van de Kousenband in 1348 gesticht door koning Edward III, na aanleiding van een gevat gebaar van de koning tijdens een dans met hofdame Joan Kent in Calais, die haar lichtblauwe kousenband had verloren tot hilariteit van de aanwezigen.

[5] Hij is voortdurend op oorlogspad om zijn gebieden nog verder uit te breiden en dankt hieraan zijn bijnaam ‘de Stoute’, wat ‘de dappere’ betekent. In het Frans is het echter zijn overgrootvader die Philip Le Hardin (de Stoute = Dappere) genoemd wordt en Charles Le Téméraire, dat eerder Overmoedig betekent!

[6] Ze leerde daar de kunst van dansen, frans, paardrijden, jagen en hoofse liefde. De glamoureuse en zelfverzekerde landvoogdes werd Anna’s rolmodel. Al na een jaar ging zij dienen in het gevolg van Mary Tudor, die net getrouwd was met de Franse koning Lodewijk XII. Maar de koning stierf al na elf weken en Mary keerde terug naar Engeland. Anna bleef op voorspraak van haar vader in Frankrijk in Amboise als hofdame van de nieuwe koningin Claude, echtgenote van Frans I, koningin van Frankrijk van 1515 tot aan haar dood, dat uitpuilde van de intellectuelen en kunstenaars. Het werden vormende jaren. Zij leerde daar ook de messcherpe Louise van Savoye (de moeder van Frans I) kennen en ook haar erudiete dochter Margaretha van Valois, later koningin van Navarra, vooraanstaand schrijfster en denker maakte diep indruk op haar. De zus van de koning was een spilfiguur in de Franse Renaissance en had sympathie voor religieuze hervormers. Ze bood onderdak aan geloofsvluchtelingen (te Nérac) onder wie Johannes Calvijn en Jacques Lefebvre. Door haar invloed begon Anna begon het katholicisme te bevragen. Ook zij vond dat de Bijbel niet langer in het Latijn moest worden verspreid maar in het Frans of Engels, zodat het gewone volk Gods woord ook kon begrijpen. En ze werd pleitbezorger van onderwijs voor meisjes. Bron: Alies Pegtel in Historisch Nieuwsblad 02/2024!
Terug in Engeland nam ze het noodlottige besluit om met Hendrik VIII te trouwen, nadat hij zich eerst zowel van Katharina, de schoonzus van Margaretha van Oostenrijk, scheidde als het Vaticaan. Je zou kunnen zeggen dat door haar toedoen, de Kerk van Engeland zich af van de moederkerk van Rome scheurde na het verzet van de Paus tegen die scheiding van Katharina.

[7] vanaf 1493 Landvoogd en Vorst van de Nederlanden

[8] https://www.brusselscitymuseum.brussels/nl/evenement/geschiedenis-op-donderdag-de-damesvrede-van-kamerijk-uit-1529

[9] Ze was een buitenechtelijk kind van keizer Karel V. Haar moeder was Johanna van der Gheynst, dochter van een tapijtverkoper uit Nukerke. Op 10-jarige leeftijd (1533) verhuist ze naar Italië waar ze verder wordt opgevoed door Madame de Lannoy, weduwe van Charles de Lannoy, de voormalige onderkoning van Napels. In 1538 trouwt Margaretha voor de tweede keer. Op 4 november van dat jaar verbindt ze zich in Rome in de echt met een kleinzoon van paus Paulus III, Ottavio Farnese.

3 reacties

Geef een reactie op Op ’t spoor van de Bourgondiërs, de aartsvaders van de Lage Landen, deel 9 - Blogs van Bob van Dijk Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.