F.M. Dostojevski over de Europese Revolutie


Deel twee van Vaders en Zonen in antirevolutionair perspectief van Jelle Bijl

In het eerste deel n.a.v. publicaties van Jelle Bijl over eerste Groen van Prinsterer als antirevolutionair gaf ik aan in deel twee over Dostojevski te delen. Het tweede deel ook van Jelle Bijls boek Vader en Zonen.
Anders dan bij Jelle Bijl heb ik nu een vergelijkbare wake-up call na de reality-check waarover ik in mijn blog over Wakker worden in de wereld van Poetin van 7 maart schreef: “Om Rusland te begrijpen is het noodzakelijk om de wortels van zijn geschiedenis bloot te leggen en zijn volksziel te ontleden.” Jelle Bijl had dit besef al na de inname van de Krim. Ik heb dat nu na de invasie van Oekraïne op 23 februari 2022. In dit tweede deel beweeg ik met hem mee in de beschrijving van zijn levensfasen tijdens de “Europese revolutie” van de 19e eeuw aan de hand van Dostojevski romans en dagboeken. Dat levert een uitzonderlijk tijdsbeeld op, dat mij en jou kan helpen de huidige ontwikkelingen tussen Rusland en Europa beter te begrijpen en “aan te staan.”
In een derde deel, pak ik de draad op bij de memorabele woorden van Vladimir Solovjev dat Dostojevski ‘de geestelijke leider van het Russische volk’ en ‘Gods profeet’ was. Diezelfde Solovjev blijkt namelijk een van de drie inspiratiebronnen van Poetin te zijn, naast Ivan Iljin, die ik ook al tegenkwam bij het schrijven van mijn voorlaatste blog en Nicolaj Berdjajev.
Aansluitend kom ik daar dan tot mijn voorlopige schokkende evaluatie, dat een opstap moet worden naar de Grote Onthulling van de Apocalyps van Johannes en de introductie van een nieuwe Vladimir Solovjov, de huidige televisiejournalist en agressieve polemist, tevens auteur van de roman “Apocalyps van Vladimir” uit 2007- een voortzetting van zijn “Evangelie van Solovyov” uit 2005, als de Heiland aan de mensheid is geopenbaard en in Jeruzalem troont en zijn apostelen – de rijkste man Bill Gates en de onvermoeibare journalist en propagandist Vladimir Solovyov – nieuwe kracht krijgen hun Leraar te helpen op alle mogelijke manieren, als oude fundamenten van het leven instorten en een wereldregering gecreëerd wordt als oude beschavingen sterven.

Dostojevski eerste levensfase van 1821-1849 Religie, romantiek en revolutie

Al vroeg weet Dostojevski dat hij schrijver wil worden. In 1827 verlaat hij met zijn ouders de religieuze stad Moskou en gaat wonen in de op Europa georiënteerde stad Sint-Petersburg. Hij volgt een opleiding aan de militaire ingenieursschool. Hij kreeg een aanstelling als officier, maar in 1844 nam hij ontslag om zich geheel aan het schrijven te wijden. In 1843 had hij al een overgang gemaakt van de romantiek naar het sociaal realisme met haar missie om het leven van gewone mensen voor het voetlicht te brengen. Exemplarisch daarvoor was de publicatie van de schelmenroman Dode Zielen van Nicolai Gogol, waarin een karikatuur werd geschetst van het patriarchale Rusland.
Een drama met de titel De Jood Yankel, waarin de hoofdrol werd gespeeld door een van de bijfiguren uit een vroegere roman van Gogol bleef echter onvoltooid.[1]
Met zijn eerste briefroman, Arme mensen, verschenen in 1846, oogstte hij meteen succes. In die titel klinkt al de bijnaam door die Dostojevski later zal krijgen: de auteur van de vernederden en vertrapten. Beneden een bepaalde armoedegrens ziet de maatschappij de arme mens niet meer staan en verliest het individu zijn of haar waardigheid. Het individu verdwijnt in het niets. Kort daarop schreef hij een tweede roman, De dubbelganger, waarin ontstaan van een dissociatieve identiteitsstoornis na een traumatische gebeurtenis geloofwaardig wordt beschreven.

Begin 1847 kwam hij tot een breuk met de literatuurcriticus Vissarion Belinski, na zijn vernietigende oordeel over zijn novelles en met zijn atheïstische en materialistische opvattingen, die hij zag als de bron van het Russisch nihilisme. Daarna trad hij toe tot een nieuwe progressieve leeskring rond A.N. Beketov, overtuigd aanhanger van gedachtegoed van de Franse utopische socialist Charles Fourier (1772-1837) en diens idee van de phalanstères oftewel de indeling van de maatschappij in lokale socialistische gemeenschappen.
De revoluties van 1848 in Europa waren bij de Russische intelligentsia een veel besproken thema en in de vraag of de tsaar hetzelfde lot zou volgen dat zijn Europese collega’s had getroffen. Voor Dostojevski was het een drama zonder weerga. Met regelmaat bezocht hij de illegale Petrajevski-bijeenkomsten, waar over westerse filosofie en de sociaalpolitieke vraagstukken van Rusland werd besproken.

Dostojevski’s aanwezigheid in 1849 bij zo’n bijeenkomst van de socialistisch getinte Petrajevskigroep, die voor afschaffing van het systeem van lijfeigenschap pleitte, werd door een van de agenten van de tsaar genoteerd. Op 23 april 1849 werd hij gearresteerd en veroordeeld tot de dood door het vuurpeloton. Net voor het moment van executie (mogelijk een schijnexecutie of een grap van de tsaar) kreeg hij gratie en kreeg hij in plaats daarvan vier jaar dwangarbeid in Siberië.[2] Een aantal van zijn boeken getuigt van de verschrikkingen die hij in de werkkampen meemaakte, inclusief zijn eerste ontmoeting met een Jood, die hij deels serieus en deels lachwekkend beschrijft.[3]

Tijdtafel Russische tsaren van het Huis Romanov in de 19e eeuw

Tijdtafel tsaren 19e eeuw

Tweede levensfase 1850-1859 Herontdekking van de Russische Christus

Zijn Siberische jaren gebruikte Dostojevski om vanuit een atheïstische stellingname het christendom te onderzoeken. Het Nieuwe Testament was de enige literatuur die hij daar tot zijn beschikking had en uiteindelijk verzoende hij zich met het christelijk geloof. Later schreef hij: “Mijn hosanna komt voort uit de vuurproef van de twijfel”.

In 1854 zat zijn dwangarbeid in de Katorga erop en moest hij als gewoon soldaat in militaire dienst. Daarna werd hij – maart 1854 – nog een aantal jaren verbannen naar Semipalatinsk. In die tijd overleed de vrouw van Tsaar Nicolaas I, en nadat hij een ode aan haar had geschreven, werd hij bevorderd tot onderofficier.
Frankrijk en Engeland (en Ottomanen) verklaren aan Rusland de oorlog. Hij schrijf in 1854 een gedicht over deze Krim- of Oosterse Oorlog, dat zich kenmerkt door antiwesterse gevoelend [blz. 152].

Volgens Dostojevski was Ruslands missie, eerst voor de wereld van de Slaven, daarna voor die van de Europeanen, nog altijd een grootst idee. Maar meer dan een idee ging het hem om het hart, waarmee hij doelde op zijn kampervaringen, die hem geleerd hadden om zelfs in rovers en moordenaars nog Russen te zien. Dat hij in zulke verdorven zielen een innerlijke rijkdom had ontdekt, hing puur samen met het feit dat hij Russisch was [blz. 153]. Die ervaring zegt Jelle Bijl kan het best omschreven worden als de verdiepende herontdekking van de nauwe band tussen Christus en de Russische boer.

In 1857 trouwde hij met de ziekelijke weduwe Maria Isajeva. Kort daarna kreeg hij zijn eerste grote epileptische aanval. Zij overleed enkele jaren later in april 1864, en zadelt de jonge schrijver op met een stiefzoon, die hem voor de rest van zijn leven financieel zal terroriseren. In april 1858 werd hij op medische gronden ontslagen uit militaire dienst. Hij vestigde zich eerst in Tver in het westen van Rusland. In 1859 mocht hij terug naar Sint-Petersburg. Vanaf toen kwam er vaart in zijn literaire loopbaan.

Derde levensfase 1860-1865 Europa en het dilemma van de Russische mens

Vanaf de jaren zestig begon Dostojevski het ongeloof als de wortel van de Europese Revolutie te zien. Dostojevski trok vanaf 1862 naar het Westen om uit te vissen in welke mate de Europese ideeën (die van Saint-Simon, de utopische socialist Charles Fourier en Sébastien Cabet), waarmee hij had geflirt en waarvoor hij in ballingschap had moeten gaan, nu werkelijk toegepast werden. Zijn bezoek was bovendien beïnvloed door zijn slavofilie en zijn contact met Alexander Herzen, de invloedrijkste Russische balling in Europa. Herzen’s standpunten komen een aantal keer terug in Dostojevski’s werk. Het burgerlijke Frankrijk dat hij aantrof wekte diepe afschuw: “De Westerling spreekt van broederschap als de grote drijvende kracht achter de mensheid, maar begrijpt niet dat je onmogelijk broederschap kunt bereiken als die in werkelijkheid niet bestaat … Broederschap ligt niet in de Franse aard, of meer algemeen, niet in de Westerse aard. In plaats daarvan zie je een individualistisch principe, een afzonderingsprincipe, een principe louter gericht op zelfbehoud, op persoonlijk gewin, op zelfbeschikking, gericht op het ik tegen de hele natuur en de rest van de mensheid als een onafhankelijk, autonoom principe dat geheel gelijk en gelijkwaardig is aan alles wat erbuiten staat.”

Deze geluiden lezen we ook terug in het boek In het spoor van de Russische ziel dat Peter d’Hamecourt in 2017 schreef over Dostojevski tussen Europa en Rusland. Dostojevski vond de Duitsers dom, de Zwitsers oplichters en de Fransen doortrapte poseurs. Hij reist onder meer naar Berlijn, Dresden, Bad Homburg, Baden-Baden, Bad Ems, Wiesbaden, Genève, Saxon-les-Bains, Vevey, Parijs en Turijn. Vooral ook om schuldeisers te ontlopen. In al die Europese steden was Dostojevski namelijk vooral te vinden in casino’s. Hij verspeelde alles wat hij had Uiteindelijk keert hij terug naar Moskou en Sint Petersburg. Europa was in zijn ogen ten prooi gevallen aan goddeloosheid. De Europese volkeren konden daarom maar op één manier worden gered: door de Russische ziel.[4] Dan zou volgens hem het eeuwenoude onbegrip tussen Rusland en het Westen worden opgelost. De huidige machthebbers in het Kremlin hebben het gedachtengoed van Dostojevski uit de negentiende eeuw omarmd en tot beleid gemaakt. In dit boek volgt Peter d’Hamecourt Dostojevski’s spoor. Klik hier voor een videoverslag van zijn boekpresentatie.
In 1862 bereikte zijn literaire roem een hoogtepunt met Aantekeningen uit het dodenhuis, over een mensenschuwe leraar die tien jaar dwangarbeid verricht heeft wegens de moord op zijn vrouw. De publicatie leidde tot discussie over de behandeling van dwangarbeiders. (Dostojevski was zelf van 1849 tot 1853 een dwangarbeider geweest in Omsk). Later werd het gevangenisregime wat minder hardvochtig.

1864 Aantekeningen uit het ondergrondse

Met de Aantekeningen uit het ondergrondse reageerde Dostojevski kritisch op de filosofie van het rationeel egoïsme en het utilitarisme die zijn landgenoot Nikolaj Tsjernysjevski een jaar eerder als een utopisch wereldbeeld had gepropageerd in de roman Wat te doen? (1863).

Vierde levensfase 1865-1872 Liberale vaders en radicale zonen

1866 Misdaad en straf
Misdaad en straf

In 1866 verscheen zijn eerste grote roman Misdaad en straf: een vroege studie in psychopathologie, waarbij de protagonist zichzelf een soort übermensch waant, verheven boven alle conventies en waarden. Het verhaal concentreert zich op de morele dilemma’s van Rodion Raskolnikov, een verarmde ex-student uit Sint-Petersburg die een plan uitbroedt om een oudere, gewetenloze pandjesbaas te vermoorden en van haar geld te beroven. Na de moord gepleegd te hebben blijft hij echter verward achter, walgend van zichzelf. Zijn ethische rechtvaardigingen voor de moord wegen niet op tegen de gevoelens van schuld en gruwel die hij ervaart nu hij wordt geconfronteerd met de reële morele gevolgen van zijn daad.

De roman is waarschijnlijk gebaseerd op een werkelijk gebeurde misdaad die in het nieuws kwam: in augustus 1865 werd de zoon van een orthodoxe oudgelovige, verdacht van de moord met voorbedachten rade op twee oude vrouwen om het gezin waarvoor ze werkten te beroven.

Dostojevski’s voornaamste beweegreden was zijn verlangen om te ageren tegen de, in zijn ogen, negatieve gevolgen van de opkomst van de doctrines van het Russisch nihilisme. Hij wil de lezer bewust maken van de gevaren van het utilitarisme en het rationalisme die aan de basis liggen van de inspiratiebron voor radicalen.

Na de publicatie van Misdaaf en Straf[6] werd hij in één adem genoemd met auteurs als Lev Tolstoj en Ivan Toergenjev. Op 15 februari 1867 hertrouwde hij met de 25 jaar jongere stenografe Anna Snitkina.[7] Een niet voor de hand liggende beslissing: zij is een min of meer onbezorgde jonge vrouw, ontwikkeld, belezen, grote fan van Dostojevski’s eerste romans; hij een getormenteerde, ziekelijke, aan epilepsie lijdende en gokverslaafde schrijver. De familie verzet zich, maar Dostojevski zet door.[8]
Twee maanden later ging hij op huwelijksreis naar Europa. In Baden-Baden had hij een ontmoeting met de westersgezinde liberaal Toergenjev en een choquerend gesprek n.a.v. diens nieuwste roman Rook, waarin hij een weinig positief beeld van Rusland had geschetst. Die gaf toe dat hij zijn land tot dan toe geen enkele bijdrage had geleverd aan de vooruitgang van de mensheid en er alleen toekomst voor Rusland zou zijn als daar het liberale gedachtegoed werd ingevoerd. Bovendien bekende hij openlijk een doorgewinterde atheïst te zijn. Voor Dostojevski bewees hij daarmee volslagen blind te zijn voor het ware Russische volkskarakter. In dat opzicht zag hij weinig verschil tussen de oude en de jonge generatie. Bij de liberale en vooruitstrevende vaders (o.a. historicus Timofej Granovski, de zapadniki Alexander Herzens, de priesterzoon Nicolai Tsjernysjevski[9]) en hun romantisch idealisme kwam deze blindheid tot uiting in de kritiek op hun land, bij de radicale zonen [Burgers] in hun hang naar een allesomvattend materialisme en utilitaristisch egoïsme tot de openlijke wens om hun land te vernietigen. Anderzijds dan hun ‘vaders’ hadden zij wel liefde tot het Russische volk.

Van aug 1867 tot mei 1868 verbleef hij in te Geneve. In de Europese dagbladen constateerde hij in 1867 al Frankrijk (Napoleon III) behoefte had aan een oorlog met Duitsland, om zijn bevlekte blazoen op te poetsen na buitenlandse missers in Mexico en Italië en gezichtsverlies t.a.v. het bismarckiaanse Pruisen.

In een brief gaf Dostojevski een vergelijking van de Russische en de Europese moraal. De Russische moraal was in de kern ‘oneindig hoger’ dan de veelgeroemde Europese. Ten diepste werd de Russische moraal door de christelijke naastenliefde en de gemeenschapszin gevoed, terwijl de Europese moraal sterk werd bepaald door een materialistische bourgeoismentaliteit.

Dostojevski was er ook van overtuigd dat het Russische christendom nobeler, naïever en lofwaardiger dat het Europese christendom. Hij sprak in dat verband over een ziekelijk rooms-katholicisme en een tegenstrijdig lutheranisme. Hij ging daarbij ook uit van de gedachte dat Rusland na de val van Constantinopel in 1453 de nieuwe hoeder van het orthodoxe christendom was en de wegbereider voor de wedergeboorte van het universele christendom was. Deze regeneratie zou pas gestalte krijgen, nadat de westerse beschaving ten onder was gegaan. Die teloorgang moest volgens Dostojevski op rekening worden geschreven van de RK-kerk. In de eerste plaats omdat het pausdom de boodschap van Christus vervalste. In de tweede plaats omdat deze de basis had gelegd voor het ongeloof van de westerse mens. (Hij dacht daarbij in het bijzonder aan Italië, het pausdom, de kathedralenkunst, Rafael, de aanbidding van Apollo Belvedère, Luther, Amerika, over goud, Spanje en Engeland).
Het katholicisme predikte de Antichrist en was erger dan atheïsme. In Rusland was alleen bij de bevoorrechte kringen het geloof verdwenen, maar in Europa waren al grote massa’s van het volk hun geloof verloren uit haat tegen de Kerk. Atheïsme en socialisme kwamen voort uit het morele verzet tegen het katholicisme. Beide ideologieën wilden de mens redden, niet door Christus, maar door middel van geweld. Jezuïeten werden afgeschilderd als sluw gespuis en bedriegers.

“Dostojevski nam het de westerlingen kwalijk dat zij geen oog hadden voor de politieke betekenis van het Russische christendom… Het fundament van de Russische staat werd gevormd door de wederkerige liefde tussen de tsaar en het volk. Het bijzondere hieraan was dat het volk deze liefde als een ‘mysterie’ ervoer.”
In Europa was hij voorgoed aanhanger geworden van de Russische autocratie. De definitieve keuze voor de absolute monarchie hang samen met zijn grote waardering voor de tsaarbevrijder. Alexander II had in zijn ogen praktisch meer gedaan dan al zijn voorgangers bij elkaar.
Het ultieme doel van Ruslands missie in de volkerenwereld lag volgens Dostojevski primair in de bekendmaking van de Russische Christus. Zo sprak hij de hoop uit dat deze Christusverkondiging in het atheïstische Europa het christendom nieuw leven in zou blazen. Hij voorspelde dat het tijdperk van de christelijke gerechtigheid pas in vervulling zou gaan als het gezag van de groot-Russische natie door alle Slavische nationalisten was erkend [blz. 180-182].

1869 De idioot
De Idioot

In 1868-1869 schreef Dostojevski tijdens zijn verblijf in Italië De Idioot, over de  jonge prins en Vorst Mysjkin uit een oude adellijke familie. Zware aanvallen van epilepsie hadden hem van zijn verstand beroofd. De aanhoudende gevolgen van de ziekte, gecombineerd met zijn onschuld en gebrek aan sociale ervaring, wekken soms de oppervlakkige en volledig verkeerde indruk van mentale of psychologische tekortkomingen. De meeste andere personages noemen hem wel eens minachtend een ‘idioot’, maar bijna allemaal zijn ze diep door hem getroffen. In werkelijkheid is hij zeer intelligent, zelfbewust, intuïtief en empathisch. Hij is iemand die diep heeft nagedacht over de menselijke natuur, moraliteit en spiritualiteit, en in staat is om die gedachten met grote helderheid uit te drukken. In een emotioneel betoog waarin vorst Mysjkin het rooms-katholicisme als een onchristelijke religie aanklaagt, komt hij naar voren als een gezant van het Russische messianisme. In het streven naar aarde macht zou Rome [paus Pius] niet de mindere zijn van het socialisme en het atheïsme, dat hij als rooms nageslacht typeert. Het ongeloof – zo benadrukt deze vorst – heeft zich in Europa onder de gewone mensen kunnen verspreiden, terwijl dit in Rusland tot de hogere kringen beperkt bleef.

Dostojevski wist heel goed hoe men in Rusland en Europa over elkaar dacht. In Rusland werd Europa beschouwd als beschaafd en in Europa werd Rusland beschouwd als barbaars. Daarom kon het westen gemakkelijk zijn nieuwe ideeën uitvoeren naar Rusland, maar Dostojevski probeerde de rollen om te draaien. Hij wilde de Russen niet langer blootstellen aan westerse invloeden, ze een Russische wereld tonen en de Russische beschaving zelfs naar het westen brengen. Daarvoor had hij een groot en krachtig idee nodig, dat de mensen verbond en stuurde. Dostojevski beriep zich op de Russische gedachte, de Russische God en Christus. Dat betekende liefde voor het Russisch vaderland en de Russisch-Orthodoxe Kerk. Wie zijn vaderland niet liefhad, had ook God niet lief. De Russische Christus was zuiver gebleven, zou in al Zijn glorie verschijnen en zorgen voor de opstanding van het hele mensdom. Er zou een reus verrijzen voor de ogen van de verbaasde wereld. Heel het buitenland, heel Europa was niets anders dan een illusie.

Na een verblijf van circa een jaar in Milaan en Florence kwamen de Dostojevski’s midden augustus 1869 aan in Dresden, waar hun dochter Lyubov werd geboren. In de zomer van 1870 brak de Frans-Duitse oorlog uit. Hij schreef toen o.a.: “De Russische kerk bracht het „licht uit het Oosten, dat zal stromen naar de verblinde mensheid in het Westen, die Christus is kwijtgeraakt”. „Alle ongeluk van Europa, alles, alles zonder enige uitzondering, is voortgekomen uit het feit dat men met de roomse kerk Christus verloor, waarna men besloot dat het zonder Christus ook wel zou lukken.” Europa wees zijn liefdesverklaring af. Doorlopend trapte het Westen op de Russische ziel. In Genève zag Dostojevski met eigen ogen op een congres hoe de geest van de verlichting doorwerkte. Zelfs het huwelijk werd hier ter discussie gesteld. Het continent viel ten prooi aan decadentie.
In juni 1871 zou hij definitief naar St. Petersburg terugkeren.

1871 Boze geesten en de Commune in Parijs
Boze Geesten

19 februari 1861 was de lijfeigenschap afgeschaft in Rusland; dat werd toegejuicht als de bevrijding van de boeren. Als de censuur ook afgeschaft werd, konden ze hun pamfletten vrij verspreiden. In de toekomst zou er geen armoede meer zijn, werd bezit gemeenschappelijk en moest liefdadigheid verboden worden. De vooruitgang was gebaseerd op verstand, wetenschap en techniek. Ondertussen pleitte het feminisme voor de rechten van de vrouwen. De vernieuwers dreven de spot met het Russische vaderland en de Russische godsdienst. In hun antipatriottisme wilden ze Rusland opsplitsen in een federatie, Polen herstellen tot aan de Dnjepr, het leger afschaffen en het Cyrillische alfabet vervangen door het Latijnse. Rusland was tot ondergang gedoemd in een tijd dat er veel welgestelde Russen naar het buitenland emigreerden. In Rusland dweepte men met Frankrijk en Duitsland. De vernieuwers waren ook atheïsten die de godsdienst wilden afschaffen, kerken sluiten en geestelijken naar huis sturen.

Dostojevski liet niet na om de Russische vernieuwers dat het stempel van socialisme en liberalisme droeg in een negatief daglicht te stellen en te zweren bij het traditionele Rusland. Voor hem waren het nihilisten die nergens waarde aan hechtten, zelfs niet aan het leven. Ze hadden geen eerbied voor familie, huwelijk, tradities, aristocratie, wetten, regering, moraal, godsdienst en tsaar. Zo ondermijnden ze systematisch de grondslagen van de samenleving. Uit het platbranden van Parijs door de Communards in 1871 trok Dostojevski de conclusie dat de schoonheid van hun ideeën over de nieuwe mensheid vertroebelde. Bovendien vormde zij het bewijs dat zij er niet in waren geslaagd hun ideeën helder te definiëren. De hoofdoorzaak was echter dat Christus voor het Westen had afgedaan. In het verlies van dit zinperspectief lag de hoofdoorzaak van de ondergaande Europese beschaving. Dit weet hij aan de wereldlijke aspiraties van het rooms-katholicisme en de revolutionaire reacties daarop. De val van het bonapartische Frankrijk als hoofd van de Romaans-Germaanse wereld in september 1870 en de val van de pauselijke macht kort daarna, zag hij als de zichtbare tekenen daarvan.

Met Boze geesten[10] heeft Dostojevski aandacht willen vestigen op de antichristelijke wijze waarop Rusland zich volgens hem aan het ontwikkelen was. De passage uit het Lukasevangelie waarmee Boze geesten opent wordt de bezeten op een bijzondere manier bevrijd. Zo hoopte hij ook dat de Russische intelligentsia zou worden bevrijd van antichristelijke ideeën uit het Westen.
In zijn personages zijn allerlei prototypes uit zowel de oude als de nieuwe generatie ‘vaders en zonen’ te onderscheiden: een reeks leden van een nihilistische cel die ogenschijnlijk hetzelfde doel hebben, maar allemaal radicaal van elkaar verschillen, in feite totaal anders denken en daarom ook een andere ontwikkeling doormaken: de een kiest voor moord, de ander voor zelfmoord, een derde voor religieuze bekering.
Ondanks een paar verschillen kon hij een rechte lijn trekken van de liberale vrijheidsopvatting van de oude generatie naar het Parijse radicalisme [terrorisme] van de jongere generatie. Dostojevski wilde met deze roman aantonen dat beide generaties niet alleen ideologisch aan elkaar verwant waren, maar ook dat hun utopische ideeën van een gelijkheidsmaatschappij onuitvoerbaar waren. Elke ideale maatschappij die op de rede was gebaseerd, verbleekte bij de schoonheid en de mensenliefde die Christus had uitgestraald. Vroeg of laat zou ‘het licht uit het Oosten’ dan ook opgaan voor de verblinde mensheid in het Westen.
In deze roman komt één openlijke verwijzing naar de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 voor die een muzikale strijd verklankt tussen de Marseillaise en Mein lieber Augustin. De nederlaag van de Marseillaise aan het eind van het stuk, markeert de opkomst van een nieuw en machtig Duitsland het geen Dostojevski vervulde met angst voor de toekomst van Rusland.

Vijfde levensfase 1872-1877 De antirevolutionaire Dagboekschrijver

In 1873 werd Dostojewski redacteur van het weekblad Grazdanin (De burger), waarin hij zijn ‘Dagboek van een schrijver’ in maandelijkse afleveringen publiceerde. Het bevat zowel persoonlijke notities, anekdotes en columnachtige stukken als korte verhalen. In 1876 verscheen het dagboek voor het eerst in boekvorm. Daarin zag hij het als zijn taak het socialisme te bestrijden. Het socialisme en het christendom zijn antitheses. Hij richtte daarbij zijn pijlen op zijn verhouding met ‘de hartstochtelijke socialist’ Belinski met wie hij in 1847 tot een breuk kwam. In zijn socialistzijn onderscheidde hij zich doordat hij socialisme met het atheïsme verbond. Een revolutie in Rusland has alleen kans van slagen als de religieuze fundamenten van de Russische maatschappij te gronde werden gericht. In een nieuwe maatschappij zouden het gezin, het eigendom en de morele verantwoordelijkheid immers definitief zijn afgeschaft. Dostojevski beschouwde het doorsnijden van de band tussen Christus en het Russische volk als een volslagen miskenning van de religieus-nationale wortels van Rusland.

De Jongeling

In 1875 verscheen zijn voorlaatste (sociaalpsychologische) roman De Jongeling in afleveringen. Het wordt ook wel De half-volwassene genoemd en speelt zich grotendeels af in Sint Petersburg na 1871. Deze roman geeft de hoofdpersoon twee vaders. Een wettige vader die af en toe opduikt en een 25 jaar jongere biologische vader, vorst Versilov (die model staat voor A. Herzen). De zoon Arkadi moet zijn hele leven uitleggen dat hij weliswaar Dolgoeroeki heet, maar niet van dat beroemde Russische vorstengeslacht afstamt. De naam van vorst Versilov, die hem laat opvoeden, zal hij nooit dragen. Wel is hij de hele roman op zoek naar de drijfveren van zijn door Europa reizende biologische vader en diens voortdurende jacht op vrouwen. Laatstgenoemde komt echter steeds terug naar Sofja, een simpele vrouw die onvoorwaardelijk van hem blijft houden. Keer op keer stelt de vorst Arkadi voor verrassingen.

De kwestie van emancipatie of wat te doen met de pas bevrijde lijfeigenen in het licht van de corrumperende invloed van het Westen doemt op in de roman. hoe de lijfeigenen op te voeden en de schade van Petrine-hervormingen aan te pakken om een ​​nieuwe Russische identiteit op te bouwen. Ook wilde Dostojevski de jonge populisten ervan overtuigen dat het praktiseren van humanitaire waarden alleen mogelijk was door het geloof in een goddelijke Christus. Zo was het zinloos om bij de oude (liberale) generatie inspiratie op te doen, die immers haar hoop volledig op de kracht van de rede stelde.

Zesde levensfase 1878-1881 Nalatenschap van een Europees gezinde slavofiel

Dostojevski zag in Dagboek van een schrijver het onbegrip van de Europeanen als de belangrijkste verklaring voor de vijandigheid van het katholieke en protestantse denkbeeld tegenover het Slavische, dat een beter perspectief op het geluk van Europa en de wereld bood, waarbij Rusland de beschikking had over ‘twee ontzagwekkende krachten’: de spirituele ondeelbaarheid van zijn miljoenenvolk en de intieme verbinding van dit volk met zijn tsaar! [blz. 215]

Het Slavische denkbeeld en de Russische eigenheid

Ter verduidelijking: volgens Wikipedia is Slavofilie een Russische intellectuele en politiek-culturele beweging uit de negentiende eeuw, met sterke wortels in de literatuur, die zich verzette tegen de Westerse invloeden in Rusland en die vooral teruggreep op voor-Petrische [de Grote], oud-Russische waarden, de herontdekking van het Igorlied [einde 12e eeuw], de mythen over de ‘Russische ziel’, de verheerlijking van de mir, het natuurlijke christendom van de boeren[11] en het idee van de eenheid aller Slaven (het ‘panslavisme’), alles onder autocratisch leiderschap van de tsaar .

Dostojevski zag de Russische eigenheid als de grondslag van het Slavische denkbeeld. Daarmee bedoelde hij dat de Russische orthodoxie als niets anders ziet dan ‘de waarheid van Christus’. Hij greep daarbij terug op de Russische geschiedenis vóór Peter de Grote toen in die tijd de fundering van Ruslands politieke eenheid gelegd. Daarbij bouwde hij voort op de Derde Romegedachte: de roeping het onvervalste beeld van Christus te bewaren als een geestelijk schat. Uit vrees voor het verlies van deze schat, verhelderde Dostojevski, werd Europa de rug toegekeerd. Jelle Bijl stelt in aparte paragraaf (blz. 230) hierover of met het ongenoegen hierover – immers duidelijk voorbeeld van de Russische vervangingstheologie – of daarmee recht wordt gedaan aan de antirevolutionaire invalshoek van Dostojevski, die het in eerste instantie om inhoud van de orthodoxie ging en niet om de vorm: ‘de waarheid van Christus’ en ‘de liefde tot de mensheid’. Ten tweede was hij zich “wel degelijk bewust dat de Derde Romegedachte gevaarlijk ideologische kanten had. Volgens hem was de Slavische beweging, als zij niet door het christendom werd bezield, bepaald niet gevrijwaard van een onmenselijk nationalisme en imperialisme.”

De gebroeders Karamazov

Deze laatste grote roman geldt als Dostojevski meest bekende werk waaraan hij van 1879 tot 1880 werkte in telkens nieuwe afleveringen. Het is een filosofische en psychologische roman die zich afspeelt in het 19e-eeuwse Rusland en die diep ingaat op debatten over God, de vrije wil en ethiek. De plot draait rond het thema van oudermoord. Sinds de publicatie wordt het geprezen als een van de belangrijkste boeken uit de wereldliteratuur. Naast de overweldigende positieve reacties beschuldigden linkse critici de auteur van een reactionaire kijk op religie en een zware aanval op de menselijke rede. De broers Karamazov sluit aan bij het ideologische generatieconflict. Dostojevski  noemde het ‘mijn Vaders en zonen’. Na de dood van de moeder had vader Fjodor niet omgekeken naar zijn drie zonen Dmitri, Ivan en Aleksei (ook wel Alosja genoemd. De held van de roman). Daardoor zijn ze uiteen gegroeid en heel verschillend van karakter. Aleksei wil nu het graf van zijn moeder zien en in het klooster treden, Dmitri (de oudste uit eerste huwelijk) heeft onenigheid met zijn vader over een erfeniskwestie en de gesloten en filosofisch aangelegde Ivan (atheïst) heeft een oogje op de verloofde van Dmitri. De echte dynamiek van het verhaal wordt in gang gezet wanneer vader Fjodor en zoon Dmitri een bittere strijd uitvechten voor de femme fatale Groesjenka. Dostojevski zet de zaak verder op scherp met diepgaande maatschappelijke, theologische en psychologische beschouwingen. De kloosteroverste, vader Zosima,[12] stuurt Aljosja de wereld in, waar hij betrokken raakt bij de smerige zaakjes van zijn familie. In een aparte verhaallijn raakt Alyosha bevriend met een groep schooljongens, en het lot dat hen is beschoren zal zorgen voor een hoopvolle boodschap aan het einde van de roman.

In misschien wel het beroemdste hoofdstuk van de roman waarin Dostojevski het conflict tussen geloof en rede op de spits dreef, “de Grootinquisiteur”, vertelt Ivan aan Alyosha zijn ingebeelde gedicht dat een ontmoeting beschrijft tussen een leider van de Spaanse Inquisitie in Sevilla en Jezus, die zijn terugkeer naar de aarde heeft gemaakt en de stad bezoekt. De tegenstelling tussen rede en geloof wordt gedramatiseerd en gesymboliseerd in een krachtige monoloog van de grootinquisiteur die, nadat hij de arrestatie van Jezus heeft bevolen, hem ’s nachts in de gevangenis bezoekt en een gesprek begint over de drie verzoekingen in de woestijn, die hij volgens de 90-jarige grootinquisiteur ten onrechte had weerstaan. Hij zegt:

Waarom bent u nu gekomen om ons te hinderen? Want U bent gekomen om ons te hinderen, en U weet dat… We werken niet met U maar met hem [Satan]… We namen van hem af wat U met minachting afwees, dat laatste geschenk dat hij U aanbood, U tonend alle koninkrijken van de aarde. We namen Rome van hem af en het zwaard van Caesar, en riepen onszelf uit tot enige heersers van de aarde… We zullen triomferen en Caesars zijn, en dan zullen we het universele geluk van de mens plannen.

De Grootinquisiteur beschuldigt Jezus ervan de mensheid de “last” van de vrije wil te hebben opgelegd. Aan het einde van de lange argumenten van de grootinquisiteur stapt Jezus zwijgend naar voren en kust de oude man op de bloedeloze lippen. De inquisiteur, verbijsterd en ontroerd, vertelt hem dat hij daar nooit meer mag komen, en laat hem eruit en verzoekt de gevangene om nooit meer op aarde terug te keren. Aljosja gaat, na het verhaal gehoord te hebben, naar Ivan en kust hem zacht op de lippen. Ivan schreeuwt van verrukking. De broers scheiden met wederzijdse genegenheid en respect [Wikipedia].
Deze legende moet worden uitgelegd als een vlijmscherpe aanval op papisme en het socialisme. In haar gerichtheid om de wereldheerschappij te veroveren trachtte de RK-Kerk tevens de primaire menselijke levensbehoeften te vervullen. Daardoor zag Dostojevski geen verschil tussen papisme en socialisme, dat ook nog eens gepaard ging met een ‘totale slavernij’ van het geweten. Door hun claim dat de wet van Christus te moeilijk was onderwierpen zij de mens door brood aan de wet van ketens en slavernij, zodat hij tot een ‘kuddedier’ verlaagd werd en in de greep van het totalitarisme terecht kwam.

Willem Ouweneel heeft er in 2003 een speciale studie aan gewijd: De groot-inquisiteur: Christus door de Kerk verworpen. Is Ivan het zelf met het commentaar van De groot-inquisiteur eens? In hoeverre vertolkt lvan de opvattingen van Dostojevski zelf? En in hoeverre kunnen wij vandaag nog iets beginnen met deze originele, maar ook merkwaardige kijk op de westerse cultuurgeschiedenis? Willem J. Ouweneel, die het verhaal becommentarieerd en geannoteerd heeft, denkt er het zijne van. Hij maakt in ieder geval duidelijk dat De ‘voortijdige’ verschijning van Christus een fictief experiment is dat christenen en kerken kan aanzetten tot zelfkritiek. “Hoeveel kerken en gemeenten zouden het vandaag de dag wellicht niet net zo beleven: als Christus zichtbaar in hun midden zou verkeren, in hun samenkomsten, in hun bestuurdersraden (of hoe die ook mogen heten), dan zouden zij Hem al gauw als een lastpost en een pottenkijker beschouwen en Hem hardop of stilzwijgend wegwensen.”

Maar anders dan Dostojevski gedachten over het pausdom (zoals in dit verhaal over de grootinquisiteur) deed zijn vriend Vladimir Solovjev een beroep op zowel tsaar Alexander III als paus Leo XIII om zich te verenigen tot een grote ‘al-eenheid’ en werd hij een fel tegenstander van de slavofiele koers van vele van zijn tijdgenoten. Net als de Heilige Vader, was Solovjev toegewijd aan de zaak van de christelijke eenheid, en bracht hij vele jaren door met pogingen om zijn orthodoxe broeders te overtuigen om zich onder de paus met Rome te herenigen. Hij had zelfs een audiëntie bij paus Leo XIII in 1888 en ontving een pauselijke zegening als erkenning voor zijn inspanningen. Soloviev werd echter door zijn eigen Russisch-orthodoxe kerk veroordeeld voor zijn inspanningen en kreeg van de Russische regering het bevel om alle openbare activiteiten te staken. Het was toen dat hij zijn grote werk Russia and the Universal Church[13] schreef, waarin een verdediging van het pausdom werd gecombineerd met een pleidooi voor hereniging van de katholieke en orthodoxe kerken.

Nadagen van Dostojevski

In zijn latere jaren verkreeg Dostojevski grote roem als spreker. Met name zijn toespraak in Moskou bij de onthulling van het standbeeld van Poesjkin maakte zoveel emoties los bij de toehoorders, dat de kranten er de volgende dag vol van stonden. In zijn antirevolutionaire ‘profession de foi’ ging Dostojevski  met name in op de vraag hoe men in Rusland de invloed van de Europese Verlichting als ideëel gedachtegoed [geestelijke waarden] moest waarderen. Dostojevski vond dat de Rus naast Europeaan ook Aziaat was en aangezien de blik van Rusland op het Westen vanaf de tijd van Peter de Grote niet tot de gewenste Europese erkenning had geleid, moest de blik – vanuit zijn universeel-christelijke roeping – niet meer op Europa, maar op Azië worden gericht. Ook al omdat de Oosterse Kwestie sinds het Congres van Berlijn[14] in 1878 volgens hem een doodlopende weg was, diende de route voortaan via Azië te lopen.

Op 9 februari (28 januari volgens de juliaanse kalender, zie gregoriaanse kalender) 1881 overleed Dostojevski aan een longbloeding. Zijn dood veroorzaakte nationale rouw. Hij werd begraven op het Tichvin-kerkhof bij het Alexander Nevski-klooster in St. Petersburg.

Vladimir Solovjev (1853-1900)

Vladimir Solovjev

De dag voor zijn begrafenis sprak de grote Russische denker Vladimir Solovjev (1853-1900) de memorabele woorden dat Dostojevski ‘de geestelijke leider van het Russische volk’ en ‘Gods profeet’ was. Precies een maand later werd tsaar Alexander II vermoord. Solovjov pleitte in 1881 bij de nieuwe tsaar Alexander III voor amnestie voor de koningmoordenaars van tsaar Alexander II, in naam van de christelijke barmhartigheid, waardoor het hem enige tijd werd verboden openbare lezingen te geven, wat uiteindelijk van invloed was op de beëindiging van zijn universitaire loopbaan. Een breed scala van klassiek filosofische traktaten en polemische geschriften tegen het heersende antisemitisme en het Russisch nationalisme verschijnen vervolgens van zijn hand.

Dr. Wil van den Bercken[15]: “Vanuit zijn opvatting van het Godmensdom was Solovjov een tegenstander van het nationalistische idee van één land (Rusland), één volk (de Russen), en één religie (de Russische orthodoxie). Ook al was hij van mening dat het orthodoxe geloof bij Rusland hoorde, toch zag hij het christendom als een alomvattende godsdienst. In tegenstelling tot zijn vriend stond Solovjev sympathiek tegenover de rooms-katholieke kerk (toen o.l.v. paus Leo XIII). Hij was voorstander van de genezing van het schisma (oecumene, sobornost) tussen de orthodoxe en rooms-katholieke kerken. Onder de voordelen van het katholicisme noemde Solovjev het supranationale karakter en de opvolging van de apostel Petrus. Het schisma van de kerken is volgens Solovjev het resultaat van de “bijzondere” activiteit van de “partij van de orthodoxe anti-katholieken” (9e-11e eeuw). Hij verdedigde het ‘orthodoxe pausdom’ van de oude kerk en sprak over de ‘schijn-orthodoxie’ van Byzantium, waar het Caesaropapisme het ‘politieke Arianisme’ vertegenwoordigde. Hij beschuldigde patriarch Nikon (1605-1681) ervan in de tijd vlak voor Peter de Grote de “communio” – de sobornost die het Russische volk zo dierbaar is – verbroken te hebben door de excommunicatie van de oudgelovigen of raskolniki (schismatici), aanhangers en behoeders van de traditionele Russische liturgie.[16] Sindsdien was het duidelijk geworden dat de orthodoxe hiërarchie, tot slaaf geworden van de keizerlijke macht, onmachtig was om de Orthodoxie te besturen en te heiligen.

In 1998 organiseerde dr. Wil van den Bercken is.m. universitair docent Evert van der Zweerde, vierdaags internationaal congres in Nijmegen over Solovjev, die geldt als de belangrijkste 19e-eeuwse Russische filosoof en religieus denker. Toen Solovjov (1853-1900) op negenjarige leeftijd in de kerk van zijn oom verbleef, verscheen zij aan hem in de gestalte van de goddelijke Sophia. De eeuwige vrouwelijkheid bezocht hem opnieuw toen hij, afgesneden van elk menselijk contact, half doodgewerkt en hallucinerend door voedselgebrek, aan het studeren was in de British Library in Londen. Daar vertelt zij hem naar de woestijn in Egypte te gaan waar hij haar nog eenmaal aantrof. Deze drie mystieke ontmoetingen met Sophia lieten de jonge Rus niet los. Terug in Rusland verwerkte hij het begrip Sophia zowel in een aantal gedichten als in zijn filosofie. Op 24-jarige leeftijd gaf hij aan de universiteit van St. Petersburg een reeks druk bezochte lezingen, bijgewoond door mensen als Dostojevski en Tolstoj, onder de naam ‘Tsjtenija o bogotsjelovet sjestve’ (lezingen over Godmensdom), waarin hij zijn herinterpretatie van het christendom gaf. Solovjov, die zich liet inspireren door neo-platonisten als Plotinus, geloofde dat het universum een niveau van vrije ‘al-eenheid’ kon bereiken. Ergens in de kosmische geschiedenis had Sophia, de ziel van de wereld, zich ontrukt aan de goddelijke Logos en was terechtgekomen in een wereld van strijd en chaos. Toen was de mens ten tonele getreden. Vanaf dat moment had Sophia getracht om zichzelf opnieuw te herenigen met God in een vorm van Godmensdom. Deze eenheid van Sophia met Logos, van God met de mens, verkreeg haar hoogtepunt in Jezus Christus.

Dezelfde dr. Wil van den Bercken heeft behalve over Solojev ook een boek geschreven over Dostojevski’s romans: Christian Fiction and Religious Realism in the Novels of Dostoevsky. Deze studie biedt een literaire analyse en theologische evaluatie van de christelijke thema’s in de vijf grote romans van Dostojevski – ‘Crime and Punishment’, ‘The Idiot’, ‘The Adolescent’, ‘The Devils’ en ‘The Brothers Karamazov’. Dostojevski’s dubbelzinnige behandeling van religieuze kwesties in zijn literaire werken verschilt sterk van de slavofiele orthodoxie van zijn journalistieke geschriften. In de romans behandelt Dostojevski christelijke basiswaarden, die worden gepresenteerd via een unieke spanning tussen de fictionaliteit van de christelijke personages en de beleving van de lezers van de existentiële realiteit van hun religieuze problemen. Van den Bercken deconstrueert uiteindelijk Dostojevski als een orthodoxe schrijver, en onthult dat de christelijke thema’s in zijn romans niet kerkelijk of confessioneel theologische zijn, maar in plaats daarvan uitdrukkingen zijn van een fundamenteel christelijke antropologie en bijbelse ethiek.

Als actief lid van de Society for the Promotion of Culture Among the Jews of Russia sprak hij Hebreeuws en worstelde hij om het jodendom en het christendom met elkaar te verzoenen. Politiek werd hij bekend als de belangrijkste verdediger van de Joodse burgerrechten in het tsaristische Rusland in de jaren 1880. Solovjev verzette zich tegen de Jodenvervolging in Rusland. In brieven hekelde Solovjev de pogroms en verzekerde hij dat zijn pen altijd klaar stond om het noodlijdende Israël te verdedigen. Solovjevs houding ten opzichte van de joden was een consequente uitdrukking van zijn christelijk universalisme, ethische principes die voorschrijven om alle volkeren lief te hebben als de eigen. De afwijzing van Jezus door de joden leek Solovjev de grootste tragedie die de hele toekomstige geschiedenis van het joodse volk vooraf bepaalde, maar de filosoof legde de schuld voor de hardnekkige afwijzing van het christendom door de joden niet bij de joden, maar bij de christenen zelf. In 1890 stond censuur het niet toe een verklaring tegen antisemitisme af te drukken, geschreven door Solovjev en ondertekend door een aantal schrijvers en wetenschappers. Het werd in het buitenland gepubliceerd. De Joodse Encyclopedie beschrijft hem als “een vriend van de Joden” en stelt dat “Zelfs op zijn sterfbed zou hij hebben gebeden voor het Joodse volk”.

In 2016 publiceerde uitgever University of Notre Dame Press de bundel The Burning Bush: Writings on Jews and Judaism een geannoteerde vertaling van het volledige oeuvre van Solovyov over het joodse vraagstuk, waarin zijn terminologie wordt toegelicht en zijn verwijzingen naar personen, plaatsen en teksten worden geïdentificeerd, vooral uit bijbelse en rabbijnse geschriften. Veel teksten zijn voor het eerst in Engelse vertaling door Gregory Yuri Glazov verstrekt, waaronder Solovyovs overlijdensbericht over Joseph Rabinovitch (1837-1901), een pionier van het moderne Messiaanse jodendom[17], en zijn brief in de London Times van 1890 waarin hij pleit voor meer joodse burgerrechten in Rusland, naast een soortgelijke petitie van kardinaal Manning. De inleiding van Glazov geeft een samenvatting van het leven van Solovyov, legt uit hoe de teksten in deze verzameling werden gekozen en geeft een overzicht van de Russisch-joodse geschiedenis om de lezer te helpen de context te begrijpen en de betekenis van Solovyovs werk te evalueren. In zijn uitgebreide commentaar in deel II, dat is gebaseerd op belangrijke memoires van familie en vrienden, schetst Glazov een rijk portret van Solovyovs ontmoetingen met joden en het jodendom en van de religieus-filosofische ideeën die hij zowel bracht als ontleende aan die ontmoetingen. The Burning Bush legt uit waarom Joden Solovjov postuum de eer van een “rechtvaardige heiden” schonken en waarom zijn oecumenische hoop en strijd om het jodendom en het christendom te verzoenen en de seculiere autoriteiten ertoe te bewegen het geweten en de godsdienstvrijheid te respecteren nog steeds profetische kracht hebben.

Lev Nicolajevitsj Tolstoj (1828-1910)

Graaf Tolstoj en Dostojevski hebben elkaar voor zover bekend nooit ontmoet. Toch waren het tijdgenoten en bewogen ze zich in dezelfde literaire kringen. Ze worden vaak in één adem genoemd, maar er zijn misschien wel meer verschillen dan overeenkomsten. Anders dan Fjodor Dostojevski beeldt hij normale, gezonde evenwichtige mensen uit, met een glashelder innerlijk leven. Tolstojs realisme is echter ook ethisch: hij spreekt waardeoordelen uit.
Na het verschijnen van zijn romans Oorlog en Vrede in 1869 en Anna Karina in 1877 was Tolstoj zelf in een diepe en morele crisis geraakt. Ontevreden met zijn aristocratische leefwijze en zijn literaire verdiensten begon de graaf zich in de Bijbel te verdiepen. In deze zoektocht ontdekte hij dat er achter het institutionele christendom van de kerk en ander evangelie verscholen zat, een simpele ascetische levensles wars van wereldlijke uiterlijkheden, die in feite dicht in de buurt kwam van de wijze waarop de boeren (moezjiks) hun leven al eeuwenlang hadden vorm gegeven. Hij heeft zich daarna opgeworpen als een profeet van een hernieuwd christendom van gelijkheid, vreedzaamheid en naastenliefde. Hij deed afstand van zijn rijkdom en bediendes en ging zich wijden aan een eenvoudig leven. Wel bleef hij op zijn landgoed wonen. Zijn vrouw was het oneens met zijn opvattingen.
Op weg naar het vrederijk moesten eerst zaken die niet strookten met de gezuiverde christelijke leer afgeschafte worden. Hieronder vielen geweld en hebzucht, maar ook de instituties zoals de staat. Hij ontwikkelde in zijn geschriften waaronder Kerk en Staat uit 1882 de doctrine die elke vorm van ongelijkheid en geweld afwees, oftewel elke vorm van gezag, die door interpreten christelijk anarchisme wordt genoemd. Voor Tolstoj was elke geweldsuitoefening per definitie in strijd met de essentie van het christendom, uitgaande van Matt. 5:39 “En Ik zeg tegen jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet.”[18] Tussen 1879 en 1884 schreef hij Mijn biecht, Een onderzoek van de dogmatische theologie, Vertaling en harmonisering van de evangeliën, Mijn kleine evangelie en Wat ik geloof. Tien jaar later verscheen Het koninkrijk Gods is in U, waarin hij zijn leer uiteenzet van het zich niet verzetten tegen het kwaad. Met Opstanding (1899) verscheen nog een derde grote epische roman. Opstanding heeft als thema de gevallen mens die zich toch moreel weer kan verheffen.

George Steiner: “Hij wist beter dan de tsaar hoe het land geregeerd moest worden en beter dan de kerk wat de beste vorm van geloof was, wat weliswaar niet tot een verbanning heeft geleid, daar was hij te beroemd voor, maar wel tot zijn excommunicatie op 24 februari 1901. Hij was de eerste Rus die niet op kerkelijke grond is begraven.”[19] De excommunicatie wekte brede verontwaardiging en gaf aanleiding tot demonstraties. Een journalist schreef “We hebben twee tsaren: Nicolaas II en Lev Tolstoj”. Met het oog op het Tolstoj-jaar werd in 2009 de film The Last Station gemaakt over het laatste levensjaar van Tolstoj.
Ook Dostojevski was geobsedeerd door religie. Hij zag zichzelf als een profeet en waarschuwde voor moreel verval in een goddeloze toekomst.


[1] Rien Vrijhof, voorzitter van het deputaatschap Kerk en Israël, schrijft in artikel over Dostojevski en de Joden: Het manuscript is nooit boven tafel gekomen, maar met dit verhaal wil Dostojevski naam maken. In een verhaal over Joden kon je je – vooral komisch – uitleven als schrijver. Poeskin deed het in Ridder Schraalhans, Gogol in Taras Bulba, Toergenjev in De Jood. Joden werden op de hak genomen, waarbij één item telkens naar voren kwam: geldgierigheid. Zo vaak als Dostojevski later in zijn romans het woord Jood gebruikt (ook als het over niet-Joden gaat) spreekt hij over woekeraars, pandjesbazen, profiteurs, drankverkopers.

[2] Evelien de Nooijer Alting geeft hiervan een plastische beschrijving in haar recensie van de roman Kozakkentuin (een datsja) van Jan Brokken, dat gaat over de bijzondere vriendschap tussen de jonge baron Alexander von Wrangel van Baltisch-Duitse afkomst en F.M. Dostojevski ten tijde van de turbulente gebeurtenissen in het Rusland van de tweede helft van de negentiende eeuw, waarin deze jonge procureur zich inzette voor eerherstel zodat Fjodor Dostojevski zich weer vrij zou kunnen vestigen, maar vooral; weer zou kunnen publiceren.

[3] Zie artikel over Dostojevski en de Joden van Rien Vrijhof:  https://www.kerkenisrael.nl/verbonden/verbonden65-1b.php

[4] D’ Hamecourt: “De vanzelfsprekendheid waarmee Russen ervan uitgaan dat hulp altijd nabij is als zij door eigen toedoen in de problemen zijn gekomen, ligt verankerd in de Russische ziel. Dat geldt zowel op het persoonlijke vlak, maar ook tot op het allerhoogste niveau van de staat.” Niets Russisch is Dostojevski dus vreemd. „Hij ergert zich aan de Europese zakelijkheid, waarin ieder individu in de eerste plaats verantwoordelijk is voor zijn eigen handelen.” Dat is een verloedering van de christelijke naastenliefde.

[5] Voor een uitvoerige recensie van Misdaad en straf van Evelien de Nooijer Alting, klik hier.

[6] Oorspronkelijk werd de titel vertaald als Schuld en boete, toen Russische werken nog naar het Nederlands vertaald werden via het Duits

[7] https://biografieportaal.nl/recensie/dostojevski-en-de-liefde/

[8] Over deze relatie schreef Andrew D. Kaufman in 2021 het boek De muze van de gokverslaafde. De vrouw die Dostojevski van de ondergang redde. Hun samenwerking leverde de roman De speler op, over een jonge verslaafde die aan de roulettetafels in Duitsland zijn geld verspeelt en in ingewikkelde liefdesavonturen verzeild geraakt. Klik hier voor een recensie van Evelien de Nooijer Alting.

[9] Auteur van Het antropologische beginsel in de filosofie, dat met zijn materialistisch mensbeeld en bijdrage aan het nihilismedebat gold als de filosofische Bijbel van de generatie van de jaren zestig. Deze publicatie in het literaire en sociaalpolitieke tijdschrift De Tijdgenoot leidde tot een voorlopige uitgaveverbod en zijn arrestatie. Later werd het alsnog – buiten de censuur om – uitgebracht als Wat te doen? Uit vertellingen over nieuwe mensen. Daarin richt hij ook de schijnwerper op logisch doordachte man-vrouw relaties die hun uitganspunt zoeken in het rationele egoïsme, waarin het belang van het individu boven dat van de gemeenschap uitgaat. Dit paste hij vervolgens vanuit een utopisch vergezicht over ordelijke plattelandsgemeenschappen ook toe op de toekomst van Rusland: landarbeider werken namelijk niet samen omdat zij er zelfopofferende idealen op nahielden, maar omdat zij verstandelijk inzagen dat overleven zonder samenwerking onmogelijk was.

[10] Het idee voor deze grote roman in vijf afzonderlijke delen over het atheïsme was al geboren tijdens hun laatste verblijf in Florence in 1869 en had toen nog als overkoepelende titel Het leven van een groot zondaar. Eind 1872 werd hij pas als feuilleton in De Russische Bode afgerond en verscheen in 1873 in boekvorm.

[11] De Russische obschina als unieke boerengemeenschap, dat ver uitsteeg boven het individualistische en rationeel-egoïstische principes van het Westen en waarvan de christelijke liefde en de zelfverloochening het hart vormden.

[12] Waarschijnlijk gemodelleerd naar de 18-eeuwse vader en bisschop Tichon van Zadonsk. Die in 1861 door de Russische orthodoxe kerk heilig werd verklaard. Zijn geschriften verraden invloed van de piëtistische lutherse bisschop Johan Arndt. Zijn spirituele personage was bedoeld om jonge populisten en socialisten ervan te overtuigen dat hun aardse idealen zonder de sprong van het geloof onbereikbaar waren. Zijn zelfopofferende liefde moest ook contrasteren met de Russische intelligentsia en hun voortdurende drang naar zelfverwerkelijking. Sociale gelijkheid werd niet door het ontbranden van een klassenstrijd tot stand gebracht, mar door de vernieuwende kracht van het christendom en niet ten koste gaan van de patriarchale gezagsverhoudingen.

[13] Oorspronkelijk gepubliceerd in 1895, verscheen in 2001 een Engelse samenvatting – The Russian Church and the Papacy (San Diego: Catholic Answers). Het bevat de ontwikkeling van twee Solovievan-thema’s: de ene is een analyse van de schade die de Russische kerk (en dus alle oosters-orthodoxe kerken) is aangedaan door de scheiding van de Romeinse jurisdictie; de andere, een verontschuldiging voor het pausdom. Klik hier voor een artikel van Rev. Ray Ryland Soloviev’s Amen: A Russian Orthodox Argument for the Papacy

[14] Toen Rusland gedwongen werd om een groot deel van zijn successen uit de Russisch-Turkse oorlog in het voordeel van de Europese mogendheden terug te draaien. Deze diplomatieke nederlaag zette een streep door de rekening van het panslavisme.

[15] Dr.W.P. van den Bercken (1946) werkte als docent Russische geschiedenis aan de  Universiteit Utrecht (1976-2006) en was bijzonder hoogleraar Russisch Christendom aan de Theologische Fakulteit Nijmegen (1993-2011).

[16] In 1653 wilde patriarch Nikon de Russische liturgie meer in overeenstemming brengen met de Griekse praktijk. Van levensbelang werden besluiten over kwesties zoals of het kruisteken met drie of met twee vingers moest worden gemaakt. Daarbij moeten we wel bedenken dat in de oosterse orthodoxie ‘waar geloof’ onafscheidelijk verbonden is met een juiste eredienst. De eerste leider van het verzet tegen patriarch Nikon was de aartspriester Avvakum, die stelde dat het de geest van de antichrist was die zich manifesteerde in diens besluit en dat van de tsaar om van de ware eredienst een valse eredienst te maken. Avvakum en zijn volgelingen werden in 1682 terechtgesteld en in 1685 verordonneerde een tsaristische oekaze, of wet, dat iedereen die zich tegen de liturgische hervormingen verzetten, moest worden vervolgd. Een vijfde van de bevolking deelden in de apocalyptische opvattingen van deze ‘oudgelovigen’, voor wie de Russische tsaristische dynastie de persoon van de antichrist was. Die door de loopbaan van Peter I (de Grote) die regeerde van 1689 tot 1725 nog versterkt werden: zijn persoonlijke wreedheid, zijn macht over de kerk, de belastingen die hij oplegde en de volkstelling waartoe hij opdracht gaf.

[17] In zijn boek Messiaanse gemeente, gaf Evert van de Poll een boeiende beschrijving van deze bekeerde Zionist uit Kisjinev, de hoofdstad van Moldavië, dat destijds tot het Russische rijk behoorde (blz 42-47).

[18] Naar een artikel van Sjoerd Griffioen in Sophia nr. 5, oktober 2012: Tolstojs oplossing voor het probleem van kerk en staat: Schaf de staat af en de kerk ook!

[19] Geciteerd in artikel van Elisabeth van der Meer n.a.v. publicatie van George Steiner Tolstoy or Dostoevsky, an essay in contrast uit 1996: https://eenrussischeaffaire.wordpress.com/2017/10/25/tolstoj-of-dostojevski/. Ook in het Nederlands vertaald als Een oefening in de oude kritiek

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.