Op ’t spoor van de Bourgondiërs, de aartsvaders van de Lage Landen, deel 2


DEEL 2 Historisch Brussel, Bouillon, Fort Sedan en Reims

Brussel – de Europese Wijk

Op het spoor naar de aartsvaders van de Lage Landen ligt het voor de hand ook een bezoek aan Brussel (in het voormalige hertogdom Brabant) te brengen, naar het voormalige paleis op de Koudenberg. Na de troonsbestijging van hertog Filips de Goede op 10 september 1419 in Gent (in Vlaanderen), kwam ook Brabant bij het Bourgondische rijk. Vanaf de 11e eeuw stond hier al een burcht. De Brusselaars probeerden hem ervan te overtuigen dat hun stad het politiek centrum van de vorstendommen van de Nederlanden moest worden. Om zijn hof legendarische pracht en praal te kunnen huisvesten, moest het hertogelijke paleis op de Koudenberg ongeveer op de plaats van het vroegere Balieplein, het exercitieterrein– tussen 1452 en 1460 ingrijpend worden verbouwd. Gesteund door de staten van Brabant bracht de stad hiervoor grote financiële offers. Filips verbleef er pas langere tijd na de voltooiing van de grote pronk- en staatsiezaal, de Aula Magna[1], die in het verlengde van de kapel lag en uitkwam op het Balieplein. De ontvangstzaal van de Aula Magna is 40 bij 16 meter en wordt overdekt door een groot gewelf. In 1515 zou hier de meerderjarigverklaring van Karel V plaatsvinden evenals zijn troonsafstand in 1555 in aanwezigheid van de vertegenwoordigers van onder meer de Zeventien Provinciën![2] Ook de benoeming van Maria van Hongarije als landvoogdes vond daar plaats. In de nacht van 3 op 4 februari 1731 viel dit majestueus bouwwerk echter ten prooi aan een verwoestende brand. Enkel de muren van de hofkapel en de Magna Aula bleven overeind en de kelders en de fundamenten. Op de plaats waar vroeger de hofkapel stond, bevindt zich nu het “BELvue Museum“. Via dit museum over België en zijn geschiedenis kan je afdalen om een bezoek te brengen aan deze onderaardse ruimtes. Die bestaan uit kelders van het paleis (woongedeelte, vroegere kapel en Aula Magna), een deel van de Isabellastraat en de overblijfselen van het Hof van Hoogstraten. Veertig jaar lang bleven de weinige restanten onaangeroerd om uiteindelijk gesloopt te worden en plaats te maken voor de aanleg van de huidige Koningswijk.

Paleis op de Koudenberg vanaf de tuinzijde

Nu waren wij al eens eerder in het najaar van 2019 in Brussel geweest, precies met mijn vraag waar en wat wij daar vandaag nog van kunnen terug herkennen. …
De conclusie was dat bij de heraanleg van het Koningsplein op het einde van de 18e-eeuw het laagste niveau werd opgevuld met puin, maar ook dat de overblijfselen, die tijdens archeologische opgravingen tussen 1995 en 2000 werden blootgelegd vandaag worden beschermd door een betonnen plaat. Sinds 2000 werd de site van het vroegere paleis op de Coudenberg voor het publiek opengesteld. Via een ondergronds circuit langs de kelders van het voormalig hoofdgebouw, de keukens van de grote staatsiezaal, het ‘Isabellastraatje’, muurrestanten en funderingen van de paleiskapel kan de bezoeker zich mede door middel van het verzameld opgegraven en nu tentoongestelde materiaal een indruk verwerven van dit paleis dat de trots was van hun gewesten.
En zo ziet het er nu onder de grond van het Koningsplein uit:

Dankzij een project van Archane, is het ook virtueel te bezoeken via https://audioguide.coudenberg.brussels/

Deze keer wilde ik echter, dankzij de fietsen die we meenamen, mijn kans grijpen om de Europese Wijk en de zgn. “Schumanruimte” te verkennen. Zeker ook na het lezen van de boeken van EU-observer en columniste Caroline de Gruyter, die daar opnieuw woont. Ik herinnerde mij dat de diverse hoge EU-gebouwen nogal uit elkaar lagen en dat niet even lopend afdoet. Ik herinner me van nog een andere keer tijdens een excursie vanuit de ETF in Heverlee, dat je in het Europose Parlementarium bezoekers (met behulp van interactieve kaart op de vloer in een 360°-bioscoop) kennis kunnen maken met het ontstaan en de werking van de Europese Unie. Ik herinner me alleen niet dat ik ook daadwerkelijk de vergaderzaal gezien heb met de 720 zetels. Sinds ik afgelopen voorjaar tijdens de Europese Verkiezingen daarover ook nog les had gegeven, weet ik dat je naast dat Parlement ook nog een Europese Raad hebt en een Europese Unie. Maar weet de gemiddelde burger ook wie waar voor verantwoordelijk is.

  • Dankzij onze fietsen konden we inderdaad langs het Huis van de Europese geschiedenis, het Leopoldpark en tussen opengebroken straten bij de metro-uitgang van de Schuman-rotonde toch de verschillende EU-gebouwen lokaliseren om na verkenning van een festival  in het Jubelpark, dat werd aangelegd ter gelegenheid van de 50e verjaardag van de Belgische onafhankelijkheid in 1880; het Onafhankelijkheidsmonument met zijn indrukwekkende triomfboog; de gevels van het Koninklijk Museum voor Kunst en Geschiedenis; het Koninklijk Museum van het Leger  en Autoworld terug te keren.

Dit weet ik nu zijn de belangrijkste gebouwen om in het vizier te krijgen[3], weet ik nu:

Staande voor het Berlaymontgebouw (zonder dat ik dat eerst door had) ontdekte ik op de esplanade een behulpzaam overzicht van grote plakkaten waar in 4 talen de ontstaansgeschiedenis van deze gebouwen wordt uitgelegd en waarom juist ook in Brussel. En jawel, ook een waarin Brussel expliciet als de hoofdstad van het Bourgondische Rijk werd genoemd na de troonsbestijging van Filips de Goede.

Zo blij als we waren dat we pal naast dit Hotel een vrije parkeerplaats vonden vlak naast het Europees Parlement dat we wilden bezoeken, zoveel spijt hadden we later, dat we onze auto toch niet veilig ergens in een parkeergarage hadden gereden.

Net toen we de volgende ochtend op zondag na een verlaat ontbijt (dankzij elektriciteitsuitval) op pad wilden gaan, bleek onze autoruit ingetikt te zijn door een of andere junkie, waardoor in plaats van een bezoek aan het EP, we een rit moesten maken, naar Carglass in een buitenwijk van Brussel.  Daar konden zij ons op zondagmorgen gelukkig helpen met een plastic noodruit. Het zou tot maandag 5 Augustus duren voordat we (dankzij onze verzekering) bij een garage in Dole  in de Jura (55 km ten Oosten van Dijon) een nieuwe ruit konden laten zetten. Een bezoek aan het Parlementarium of de Europa Experience moet dus wachten tot een andere gelegenheid.
Vanaf Carglass besloten wij onze route naar onze bestemming bij Reims aan te passen, door via Bouillon en Sedan te rijden, zoals ook aanbevolen door Ruud Couwenhouwen in zijn boek Bourgogne – Yonne, Côte-d’Or & Sâone-et-Loire, een Frankrijk binnendoor Regiogids, 2023).

Zondag 28/7 naar Boult-sur-Suippe bij Reims

Bouillon en de burcht van Godfried aan de oevers van de rivier de Semois

In Bouillon met zijn imponerende kasteel bovenop een hoge heuvel waren we al eens eerder met ons gezin geweest (in 2009). Toch was ik nieuwsgierig naar de mediaproductie ‘Archéoscope’ bij het Maison du Tourisme (in een prachtig 17e-eeuws klooster van de ‘Zusters van het Heilig Graf’), waarover ik onderweg in een folder gelezen had. Een schouwspel, inclusief lichtshow en bewegende maquettes, waarbij de geschiedenis van Bouillon en de epische Eerste Kruistocht in 3D in beeld wordt gebracht.

De toegangsprijs van de Bouillon Medieval Experience vonden we echter te hoog voor dit bezoek alleen, omdat ze gekoppeld is het kopen van de Bouillon City Pass+. Wel handig als je ook van plan bent de heuvel naar de Burcht te beklimmen en het Hertogelijk museum, waar je o.a. een kopie van zijn graftombe kunt zien. Het origineel bevindt zich namelijk nog in Jeruzalem.

Het was Mathilde van Toscane, grootgrondbezitster en beschermvrouwe van de abdij in het nabijgelegen Orval – onttrokken van de aandacht van de paus en aardse heersers – die grond had geschonken aan bondgenootschap van monniken (waaronder haar neef Godfried en zijn jongere broer Boudewijn en Peter van Amiens ‘de Kluizenaar’) om een klooster te bouwen. Ze hadden een nietsontziende ambitie en een dorst naar waarheid. Die lag volgens hen begraven onder de ruïnes van de Tempel van Salomo in Jeruzalem, dat sinds 1071 in handen was van de Seldzjoekese Turken. Zij zetten hun zinnen op de bevrijding van Jeruzalem, zodat zij zich toegang zouden kunnen verschaffen tot de verborgen schatten en documenten onder de brokstukken van het vroege ‘christendom’. Ze gebruikten hun aanzienlijke invloed om het idee van een grote, ‘christelijke kruistocht’ tot paus Urbanus II te laten doordringen, die al bezorgd was over de behandeling die christelijke pelgrims in het Heilige Land kregen. Ze zeiden tegen hem dat de voorspelde aanval van Gog en Magog was uitgekomen en dat het zijn grote taak was de heilige stad door het christendom te laten redden van de indringers. Toen de kruisvaarders in de zomer van 1099 Jeruzalem de stad ‘met het bloed van Christus’ verslagen vijanden hadden kunnen reinigen’ werd Godfried van Bouillon, hertog van Neder-Lotharingen, tot gouverneur van Jeruzalem gekozen. De 39-jarige Godfried schijnt merkwaardig genoeg precies na dat ‘triomfantelijke moment’ gestorven te zijn, want in het jaar 1100 werd zijn broer als Boudewijn I tot koning van Jeruzalem gekroond. Op Historisch Nieuwsblad vindt je nog een mooi artikel over deze edelman, die het van aristocraat van het tweede garnituur het tijdens de Eerste Kruistocht schopt tot ‘Beschermer van het Heilige Graf’, [waar hij ook daadwerkelijk begraven is]; de titel waaraan hij de voorkeur aan gaf, i.p.v. koning van Jeruzalem, die hij weigerde. Om in het nieuwe onafhankelijke België van 1830 een nationalistische geest te stimuleren besloot de jonge regering Godfried van Bouillon als nationale held een ruiterstandbeeld te geven op het Koningsplein in Brussel.

Het kasteel Fort Sedan

Daarbij had ik dankzij de beschrijving van Ruud Couwenhouwen vooral mijn zinnen gezet op de vestingstad Sedan, als zijnde het grootste versterkte kasteel van Europa, met een oppervlakte van maar liefst 35.00 vierkante meter! Wat een belangrijk puzzelstuk bleek dat te zijn in de reconstructie van onze geschiedenis!  
Als je door de grote Porte des Princes de binnenplaats van het kasteel binnenloopt, waan je je in de middeleeuwen.

Everhard III de la Marck kocht de heerlijkheid Sedan van zijn schoonbroer Guillaume de Braquemont en begon aan het einde van de Honderdjarige oorlog in 1424 met de bouw van een eerste kasteel, inclusief priorij, die werd voortgezet door zijn zoon Jean de La Marck (1406-1470), die beschouwd wordt als de ware bouwer van dit kasteel. Hij was kemerheer van de Franse koning Karel VII. Gelegen op de grens tussen Frankrijk en het Heilige Roomse Rijk, aan de oevers van de Maas, wilden zij het kasteel gebruiken als een beschermende stopplaats op de koperroute.
Koning Hendrik II van Frankrijk erkende Sedan als een Soevereiniteit. Strategisch gelegen tussen het Koninkrijk Frankrijk en het Heilige Roomse Rijk bleef de stad een eeuw lang een vorstendom. 1521 Karel V wil Sedan belegeren, omdat Robert II de La Marck (1468-1536) enkele van zijn baronieën durfde te begeren, maar het kasteel is zo indrukwekkend dat de keizer, ondanks zijn leger van 34.000 man, de belegering opgeeft en zijn woede richt op de naburige stad Mézières. In dienst van Lodewijk XII (1498-1515) sloot deze Robert II de La Marck een bondgenootschap met Karel V, van het Heilige Roomse Rijk, verzoende zich met Frans I en vocht voor Frankrijk in de Italiaanse oorlogen.

In 1562 gingen Henri-Robert de la Marck (1539-1574) en zijn vrouw Francoise de Bourbon over op het calvinisme. Onder zijn bewind beleefde Sedan, het “kleine Genève’ genoemd, een gouden tijd, dankzij de toestroom van honderden calvinistische vluchtelingen, wat leidde tot een bloeiend economisch en intellectueel leven. Hij bleef buiten de Hugenotenoorlog die in 1562 uitbrak.

De Prinsengalerij verhaalt van de prinselijke bruiloft: een meeslepende ervaring die nog nooit eerder in Frankrijk is vertoond: een historisch moment, het huwelijk van hun 16-jarige dochter Charlotte de la Marck (1574-1594) met de burggraaf van Turenne Henri de la Tour d’Auvergne (1555-1623) op 15 oktober 1591. Door dit huwelijk werd hij prins van Sedan en hertog van Bouillon. Als calvinistische maarschalk van Frankrijk, stond hij vanaf 1592 dicht bij koning Hendrik IV. Hij stichtte de Academie van Sedan, een protestantse universiteit die als een van de beste in Europa bekend stond.

Charlotte sterft drie jaar later in het kraambed zonder een erfgenaam te hebben. Henri hertrouwt echter met niemand minder dan Elisabeth van Nassau. de dochter van Willem van Oranje-Nassau. Hun verbintenis bracht acht kinderen voort, waaronder Frédéric-Maurice de la Tour d’Auvergne, de laatste prins van Sedan, voordat het deel ging uitmaken van Frankrijk.
Na een mislukte samenzwering tegen kardinaal Richelieu werd Frédéric in 1642 gevangen gezet. Om zijn eigen hachje te redden, schonk hij het prinsdom aan koning Lodewijk XIII, waardoor het aan Frankrijk werd verbonden. Vanaf dat moment bezette het Franse leger het kasteel 320 jaar lang. Zijn jongere broer Henri “burggraaf van Turenne” (1611-1675) verkeerde echter in

een kwetsbare gezondheid. Omdat hij weigert medelijden met zichzelf te hebben, traint hij om zichzelf te verharden om soldaat te kunnen worden en zo Frankrijk te kunnen dienen. Hij is een jonge tiener, net wees, die de slagvelden ontdekt. Hij sloot zich aan bij het leger van zijn oom Maurits, de Prins van Nassau, die de Nederlandse strijd tegen de Spanjaarden leidde. Ook hier maakt de calvinistische eis hem in de eerste plaats tot een eenvoudige soldaat. Toen richtte de jonge burggraaf een infanterieregiment op… op 14-jarige leeftijd! Het was het begin van een briljante carrière als strateeg en oorlogsleider, tussen Fronde en loyaliteit aan Frankrijk, die eindigde met zijn dood op het slagveld. Toen hij Richelieu diende, die hem bewonderde vanwege zijn militaire moed en loyaliteit, verzette hij zich een tijdlang tegen diens opvolger kardinaal Mazarin naast de grote opstandige families (De Fronde) van het land. Na de dood van zijn vrouw leidde zijn vriendschap met de Franse bisschop en schrijver Bossuet hem tot een gedurfde actie van een andere orde: hij koos ervoor om het katholieke geloof te betreden. Hij werkte in [het rampjaar] 1672 samen met de prins van Condé en de hertog van Luxembourg om de Republiek te veroveren. Het was tijdens een militaire campagne in de Elzas maakte zittend op zijn paard een verdwaalde kanonskogel een einde aan zijn leven.

In het Sedan-museum tenslotte ontdek je het prinsdom van Sedan vanaf de bouw ervan tot de Slag bij Sedan in 1870. Een indrukwekkende maquette van de stad Sedan in 1840 toont de kolossale omvang van de vestingwerken die de stad omringden en onthult een aantal gebouwen die symbolisch zijn voor de geschiedenis van Sedan.

We rijden binnendoor de ‘desert’  van Frankrijk naar Suippe, in de verwachting dat daar ook wel Boult-sur-Suippe zal liggen. Onze ANWB-wegenkaart liet ons helaas in de steek. Tot onze schrik bleek mijn mobiel niet meer op te laden en was die van Marja door haar data heen.
Eenmaal in Suippe (langs eindeloze glooiende heuvels en velden vol koren en suikerbieten, waar soms geen mens of huis te bekennen viel) bleek dat het toch nog een heel einde verder was richting Reims. Dankzij de hotspot van een bediende (Yousef) van een tankstation, kregen we toch nog onze route in beeld naar een afgelegen plaatsje, met een weliswaar geweldige Airbnb, maar waar verder niet een winkel te vinden was. Wel in het aangrenzende dorpje Bezancourt 4 of 5 km verderop.


[1] Als Conditor imperii Belgici (letterlijk: stichter van het Belgische rijk) zoals de latere Zuid-Nederlandse humanist Justus Lipsius (1547-1606) hem vernoemde, was het Filips de Goede die aan het Coudenberg paleis niet alleen nieuwe dependances liet bijbouwen, maar tevens de opdracht gaf voor de bouw van de ‘Aula Magna’

[2] alvorens hij zich tot aan zijn dood in 1558 terugtrok in een riant buitenverblijf nabij het klooster van San Jeronimo de Yuste in de toenmalige Spaanse provincie Extremadura.

[3] Op deze Google Maps-website kwam ik een bijzondere gids tegen met een wandelroute en beschrijvingen van deze gebouwen in de Europese wijk.

[4] Het gebouw dankt zijn naam aan het klooster Dames du Berlaymont. Deze orde van canonessen werd al in 1625 opgericht door de gravin Marguerite de Lalaing, echtgenote van de graaf Florent de Berlaymont.

[5] Het is genoemd naar de filoloog en humanist Justus Lipsius (Overijse, 1547 – Leuven, 1606)

[6] De meeste afdelingen van het secretariaat-generaal blijven in het Justus Lipsiusgebouw, en ook de vergaderingen op lager niveau vinden er nog plaats.

[7] Ga naar https://residence-palace.virtualtour.poppr.be/ voor een virtuele tour.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.