
Beyond Acts, New Perspectives in NT History by Paul R. Finch[1]
Ter nagedachtenis van Ernest L. Martin (1993-2002).
Finch is een onafhankelijke Bijbel onderzoeker en woont in Palm Bay, Florida met zijn vrouw Mary Lou. Hij is een regelmatige bezoeker geweest van de Bijbelse archeologische seminars, waar hij zijn opvattingen op persoonlijke basis heeft kunnen bespreken met vele vooraanstaande wetenschappers. De heer Finch presenteert in dit boek de uitwerking van zijn jarenlange studie dat toekomstig onderzoek op het gebied van de geschiedenis van het Nieuwe Testament, de chronologie en de canon zal hervormen. Geen enkele serieuze studie kan de uitdagingen van dit baanbrekende onderzoek negeren. Het slot van de Handelingen van Lucas breekt vrij abrupt af, waardoor we als lezer niet geïnformeerd worden hoe het verder afliep met de apostelen.
Gelukkig hebben we nog genoeg andere bronnen om te reconstrueren hoe het verder ging en wat het lot van de apostelen was, zoals Paulus vrijlating in 58, zijn verdere zendingsreizen en zijn executie in Rome in 67 evenals de marteldood van Petrus. Ook hebben we vooral het verslag van Flavius Josephus over de Joodse Oorlog tegen de Romeinen die in 66 begon en uitliep op de verwoesting van de tempel in AD 70 en de verovering van Massada in AD 73.
Paul R. Finch die voortbouwt op het werk van Ernst L. Martin heeft dat alles in kaart gebracht en komt tot een paar bijzondere en zeer behulpzame conclusies, waarvan de belangrijkste een verandering van inzicht bij Paulus zelf is, nl. dat Jezus komst niet langer immanent is waardoor hij maatregelen neemt om oudsten aan te stellen en de geschriften van het Nieuwe Testament veilig te stellen daar aanvang te maken met de canon. Dat verklaart tevens de andere toon in zijn latere brieven, waardoor de authenticiteit van Paulus brieven aan Efeze, Colosse en Filemon evenals zijn pastorale brieven niet langer betwijfeld hoeven te worden.
In reconstructies van het leven Paulus is het telkens een puzzel om de datums van zijn brieven in lijn te brengen met het Lucas verslag in Handelingen, waarbij ook nog eens de vraag speelt naar de verhouding van Lucas met Paulus en wat zijn motieven zijn bij wat hij wel en niet vermeld.
Paul R. Finch vervolgt hier het werk van E.L. Martin, met name zijn Restoring the Original Bible. De belangrijkste sleutels bij hun reconstructie zijn gebaseerd op:
- Externe bron: Clemens van Rome en diens opmerking over aantal gevangenschappen en verslag van Paulus reis naar uiterste der aarde.
- Externe bron: Sporen van verovering Brittannië in Romeinenbrief en Timotheüs
- Externe geschiedenis: A.D. 63
- Interne bron: Paulus brieven zelf, gelezen vanuit dit nieuwe perspectief
7 grote gevangenschappen
Clemens, de Romeinse ouderling van de late eerste eeuw, zei dat Paulus
7 grote gevangenschappen onderging (1 Clement 5:6)
- Handelingen 16:23 samen met Silas in Filippi (Lydia en de cipier bekeerd)
- 2e in Korinthe
- 3e in Korinthe (2 Cor 11:23 + Rom 16:7)
- Toen hij 2 jaar in Caesarea verbleef (Handelingen 26:29)
- In Rome voor zijn reis naar Spanje (Handelingen “29”)
- In Efeze, toen hij Colosse, Philemon en “Efeziërs” schreef (2 Tim 1:18)
- Rome waar hij werd geëxecuteerd, 2 Tim 1:8; 2:8, 9; 4:16
Kenmerken en belang van de apocalyptiek in die tijd
Apocalytici waren bezorgd over de vraag waarom het volk van God leed vanwege buitenlandse onderdrukking of doordat ze iets verkeerds of kwaads gedaan hebben en God hen straft.
Of als ze zich bekeren en tot God terugkeren, waarom lijden ze dan nog steeds? Joodse Apocalytici meenden nu, dat Gods volk leed vanwege kwade krachten in de wereld die tegen God en zijn volk waren en erop uit zijn om iedereen die de kant van God kiest te schaden en te vernietigen.
God is echter nog steeds soeverein over de hele wereld en hij zou spoedig zijn naam en zijn volk rechtvaardigen door een einde te maken aan het lijden en de kwade krachten die het veroorzaakten. Hij zou dan zijn koninkrijk op aarde binnenbrengen, waarin goed, vrede en gerechtigheid voor altijd zouden zegevieren.
Andere kenmerken van deze apocalyptici
Dualisme; geschiedenis wordt verdeeld in twee tijdperken: het huidige tijdperk [olam hazè] van zonde en kwaad. Ziekte, hongersnood, geweld en dood tierden welig en de komende tijd [olam haba], na een catastrofale breuk waarin God zal ingrijpen en de krachten van het kwaad zal vernietigen en alles wat tegen Hem is, zal worden vernietigd. In dit nieuwe tijdperk zal er geen lijden of pijn meer zijn. God zal de heerser zijn van alles in een koninkrijk dat nooit zal eindigen.
Pessimisme: op korte termijn ziet het er niet goed uit.
Rechtvaardiging (vindication) op de Dag des Oordeels voor alle mensen. Door de kosmische rechter te sturen, de Mensenzoon, die de krachten van het kwaad zal vernietigen en Gods koninkrijk zal opzetten.
1 Enoch 69 26. Zij waren allemaal erg blij en zij zegenden, eerden en verheerlijkten de Naam van de Mensenzoon Die aan hen geopenbaard was. 27. Hij zat op Zijn troon van heerlijkheid en het eindoordeel werd aan Hem toevertrouwd, de Mensenzoon. Hij zorgde ervoor dat de zondaars van de aarde verwijderd en verdelgd werden en zij die de wereld verleid hebben zullen met kettingen gebonden zijn voor altijd en eeuwig. 28. Naar de mate van hun verval zullen zij opgesloten worden en al hun werken zullen van de aarde worden weggevaagd. 29. Vanaf dat moment zal niets meer in verval raken, als de Mensenzoon geopenbaard is en zitting heeft genomen op de troon van Zijn heerlijkheid. Dan zal al het slechte voorbij gaan en uit Zijn ogen verdwijnen. Het woord van de Mensenzoon zal krachtig zijn in aanwezigheid van de Heer der geesten.’ Dit is de derde gelijkenis van Henoch.[2]
4 Ezra 13:1-11 12 En daarna zag ik de mens zelf van de berg afkomen, en een andere menigte van vreedzaam volk tot zich roepen.[3]
Immanentie Deze generatie zal niet voorbijgaan, voordat…
Boodschap van Johannes de Doper
Vandaar de Boodschap van Johannes de Doper om je te laten dopen: Ter voorbereiding op de komst van deze Zoon des Mensen moest het volk van Israël zich bekeren en zich tot God wenden, vertrouwend op hem als een vriendelijke ouder en elkaar liefhebbend als zijn speciale kinderen. Lucas 3:7-9 Hij zei tegen de menigte die uitliep om door hem gedoopt te worden: Adderengebroed, wie heeft u laten weten dat u moet vluchten voor de komende toorn?
8b begin niet bij uzelf te zeggen: Wij hebben Abraham als vader.
Marcus beschrijft de Doper als een profeet in de Wildernis, die de profetie van Jesaja 40 vervult: dat God zijn volk uit de wildernis naar het Beloofde Land brengt.
Toen dat voor het eerst gebeurde, betekende dat verwoesting van de volkeren die in het land waren.
Verwachting van de komst van de Zoon des Mensen als Rechter en vestiging van Gods Koninkrijk:
op basis de verwachting van de vervulling alle bestaande profetieën in hun tijd:
O.b.v. beeld van Nebukadnezar was de verwachting dat er een einde aan het Romeinse Rijk zou komen en o.b.v. Zacharia herstel van het Huis van Israël, van een vorst uit David en overwinning op interne vijand: de herodianen. Op basis van hun interpretatie van met name Daniël en Zacharia, de ‘Dawn of apocalyptic’.[4]
Vandaar teksten over het spoedige einde zoals in Boek Openbaring. De verwachting dat het einde in hun generatie nog zou geschieden!
Waarom ging Jesjoea naar Johannes om zich door hem te laten dopen?
Hij ging niet naar de Farizeeën, die de nauwgezette naleving van de Thora benadrukten, noch plaatste hij zich op één lijn met de Sadduceeën, die zich richtten op de aanbidding van God via de Tempelcultus. Ook ging hij niet naar de Essenen, die kloostergemeenschappen vormden om hun eigen rituele zuiverheid te behouden noch onderschreef Hij de leer van de ‘4e filosofie’, die pleitte voor een gewelddadige afwijzing van de Romeinse overheersing. Jesjoea ging naar de apocalyptische profeet in de wildernis, die het immanente einde van de ‘eeuw’ anticipeerde.
Maar wat maakte nu dat Paulus tot dat veranderde inzicht kwam en waar baseert Finch dat op? Of zoals Paulus zelf zegt: Het geheimenis dat hem geopenbaard werd én dat niet eerder bestond.
Tijdlijn van Paulus brieven en gevangenschappen
35 Bekering van Paulus op weg naar Damascus
41 januari Caligula (de zoon van Julius Caesar) vermoord door zijn Praetoriaanse garde
41 Herodus Agrippa I kleinzoon van Herodus de Grote, opgegroeid in Rome en een vriend van keizer Caligula! Hij heeft doorslaggevend aandeel in de benoeming van Claudius als keizer.
Hij zef krijgt daarop in 41 de Koningstitel. Nog éénmaal wordt Juda voor enkele jaren bevrijd van het harde regiem van de Romeinse procurators.
Herodus laat vlak voor Pesach de apostel Jakobus in Jeruzalem doden (zonder rechtszaak) en laat Petrus gevangen nemen tot genoegen van de hogepriesters.
1. Omstreeks die tijd sloeg koning Herodes de hand aan sommigen van de gemeente om hen kwaad te doen. 2 En hij doodde Jakobus, de broer van Johannes, met het zwaard. (Hand. 12)
Na zijn wonderbaarlijke vrijlating ging Petrus eerst naar Antiochië, toen naar Klein-Azië, vervolgens naar Corinthe om in 42 in Rome te arriveren (aldus ook Eusebius), waar hij het aan de stok kreeg met Simon Magus.
43 Invasie van Zuid-Oost Brittannië o.l.v. Aulus Plautius. Romeinen verslaan Caractacus (Caradoc) en Togodummus beslissend in Medway en verklaren Zuid-Groot-Brittannië als de Romeinse provincie Bretagne. Claudius brengt een kort bezoek aan Groot-Brittannië, ontvangt de onderwerping van vele plaatselijke leiders en keert vervolgens terug naar Rome.
43 eerste zendingscampagne (met Barnabas en Johannes Marcus) vanuit Antiochië
44 Herodes gaat van Jeruzalem naar zijn residentie Ceasaréa. Hij houdt daar een klinkende rede en sterft kort daarna hij was 54 jaar toen hij stierf.
Petrus keert terug naar Jeruzalem (voor het concilie daar).
44 Zomer. Tweede Romeinse campagne in Brittannië. Claudius keert terug naar Rome voor zijn Britse overwinning.
47 Petrus en andere Joodse christenen uit Jeruzalem komen in Anitochië en veroorzaken onenigheid ‘over heidense mannen in de kerk die besneden moeten worden. Paul staat op tegen Peter. Barnabas kiest partij voor Peter. ‘
48 Concilie in Jeruzalem (Pinksteren)
48 zomer tweede zendingscampagne: (Barnabas nam zijn neef Johannes Marcus opnieuw naar Cyprus)
49-50 Paulus arriveert in Korinthe, waar hij ‘1 jaar en 6 maanden’ zou blijven tot de zomer van 51 en via Priscilla en Aquila hoorde van het decreet van keizer Claudius.
49 de meerderheid van de Joden in Rome werden verdreven uit het Capitool vanwege de tumulten veroorzaakt vanwege gerucht over ene Chrestus.[5]
50 voorjaar voor Pesach [5:6-9] “brief aan de Galaten” [volgens Finch na het concilie]. “De hele toon is er een van reflectie van Paulus naar iets waar het lijkt alsof er al geruime tijd voorbij is en niet naar enkele onmiddellijke omstandigheden. Hij verwijst ook naar twee eerdere bezoeken die hij aan hen had gebracht (4:13). Dat is op zichzelf geschreven nadat Paulus door Galatia was gereisd tijdens zijn “tweede” apostolische reis.
Anderen – zoals Ben Witherington III, denken daarvoor en brengen Gal. 2 in verband met Hand. 11:30. [ook omdat Paulus aan Galaten het heeft over 2 bezoeken aan Jeruzalem. Volgens Hand. is h.15 al de derde].
50 eind voorjaar, Paulus schrijft 1 Thessalonicenzen
50, zomer Paulus schrijft Tweede brief aan Thessalonicenzen (met Prisca + Aquila);
50 Jaar dat Romeinse stad Londinium in Brittannië wordt gesticht aan de rivier de Thames
Paulus tweede gevangenschap
51 juli. Een inscriptie in Delphi heeft bevestigd dat procounsul Gallio toen dienst deed als stadhouder in Achaje, dus op het moment dat Paulus aan hem werd voorgeleid (Hand. 18:12).
Sosthenes, leider van de synagoge wordt geslagen
Paulus vertrekt uit Korinthe. Bij Cenchrea neemt Paulus een eed, scheert zijn hoofd, blijft een tijdje in Efeze en zeilt door naar Caesarea
51 november – voorjaar 52 Paulus in Antiochië.
51 De Britse koning Caractacus van Siluria, seeking refuge with the Queen of the Brigantes, Cartimandua, is betrayed, captured and sent to Rome. Because of his noble fame and dignified demeanor, he and his family are allowed to freely reside as British war captives in Rome.
52 voorjaar derde zendingsreis: Galatië en Frygië, Efeze (3 maanden) tot eind van de zomer.
Daarna onderwees hij twee jaar in de Hal van Tyrannus tot voorjaar 54.
Paulus derde gevangenschap
52 Najaar Paulus is apprehended by a mob at Ephesus initiated by Demetrius the Silversmith
Paulus schrijft “1 Korinthe“, (cf. 1 Cor 5:9)
53 sept 1 Marcus Antonius Felix wordt stadhouder (procurator)
53 Roman senator Rufus Pudens Pudentius, a Christian who had been baptized by Peter in 42, marries Gladys, daughter of British king Caractacus and brother of Linus, future bishop of Rome!
54 Na opstand van Demetrius > Macedonië, Troas, Pesach in Filippi (april)
54 Na de moord op keizer Claudius door zijn eigen lijfarts, komt Nero aan de regering als 6e keizer. Vergelijk Opb. 17:10. Dus aan het begin van zijn bewind was er een grote hoeveelheid profetische verwachting in Palestina, Mattheüs 24 (vgl. de Egyptische valse Christus)
54/55 december t/m februari in Greece > opnieuw naar Macedonië > Filippi (Ongezuurde Broden, voorjaar 55).
55 April vaart naar Troas (1 week) > Assos, Mytelene, Chios, Samos, Miletus, bypassing Efeze, spoedt hij zich naar Jeruzalem voor het Pinksterfeest (to deliver the contribution of food).
SABBATJAAR 55/56
53 2 = 1 Korinthe (vliegend bezoek aan Korinthe? 3 cor. (= 2 cor 10-13) gezonden door Titus; CF. 2 cor 12:14; 13:1)
54 Macedonië; (hier ontmoette hij Titus); 4 (= 2) Korintiërs
54 winter, Korinthe (4 maanden, met Gaius). Hier schreef hij “brief aan Romeinen” met lange lijst aan groeten.
Paulus vierde gevangenschap
55 28 mei in de gevangenis in Caesarea
55 najaar en winter in Malta,
Paulus vijfde gevangenschap
56 Voorjaar onderweg naar Rome, waar jij twee jaar onder huisarrest was.
56-67 Linus bisschop van Rome (Apostolic Constitutions).
58 tegen die zomer breekt Handelingen plotseling af. Paulus meent nog steeds dat “De komst van de Heer nabij [at hand] is (Fil. 4:5)”. Toen hij vanuit zijn “brief aan Filippenzen” vanuit Rome schreef. Hij verwacht te worden vrijgelaten en naar hen terug te keren 1:12-26
Lucas zal zijn evangelie ook rond die tijd geschreven hebben, immers presenteert hij zijn evangelie als deel 1 van tweedelig manuscript.
Doch wie was Theophilus aan wie hij zijn manuscripten opdroeg?
Finch noemt in dat verband Seneca, de Romeinse filosoof, dichter, ‘playwright’, senator en tutor van Nero (p. 318-319) en citeert Hieronymus (Lives of Illustrious men) dat hij een oom was van ‘Lucan the Poet’.
58. Na zijn bevrijding uit de gevangenis in Rome gaat hij op reis naar Spanje en daarna naar Gallië (Frankrijk) en mogelijk zelfs de ‘Britse eilanden”.
Vijf jaar lang horen of lezen wij niets over Paulus. Pas als hij terugkeert naar Azië horen we weer van hem, niet in Handelingen, maar in zijn latere pastorale brieven, Efeziërs, Coloscensen en Filemon.
Vergelijk 1 Clement 5:7 “Paulus leerde gerechtigheid aan de gehele wereld, reizend naar de uiteinden van het westen.” Vgl. Rom. 15:24-28; vgl. 1. Tim. 3:16; Col. 1:23.
Finch gelooft dat Paulus ook naar Brittannië wilde ‘to see firsthand if anti-Roman forces there would bring the mighty Roman Empire down.’
Voor de geloofwaardigheid van de Lost Chapter of the Acts of the Apostles (het zgn. Sonnini Manuscript), zie Appendix 7 van Finch’ boek.
59 Nero vermoord zijn moeder Agrippina; begin van zijn terreur
61 Queen Boudica amasses an army of 100.000 troops to revolt against Rome. She burns the city of Londinium, center of Roman pride and imperial dominance, to the ground.
De brieven die na AD 61 zijn geschreven, markeren een plotselinge verschuiving. Vanaf dat moment verlaat Paulus het thema van de aanstaande komst van Christus en concentreert hij zich op zaken die een lange tijd wachten op de christelijke kerk, voordat die glorieuze gebeurtenis zou plaatsvinden.
Sabbatjaar 61/62 optreden van Jesjoea ben Ananias (Josephus 6.5.3 [300-9]) “sickness fell upon our city”. > grote emigratie
Pesach 62 Geweldige impact van het martelaarschap van Jakobus, de broer van Jezus (Eusebius Hist. Eccl.2.23.1-25)
In Boek XX van Oude Geschiedenis van de Joden spreekt de geschiedschrijver Flavius Josephus over de dood van „de broer van de Jezus die Christus genoemd wordt — de man heette Jacobus”.
Najaar AD 62 begon het sabbatical jaar voor alle Palestijnse Joden, die voor hen belangrijke profetische indicatoren waren.
Tussen 62-64 Hebreeën na de dood van Jacobus; de verwachting lag op haar hoogste punt: “Want: Nog een heel korte tijd en Hij Die komt, zal komen en niet uitblijven”. (Hebr. 10:37)
AD 62/3 het jaar van de beslissing voor de apostelen (Paul) om uiteindelijk te besluiten dat Christus niet zou terugkeren in de eerste eeuw. Waarschijnlijk met het martelaarschap van Jakobus tijdens het Pesach van AD 62. (Hij werd over de steile Oostelijke muur van de tempel gegooid in de Kidron-vallei. De val zelf slaagde er niet in om hem te doden en hij werd eindelijk gestenigd tot de dood. Zijn gewelddadige dood vertegenwoordigde een belangrijk epochal-evenement in de vroegchristelijke kerk. Voordat hij stierf zei James: “Christus staat op het gebied in de wolken van de hemel te komen”.
Paulus besef en Openbaring: not in my lifetime!
In zijn brieven aan de Thessalonicenzen, de Corinthiërs en Filippenzen (vanuit zijn gevangenschap in Rome) verwacht Paulus nog op het directe einde. Vgl. 1 Cor.7:27vv Bent u aan een vrouw verbonden, zoek geen losmaking. Bent u vrij van een vrouw, zoek dan geen vrouw…Maar dit zeg ik, broeders, dat de tijd beperkt is. Laten zij die vrouwen hebben, voortaan zijn alsof ze die niet hebben.
Rom. 13:11-12a En dit te meer, omdat wij het beslissende tijdstip kennen, namelijk dat de tijd reeds is aangebroken, dat wij uit de slaap ontwaken. Want nu is de zaligheid dichter bij ons, dan toen wij tot geloof kwamen. 12 De nacht is ver gevorderd en de dag is nabijgekomen.
16:20a En de God van de vrede zal de satan spoedig onder uw voeten verpletteren.
In 58 CE meende Paulus nog steeds dat “De komst van de Heer nabij [at hand] is.” Fil. 4:5
Zo ook Jacobus 5: 7-9 7 Wees daarom geduldig, broeders, tot de komst van de Heere. … 8 U moet ook geduldig zijn en uw hart versterken, want de komst van de Heere is nabij. 9 Zucht niet tegen elkaar, broeders, opdat u niet veroordeeld wordt. Zie, de Rechter staat voor de deur.
En de apostel Johannes heeft het na 63 CE zelfs over het laatste uur: Kinderen, het is het laatste uur; en zoals u gehoord hebt dat de antichrist eraan komt, zijn er ook nu al veel antichristen gekomen, waaruit wij weten dat het ‘t laatste uur is. (1 Joh. 2:18).
Een van de redenen dat de apostelen de wederkomst van Jezus verwachtten, waren zijn eigen woorden toen hij sprak over de les van de vijgenboom: Voorwaar, Ik zeg u: Dit geslacht [=deze generatie] zal zeker niet voorbijgaan, totdat al deze dingen gebeurd zijn. Mattheüs 24:34
En dat een generatie 40 jaar betrof, is nog terug te horen in Hebreeën 3:9-10 op de dag van de verzoeking in de woestijn hebben uw vaderen Mij verzocht; zij hebben Mij op de proef gesteld en Mijn werken gezien, veertig jaar lang.
Daar was ook de interpretatie van Dan. 9:27 en 11:31 van de periode van de laatste 7 jaar, to complete the events leading up to the coming of the Messiah. Jezus zelf verwees daarnaar ‘als een maatstaf om die gebeurtenissen te meten’. Gesteld dat Jezus kruisiging plaatsvond in AD 30, dan brengt 40 jaar verder ons bij AD 70 en de 7 jaar daarvoor bij het jaar AD 63, wanneer ‘alle eindprofetieën zouden plaatsvinden’ en wanneer aan het einde van die periode de aarstengel Michaël zou opstaan om Israël te verdedigen (Dan. 12:1).
Daniel zei ook dat in het midden van die periode [zo rond AD 66] ][daadwerkelijk] slacht- en spijsoffer [in de tempel] zouden stoppen, vanwege de ‘een verwoesting brengende gruwel’, wanneer Jezus volgelingen in Jeruzalem vluchtten naar de bergen voor hun veiligheid [op tijd naar Pella vertrokken].
Het was in die periode echter, dat Paulus zijn overtuiging wijzigde, toen na vier decennia na de opstanding ‘het profetische scenario zich niet vormde zoals mocht worden verwacht.”
Bij de apostelen Petrus en Johannes lag dat inzicht mogelijk wat later, halverwege de ‘Sabbatical cyclus” na ‘the miraculous events’ in het voorjaar 66, dat in de herfst van 61 was begonnen, toen
Dat noopte hen tot maatregelen zoals het aanstellen van ‘opzichters’ en gezaghebbende literatuur: want hoe moesten zij het Getuigenis veiligstellen? Antwoord: d.m.v. Canonisatie!
Van Spanje naar Kreta met Titus.
AD 62 Paul keert terug uit Spanje en naar schijnt is hij eerst met Titus naar Kreta gegaan.
Winter 63/64 > Nicopolis in West-Griekenland (3:12)
63 voorjaar of zomer naar Macedonië.
Najaar 63 begon niewe sabbatical cyclus van 7 jaar
63 De laatste mogelijkheid van de vervulling van de laatste jaarweek in Daniel 9:27
Daniël voorspelde dat er precies 70 sabbatical cycli van 7 jaar zouden zijn totdat het Koninkrijk van God op aarde zou aankomen (49 + 434 + 7). Deze laatste 7 jaar van Daniël werden gedacht door mensen van de eerste eeuw om een periode van grote problemen op Israël te omarmen.
Waarom greep Jezus toen in het wereldgebeuren niet in? Vgl. Mattheüs. 24:48 en de parabel van de Tien Maagden. Mt. 25:1-13.
Na de herfst van 63 was er een grote teleurstelling, toen de apostelen wisten, dat de tweede Advent niet zou gebeuren in hun generatie. De Boadican opstand in Britannië was mislukt en de Parthen hadden vredeswoorden aangeboden.
De laatste openbaring van het “mysterie” lijkt een vervanging te zijn geweest van aanmoediging voor de teleurstelling van AD 63.
In zijn eerste brief na zijn terugkeer uit Spanje schreef hij aan Titus om de ministers te wijden aan de predikant van elke kerk. Alles in het kader van de brief aan Titus suggereert dat Paulus dacht dat er een lange periode zou verstrijken voor die glorieuze gebeurtenis.
Voorjaar 64 eerste brief aan Timoteüs vanuit Macedonia. Daarna keerde Paulus eind van de zomer terug naar Efeze om Timotheüs zelf op te zoeken (1. Tim. 1:3).
Efeze Paulus zesde gevangenschap
Na het schrijven van 1 Timotheüs keerde Paulus terug naar Efeze in AD 64, werd in de gevangenis geworpen, waar hij 3 brieven schreef. (Hij omschrijft zichzelf als “een oude man” naar Filemon).
64 Filemon
64/65 Brief aan Efeziërs
In die brief noemde hij een specifieke doctrine die hij “het mysterie” noemde 3:16. Dit, hij legde in detail in de brieven aan de Colossenzen en Efeziërs, was nooit geopenbaard in voorgaande leeftijden EPH 3:1-11; Col 1:26. Een gloednieuwe openbaring werd alleen aan hem gegeven (en anderen) toen het door Paulus werd erkend dat de geprofeteerde eindtijdgebeurtenissen niet plaatsvonden in 63. “Het was nu onthuld” EPH 3:5
Paulus was in staat om te zien, dat het Romeinse Rijk niet zou toestaan dat de geprofeteerde tien koningen op het toneel tevoorschijn komen (p. 143).
64 “1 Petrus” werd geschreven vanuit Jeruzalem (“Babylon”) naar Joodse Christenen in de diaspora, die Palestina hadden verlaten na massale exodus van Joden.
AD 64 Rome werd verwoest door brandop 19 juli. Er was een algemeen gevoel dat het verwachte wereld rijk spoedig zou ontstaan. (Nero werd geadviseerd om zijn hoofdstad naar Jeruzalem te verplaatsen).
64-68 Nero beschuldigt de christen om eigen falen bij de brand in Rome op 19 juli 64 te verbloemen
64 Florus took rule in Judea; Eleazar, hogepriester
65 Nero’s verblijft in Griekenland, dus is niet in Rome.
Begin AD 65 werd Paulus vrijgelaten en ging naar Laodicea en Colossae (Philemon 22) > Galatia (Antiochië, Iconium en Lystra) (2 Tim 3:11) waar hij stevige oppositie en vervolging tegenkwam.
Laatste reis (via Troas (?), Corinthe, Malta (2 Tim 4:20) waarna hij aankomt in Rome in de herfst AD 65 waar hij 2 Timoteüs schreef, waarin hij Johannes Markus vraagt om te komen voor de winter van 65/66.
Hoe stond het toen met de geloofwaardigheid van Paulus? Hij schreef in zijn laatste brief aan Timotheüs: “Weet dat Iedereen in West-Azië heeft mij verlaten.” (2 Tim. 2:15).
Gelukkig neemt Johannes de leiding over en na hem zijn leerlingen (Wij-berichten Joh. Evangelie en The Elders, zoals Polycarpus).
Rol van Johannes Markus en Petrus in Rome, waar hij opnieuw gevangen is en
zijn tweede brief aan Timotheüs schrijft.
Beseffend dat zijn dood in de buurt van Paulus was, vroeg hij aan Timotheüs om zijn reis zo snel mogelijk te versnellen (2 Tim 4:9).
Twee verzoeken:
- Hij wil dat Johannes Marcus (Peter’s rechterhand) met Timotheüs komt voor een bepaalde bediening: de gezindheid van sommige geschriften van Paulus en hem laten sturen om Petrus naar Rome te roepen. Johannes Marcus kon zijn aangekomen in Jeruzalem net voor Passover AD 66.
2. om de reismantel Paul naar Troas te brengen met Karpus, en de rollen, vooral de parchments. 2 Tim.4:13. Reismantel is zeker een foute vertaling. Bedoeld is een ‘brief case’ om de perkamenten in te bewaren en mee te nemen.
Met Petrus en Paulus samen in Rome rond AD 66/67, schreef Johannes Mark zijn evangelie, waarbij hij de woorden van Petrus, die hij aan hem gedicteerd had, kopierde. Peter schreef vervolgens zijn 2 brieven, dat hij en Johannes in opdracht van God waren om de boeken van de Heilige Canon te vullen. Petrus stuurde vervolgens via Johannes Marks zijn 2de brief (samen met de boeken die door hemzelf en Paulus werden verzameld en gearrangeerd) aan de apostel Johannes in het westen van Klein-Azië. Dit was de specifieke service die Paul wilde dat Johannes Marcus zou volbrengen. Vgl. Johannes 21:22, 23
66 In voorjaar stuurt Paulus Johannes Marcus terug naar Jeruzalem om Petrus te halen.
Paulus zevende gevangenschap
In de herfst van 66 wordt Paulus opnieuw gevangen genomen.
Opmaat tot de Joodse Oorlog 66-70
De farizese geleerde Simeon ben Gamaliël protesteerde luidkeels toen tortelduiven, het traditionele reinigingsoffer, in Jeruzalem een goudstuk bleken te kosten, een maandloon.
Tegen deze achtergrond kon het tactloze optreden van de gouverneur niet anders zijn dan de vonk in het kruitvat. Ook de bevolking van Jeruzalem keerde zich nu tegen de Romeinen en op 3 september 66 vielen ze de hulptroepen in de burcht Antonia aan. Die waren totaal niet voorbereid en werden al na twee dagen overmeesterd. Vanaf dit moment was oorlog onvermijdelijk. Rome kon niet anders dan deze opstandigheid smoren in bloed.[6]
De zaak werd gecompliceerd toen de Sicariërs zich in de strijd mengden. Zij vonden hun deels Joodse, deels niet-Joodse aanhang op het platteland en stonden onder leiding van afstammelingen van Judas de Galileeër, die in 6 na Chr. leiding had gegeven aan het verzet tegen de annexatie. Zijn zonen Jakob en Simon hadden in 47 een soortgelijke opstand met de dood moeten bekopen, en in 66 was een zekere Menachem aan de beurt, een tot dan toe onopvallende Schriftgeleerde. Hij overviel het arsenaal in Massada, bewapende zijn aanhangers met Romeinse wapens en trok naar Jeruzalem, waar hij de laatste Romeinse hulptroepen in het nauw dreef en een klimaat creëerde waarin de hogepriester kon worden gelyncht.
AD 66 Josephus: Joden beginnen opstand tegen de Romeinen. Ze volhardden in die oorlog tegen alle verwachtingen in, omdat ze vertrouwenden op de vervulling van een goddelijk orakel in hun heilige Schriften: (Daniël).
66 procurators van kwaad tot erger
66 2 12 Joodse opstand breekt uit in mei
Massada ingenomen
4/9 Antonia Fort in genomen evenals Paleis van Herodes
Jeruzalem, nu geheel in handen van hogepriester Eleazer, maakte zich op voor het Loofhuttenfeest, van 20 tot 28 september 66, toen het bericht kwam, dat Cestius in aantocht was met het Twaalfde Legioen Fulminata
17/10/66 Cestius voegt zich bij Herodes Agrippa II
67 Verovering van Gallilea 67 3 13 In de zomer komt Vespasiánus en Titus zijn zoon met hun legioenen in Israël.
67 Paul’s final imprisonment in Rome. Trial and execution by beheading in January 68. 1 Clemens 5:5-7
67 Hij moet volgens de traditie zijn geëxecuteerd in het voorjaar van 67. Volgens Depositio Martyrium was dit op 25 januari, de dag dat zijn marteldood en begrafenis in Vita Ostian in RK jaarlijks wordt herdacht.
Volgens Clemens van Rome gaf zijn getuigenis voor ‘de rulers’. (1 Clemen 5:7). In datzelfde jaar was Clemens geordineerd door Petrus kort na de dood van Linus.
De man der wetteloosheid
Halverwege die week hielde de offers inderdaad op door het optreden van de man der wetteloosheid (Johannes Levi van Gischala).
Hij leidde nl. de rebellie tegen de Romeinen en werd de machtigste man net voor de verwoesting van Jeruzalem, nadat zijn weerhouder Ananus de hogepriester was vermoord, toen hij de Idumeeërs had aangezet om naar Jeruzalem te komen met 20.000 soldaten. Zij leidden een massamoord, waarbij meer dan 8.000 werden vermoord. Vervolgens zette hij de zeloten aan, samen met andere Joden om in opstand te komen tegen de Romeinse overheid. Dat werd de oorzaak waarop Rome uiteindelijk Jeruzalem ging omsingelen en na 4 of 5 maanden belegering en uithongering verwoestte
Er was een andere Jezus, de zoon van Ananias, die leefde 30 jaar na Jesjoea: De zal Tempel verwoest worden. (Joodse Oorlog, boek 6): “A voice from…, against Jerusalem and the holy house; Woe, woe to Jerusalem”
68 Februari Nadat Petrus was gemarteld en op zijn verzoek met zijn hoofd naar beneden was gekruisigd, zag de kerk in Rome velen zich afkeren van een apocalyptisch christelijk geloof. Getuige Openbaring 2:10 waren de dagen dat het nog prestigieus was om een Jood te zijn al lang voorbij: Wees niet bevreesd voor wat u lijden zult. Zie, de duivel zal sommigen van u in de gevangenis werpen, opdat u verzocht wordt. En u zult een verdrukking hebben van tien dagen. Wees trouw tot in de dood, en Ik zal u de kroon van het leven geven.
In de opeenvolgende jaren zien we een trend waarin het Westerse ‘christendom’ in veel opzichten (vorm, liturgie) zich verwijderde van het joodse ‘christendom’. Waren er nog andere redenen die de ‘heidense’ bisschoppen in Rome tegen Johannes hadden?
68 Johannes Markus neemt Petrus canon van 22 boeken naar Johannes, die inmiddels in Efeze verbleef de laatste van de drie apostelen die getuige waren van de Verheerlijking op de Berg.
Johannes schrijft zijn Evangelie, nog voor de verwoesting van de tempel. Zie 11:47-8.
68 Oponthoud verovering van Galilea en Judea vanwege ‘plotselinge’ dood van Nero op 9 juni. Vespasianus keert terug naar Rome.
69 Januari 2 Vespasiánus wordt keizer over het hele Keizerrijk
69 Clemens[7], bisschop van Rome (dezelfde als genoemd in Fil. 4:3?) schrijft brief aan Corinthiërs. In de brief is sprake van een rebellie van een groepje jonge christenen die de ouderlingen van de Kerk in Korinthe hadden afgezet. Clemens betoogt dat de jongeren moesten worden verbannen en de ouderlingen in hun ambt moesten worden hersteld. Hij verklaarde dat ouderlingen onder geen beding konden worden afgezet. Daarmee vestigde hij het primaat van de apostolische successie.
Hij maakt geen melding van de apostel Johannes, wat enigszins vreemd is, tenzij hij nog niet in Efeze was.
70 Vijf maanden belegering tot de verwoesting van de Tempel en de stad Jeruzalem met als belangrijkste conclusie van Josephus: Ze werd vernietigd vanwege ongegronde haat
70 Dit is het laatste SABBATJAAR, 69/70. Een vreselijk jaar. Een ontzaggelijke gebeurtenis! Nu begint het langste sabbatjaar aller tijden, Leviticus 26:43 die voorafgaat aan de grootste belofte aller eeuwen: Lev. 26: 40-46.
71 Vele joodse christenen die gevlucht waren naar Pella, keren terug en bouwen een kerk op de Olijfberg
De apostelen kwamen tot de besef dat Christus niet in hun generatie terugkeerde, en dat een dag in profetische interpretatie duizend jaar was (2 Petrus 3:1-13)
- Met de grote verontschulsies genoemd door Peter en John in volle gang
- Met grote aantallen hebben verworpen Paul 2 Tim 1:15
- Met de ministers die het gezag van Johannes verlaten (3 Johannes 9, 10)
- Met de toekomstperspectieven om de zuiverheid van het evangelie meer onheilzaam te bewaren,
De apostelen moesten zaken in de hand nemen om de waarheden van christianty te bewaren
Daarom kwam Petrus tot de conclusie dat hij en Johannes de christelijke kerk moeten verlaten met geschriften die geïnspireerd zijn door de HS om ze te laten duren “tot de dag van de dageraad” (2 Pet 1:19). Hij en Johannes hadden niet alleen het woord van profetie op een meer bevestigde manier dan anderen, maar hij vermeldde ook dat de brieven van Paulus ook zo geïnspireerd waren als de Schriften van de OT (2 Pet 3:15, 16) cf. 1 Cor 14:37 en Col 1:25, 26 + 2 Tim 4:1-8
Beseffend dat zijn dood in de buurt van Paulus was, vroeg Timothy om zijn reis zo snel mogelijk te versnellen (2 Tim 4:9).
Met Petrus en Paulus samen in Rome door AD 66/67, schreef Johannes Mark zijn evangelie, waarbij hij de woorden van Petrus, die hij aan hem gedicteerd had, kopierde. Peter schreef vervolgens zijn 2 brieven die deze voorlopige heiligverklaring noemden en dat hij en Johannes in opdracht van God waren om de boeken van de Heilige Canon te vullen. Petrus stuurde vervolgens de hand van Johannes Mark zijn 2de brief (samen met de boeken die door hemzelf en Paulus werden verzameld en gearrangeerd) aan de apostel Johannes in het westen van Klein-Azië. Dit was de specifieke service die Paul wilde Johannes Marcus te volbrengen. Cf. Johannes 21:22, 23
Johannes Markus is zijn missie trouw gebleven in het afgegeven van een kopie van Paulus en Petrus canon aan de apostel Johannes. Marcus die inmiddels ook zijn evangelie in concept geschreven had. Vgl. Eusebius, Vroege Kerkgeschiedenis 6:14:7).
Afvalligheid
De reputatie van alle apostelen, maar vooral die van Johannes, ging aanzienlijk omlaag onder Joodse Christenen. Deze daling van de belangstelling voor de profetische leringen van het christelijk geloof was in het bijzonder wijdverbreid in het Judaea. Er begon een verlatenheid van de christelijke leringen van deze Joodse Christenen. Er was vooral een radicale herwaardering van de chronologie in verband met de eindtijden. Velen gaven eenvoudigweg de interpretatie van historische gebeurtenissen van hun tijd op profetische wijze. Tegelijkertijd was er een gelijktijdige omkering van ethisch en moreel karakter onder de christelijke bevolking. De daling van de eerbied voor de gevestigde autoriteiten werd een ramp voor de Joodse Chr, congregaties in Judaea. Velen van hen sloegen de handen in elkaar met de nationalisten die met de Romeinen oorlog wilden voeren en een Joodse staat in Judaea wilden vestigen. Vgl. 2Pet 3:1,2
Deze crisissfeer is ook voelbaar in 2 Petrus en Judas. Zij vechten tegen afval na deceptie en valse leringen
2 Petrus
Deze brief was ook een reactie op het afzien van de hoop dat Jezus in hun generatie zou terugkeren. Waar blijft zijn komst: Een dag is als 1000 jaar!
De apostelen kwamen tot de besef dat Christus niet in hun generatie terugkeerde, en dat een dag in profetische interpretatie duizend jaar was (2 Petrus 3:1-13)
- Met de grote verontschulsies genoemd door Peter en John in volle gang
- Met grote aantallen hebben verworpen Paul 2 Tim 1:15
- Met de ministers die het gezag van Johannes verlaten (3 Johannes 9, 10)
- Met de toekomstperspectieven om de zuiverheid van het evangelie meer onheilzaam te bewaren,
De apostelen moesten zaken in de hand nemen om de waarheden van het christelijk geloof te bewaren.
Daarom kwam Petrus tot de conclusie dat hij en Johannes de christelijke kerk moeten verlaten met geschriften die geïnspireerd zijn door de Heilige Geest om ze te laten duren “tot de dag van de dageraad” (2 Pet 1:19). Hij en Johannes hadden niet alleen het woord van profetie op een meer bevestigde manier dan anderen, maar hij vermeldde ook dat de brieven van Paulus ook zo geïnspireerd waren als de Schriften van de OT (2 Pet 3:15, 16) cf. 1 Cor 14:37 en Col 1:25, 26 + 2 Tim 4:1-8
Judas
Johannes de-apocalyptische Evangelie
Deze term kwam ik tegen bij Bart D. Ehrman’s ‘Brief introduction to the New Testament’[8].
John’s de-apocalypticized gospel is een merkwaardige titel voor het Evangelie van Johannes, die immers dezelfde vermeende auteur is van het boek Openbaring. Ehrman stelt terecht dat meer nog dan Lucas, Johannes de gangbare apocalyptische boodschap afzwakt. Voor Johannes is eeuwig leven niet een toekomstige gebeurtenis: Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven! 3:36
Dus niet pas als de Zoon des Mensen op de wolken des hemels komt en het Koninkrijk brengt.
Opmerkelijk is dat Jezus in dit Evangelie geen ‘apocalyptisch discours’ heeft (zoals Matth. 24; Marcus 13, Lucas 21) noch spreekt over de Komst van de Zoon des Mensen en zijn immanente koninkrijk.
Het Koninkrijk van God wordt binnengegaan, door wie in Hem gelooft, in het heden! 3:3
Vergelijk verhaal van Martha en Maria, waar Jezus Martha corrigeert als zij verwijst naar de Opstanding aan het eind der tijden, wanneer Lazarus zal opstaan. Jezus zegt dan: “Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven, 26en ieder die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in eeuwigheid. Gelooft u dat?”
In Johannes’ evangelie heeft het dualisme geen tijdelijke dimensie (eerst deze eeuw, ‘olam haze’ en dan de toekomstige eeuw, ‘olam haba’), maar een ruimtelijke (deze wereld en de wereld die erboven is). Degenen die van de wereld die boven is, behoren tot God, [door te geloven in degene die van die wereld is gekomen, Jezus. 3:31], die van onderen behoren tot de duivel.
Lazarus de Geliefde Discipel
“Het evangelie is geschreven voor een bestaande “Johanneïsche gemeenschap” van Joodse Christus-belijders die uit de synagoge waren verdreven vanwege hun belijdenis van Jezus als de Messias.” In zijn boek History and Theology in the Fourth Gospel van J. Louis Martyn (1968) verwoordde deze hypothese op overtuigende wijze. Hoewel niet alle geleerden alle details accepteerden, werd Martyns theorie onderschreven door R. E. Brown, D. Moody Smith en tal van andere geleerden, en omarmd als ‘evangeliewaarheid’ in inleidende leerboeken en gespecialiseerde studies uit het Nieuwe Testament.
Het Muratorian Fragment (179- 200 AD)
Dit stelt: “Het Evangelie van Johannes is een bevestiging van zowel Johannes zelf als de apostel Andreas, Filippus en andere overgeblevene van ‘de 500 ooggetuigen’, waarnaar Paulus in AD 54 nog naar refereert als nog in leven zijnd.[9]: oftewel de Wij, waarover we lezen in 21:24: Dit is de discipel die van deze dingen getuigt en deze dingen beschreven heeft; en wij weten dat zijn getuigenis waar is. Gezien de kritiek die Johannes te verduren had, was zo’n opmerking kennelijk noodzakelijk. Vergelijk ook 3 Joh. 1:12. De getuigen en helpers van Johannes zijn dezelfden als wat Papias van Hieropolis (ca. 110 AD) de “Elders” noemt. Van Papias wordt gezegd dat hij niet alleen een toehoorder was van zowel Johannes de apostel als Johannes de Oude (presbyteros) en een metgezel was van Polycarpus. Hij is ook degene die vertelt dat Johannes gemarteld werd, kort na zijn tweede visioen van het boek Openbaring. Een codex van de complete canon werd gearchiveerd in de bibliotheek van Caesarea.
Johannes voltooing van de canon
Johannes voltooide zijn Evangelie, inclusief ‘many statements made by the other witnesses to the events’. Het was aan hem om zijn evangelie in de canon van Paulus en Petrus op te nemen, dat op dat moment precies 21 boeken bevatte. Door de toevoeging van de brief van Judas kwam hij op 22, net zoveel als de Tenach. Niettemin heeft hij er nog 5 van zichzelf aan toegevoegd, zodat het totaal op 49 kwam (7×7, het getal van ‘completion’)!
Het Boek Openbaring maakte daar aanvankelijk nog geen deel van uit. Niet eerder althans nadat hij een kwart eeuw later was verbannen naar het eiland Patmos, waar zijn initiële visioen [in de geest] plaatsvond. Het was daar dat zijn visioen werd betuigd en herbevestigd. Hij heeft zijn werk van update voorzien met nieuwe opmerkingen en verzegelde vervolgens de canon tot de tijd van Jezus wederkomst. (Openbaring 22:18-21). Finch meent ook in navolging van Ernest L. Martin dat in de oorspronkelijke manuscripten de volgorde die van Jakobus, Petrus en Johannes (de steunpilaren Gal. 2:9) was, gevolgd door Judas en aan het slot Paulus.
1 Johannes
Ook deze brief ‘testifies that it is a corroborative work just like the Gospel of John due to the same kind of ‘we’ sections that it contains. Vgl. 1 Joh. 1:1-4)
2 Johannes
Dit is zijn brief aan de ouderling aan de uitverkoren vrouw [kuria] en aan haar kinderen. Iedereen die te ver wil gaan en niet bij de leer van Christus blijft, heeft God niet. Wie bij die leer blijft, heeft zowel de Vader als de Zoon.
3 Johannes
Op grond van deze brief wordt beweerd dat Johannes een minachting zou hebben voor ‘heidense’ christenen in zijn bewering aan Gajus in 3 Johannes 1:7 “Want zij zijn voor Zijn Naam uit gegaan, zonder iets [geld] aan te nemen van de heidenen [etnikon].” Dit zou Diotrefes een niet-joodse prediker kunnen zijn geweest, die beledigd werd door de weigering van Johannes om steun van de heidenen in de kerk te aanvaarden en wees daarom Diotrefes op zijn beurt Johannes af, wat een precedent schiep dat bleef bestaan onder de niet-joodse bisschoppen in de kerk?
Tegenover opstandigheid, tegen gezag, geeft hij hulde aan Demetrius van wie een goed getuigenis gegeven is door allen en door de waarheid zelf; en ook wij geven een goed getuigenis van hem, en u weet dat ons getuigenis waar is, die kennelijk kritiek hadden gekregen.
Is Openbaring In Twee Fasen geschreven?
Het lijkt erop dat het boek Openbaring in twee delen is geschreven. Deel één is waarschijnlijk vóór 70 na Chr. geschreven, toen de apostelen, op basis van profetieën van Jesjoea’s verhandeling op de Olijfberg, verwachtten dat het einde van het tijdperk zou plaatsvinden, gevolgd door de wederkomst.
Deel twee is waarschijnlijk geschreven tegen het einde van het leven van Johannes aan het einde van de eerste eeuw. Als deze vermoedens juist zijn, eindigt Openbaring deel één met Openbaring 10:11 en begint Openbaring deel twee met Openbaring 11: 1. Deel twee is de vervulling van Jesjoea’s profetie aan Johannes, dat hij opnieuw moet profeteren. [10]
Dat het eten van de boekrol zoet was in zijn mond, maar bitter in de maag, kan er nl. ook op duiden dat het aanvankelijk getuigenis van Jezus spoedige terugkeer een zoet getuigenis was, maar toen die profetie niet uitkwam, een bittere pil om te slikken en diepe pijn in de maag gaf.
Dat Johannes autoriteit afnam in de ogen van degenen die in de voetstappen van de apostelen Petrus en Paulus wandelden, nam nog eens extra toe, doordat de boodschap van Johannes over de terugkeer van de Joodse Messias – zwaaiend met een zwaard op een paard met bloed tot de hoofdstellen van de paarden – niet langer als levensvatbaar was voor de christelijke kerk. Dat boek, een “Joodse” Apocalyps en zijn boodschap was cryptisch en onderwerp van vele interpretaties.
Naar dan volgt daarop direct Opb. 10: 10 You must prophesy again. Vlak voordat het Boek Openbaring toelichting wil geven over de zevende bazuin in hoofdstuk 11, volgen soort uitstapjes in hoofdstuk 12. 13 en 14 die geen verband lijken te houden met de verdere uitleg.’ Immers pas in hoofdstuk 15 wordt de draad ver de 7e bazuin (zijn de ze 7 schalen van gramschap) weer opgepakt. Die uitstapjes ‘appear to be revelations given to John a second time while he was literally exiled on the Isle of Patmos in 96 AD’. (p. 296).
Volgens Finch ontving Johannes al laat in de 50er jaren zijn eerste openbaring. Dat werd na 70 AD in diskrediet gebracht, omdat velen het nu als een sombere mislukking beschouwden. Toch kreeg Johannes het visioen voor de tweede keer, duidelijk om hem en de kerk gerust te stellen dat de profetieën inderdaad waar waren, maar dat het de bedoeling was, dat ze in een toekomstig tijdperk zouden plaatsvinden. De waarheid werd als het ware door de twee getuigen bevestigd.
Sporen van voor AD 70 (het gedeeltelijke gelijk van het preterisme)
Openbaring 17:9-11 kan geïnterpreteerd worden als een indirecte verwijzing naar Nero: 5 ervan zijn gevallen, een is er nog en de andere is nog niet gekomen.
1) Julius Caesar 49-44 B.C. 2) Augustus Caesar 31B.C.-A.D.14 3) Tiberius Caesar A.D. 14-37 4. Gaius Caesar A.D. 37-41 5) Claudius Caesar A.D. 41-54
Nero Caesar AD 54-68 was er nog. De eerste heerser na Nero’s zelfmoord in de zomer van A.D. 68 was Galba was nog niet gekomen. Deze zou overigens slechts 7 maanden regeren: van Juni 68 tot Januari A.D. 69
Verloop van 5 maanden belegering bij x zegel of bazuin.
De volgende keizers waren: Otho AD 69; Vitellius AD 69; Vespasius AD 69-79; Titus AD 79-81.
Dat impliceert dat de controversiële J.A.T. Robinson met zijn stellingen van Redating the New Testament uit 1976 tenminste gelijk had en vele inleidingen op Nieuwe Testament herschrijven moeten worden.
Autoriteit en geloofwaardigheid van apostel Johannes aangetast
Ondanks zijn gezag en rol in de uiteindelijk canonisatie, schijnen velen toch moeite gehad te hebben met deze ‘zoon van de donder’, de zoon van Zebedeüs. Duidt zijn bijnaam immers niet op een onbezonnen temperament dat door velen werd geïnterpreteerd als eigenzinnig, intolerant en doordringend in persoonlijkheid? Zou dat een afknapper zijn geweest voor velen die zijn sterke karakter niet konden verdragen. Dat blijft speculatie.
Omgekeerd weten we dat Johannes en de rest van Joodse apostelen die in Jeruzalem bleven met argwaan naar Paulus onderricht keken, zoals hij ogenschijnlijk wegtrok van judaïsme en de Thora en ‘genade’ benadrukte. Zelfs Petrus lijkt moeite met hem te hebben gehad. De dood van Jakobs bracht daar mogelijk verandering in. Als hij jaren daarna met Johannes Markus zelf in Rome komt en ziet en hoort hoe Paulus net als hijzelf gemeente stichtte, hem persoonlijk beter leerde kennen en zijn brieven las, kon hij de inspiratie en speciale gave van de apostel naar de heidenen eindelijk begrijpen. Zo hebben de opeenvolgende bisschoppen zich met zowel Petrus als Paulus geïdentificeerd. Maar Johannes daarentegen kon nog wel eens vijandig hebben gestaan tegenover de ‘anti-wet’ richting die Paulus en de kerk in Rome lijken te hebben genomen. Toen Johannes in Efeze arriveerde [samen met Maria, de moeder van Jezus en andere vertrouwelingen] en vernam van de brief van Clemens aan Korinthe, ontdekte hij dat er totaal geen beroep op hem werd gedaan. Want lag Korinthe niet eerder in zijn jurisdictie. Zelfs als Johannes toen nog niet in Efeze was, het feit dat nergens naar hem gerefereerd wordt, lijkt een afwijzing te zijn van zijn gezag.
Clemens van Rome en Ignatius zwijgen over Johannes
Het feit dat Clemens in zijn brief geen enkele melding maakt over Johannes noch van zijn geschriften moet een klap in het gezicht zijn geweest voor Johannes. Maar erger nog: werd hij niet zelf de bron en inspiratie van vroeg kerkelijke ketterijen?
Nadat Marcion (van Sinope bij Pontus 85-160) door Johannes was weerlegd, omdat hij tegengestelde opvattingen had, werd hij door John verdreven. Het is volgens Finch niet ondenkbaar dat de nauwe banden die Johannes kennelijk met deze ‘ketter’ had, ook Johannes in diskrediet heeft gebracht. Had hij – volgens de geruchten – zijn ideeën via hem opgedaan?
Zo was er nog een andere ketter, genaamd Cerinthus, van wie het gerucht ging dat hij de auteur van het Boek Openbaring was, dat mede verklaard waarom het in de vroege kerk zolang verdacht werd. Was dat niet een extra reden voor de bisschoppen van Rome om afstand te nemen van deze controversiële apostel? Terwijl – aldus Irenaeus[11] – het juist Johannes was, die niets van doen wilde hebben met deze Cerinthus, zodanig dat toen hij vernam dat ook Cerinthus in het badhuis was, het badhuis uitrende.
Hij noemt ook Polycarpus, de discipel van Johannes, hoe hij zich tegen Marcion had gekeerd als een ‘eerstgeborene van Satan’. Sterker nog Hieronymus[12] vertelt ons dat een van de redenen waarom Johannes zijn evangelie schreef, was juist om de leerstellingen van Cerinthus te bestrijden.
Finch suggereert dat het maar goed is dat de definitieve canon door Johannes werd vastgesteld en niet in Rome. Dan waren Openbaring en 3 Johannes waarschijnlijk niet opgenomen, maar wel de brief van Clemens aan Korinthe. Het woord zou immers uitgaan van Jeruzalem en niet vanuit Rome. Uit het verzwijgen van Johannes geschriften door Clemens en latere Romeinse bisschoppen blijkt de terughoudendheid om zijn autoriteit te aanvaarden. Dat gebeurde formeel pas in 397 toen de Rooms Katholieke kerk de Canon van Petrus én Johannes onderschreven. Maar dan nog niet als die van hun, maar die zij ontvangen hadden via de kerkvaders om gelezen te worden in de kerk. Bovendien werd de volgorde gewijzigd, waarbij de brieven van Paulus voor die van de Joodse apostelen (Petrus, Johannes en Judas) kwamen. Ook werd de brief aan de Hebreeën achteraan die van Paulus verplaatst (i.p.v na 2 Thess.)
De omvang van het probleem tussen het gezag van de apostel Johannes en de bisschoppen van Rome aan het einde van de eerste eeuw en in de tweede eeuw is een sleutel in de geschiedenis van de canon die verloren gaat onder de moderne wetenschap. Pas na de dood van Johannes en de ineenstorting van de kerk in Jeruzalem zou Rome er zelfs maar aan kunnen denken om af te stappen van Joodse praktijken die de traditie waren van Johannes en andere Joodse apostelen. Maar na de tweede joodse opstand in 135 na Christus kon Rome zich nu doen gelden in kerkelijke liturgie, zoals blijkt uit de controverse over Quartodeciman.
Polycarpus reist naar bisschop van Rome
Inzet: strijd om de ‘Paasdatum’: vasthouden aan joods-christelijke overlevering, dus een jaarlijks verschuivende datum of eerste zondag na verbal equinox? Ondanks verbod op bijeenkomen van het Sanhedrin. Polycratus en Irenaeus versus Victor van Rome.
Het jaar 117
Het moment waarop de nog jonge Hadrianus naar Keulen reist om Trajanus te melden dat hij keizer is geworden.

Tom Buijtendorp beschrijft eerst hoe keizer Trajanus in 98 aan de macht kwam en hoe hij enkele bestuursmaatregelen nam in de provincie Germania Inferior.
De troonsbestijging van Hadrianus in het jaar 117. Dat is een markant jaar, want Hadrianus besloot af te zien van verdere veroveringen. Enkele gebieden ten oosten van de Eufraat, die zeer kort bezet waren geweest door de Romeinen, werden opgegeven. Zo schrijf hij over de toegang tot het huidige Archeologische Park bij Xanten, waar een door Trajanus gestichte stad wordt gereconstrueerd. the town received the status of colonia (between 98 and 107) and was called after the emperor, Colonia Ulpia Traiana. After Cologne, Xanten was the largest town of Germania Inferior.
Het jaar 135 zou de op de opstand van Bar Kochba inluiden en leiden tot een [voorlopig] einde aan de toegang tot de stad Jeruzalem voor Joden.
[1] Sunrise Publications, 2003 https://archippus.nl/finch-paul-r-beyond-acts-a-challenging-research/
[2] http://www.godsplan.eu/index_htm_files/Het%20boek%20van%20Henoch.pdf
[3] https://www.statenvertaling.net/bijbel/4ezr/13.html
[4] Titel van bijzonder boek van Paul D. Hanson. Voor een review: https://digitalcommons.andrews.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1385&context=auss
[5] https://en.wikipedia.org/wiki/Suetonius_on_Christians
[6] https://mainzerbeobachter.com/2019/07/23/de-joodse-opstand-1/
[7] Finch komt met goede argumenten om Clemens brief veel vroeger te dateren dan gewoonlijk wordt aangenomen, nl. AD 96, opnieuw vanwege de vervolgingen die wel bekend zijn onder Domitianus. Irenaeus weet ca. 190 te vertellen dat Clemens de apostelen heeft gekend en dat hij na Petrus, Linus en Anacletus de vierde bisschop van Rome was.
Er is ook een – fictieve – autobiografie van Clemens, de pseudo-Clementijnse roman, die beschouwd wordt als de eerste christelijke roman.
[8] Something to think about, Box 9.6, blz. 146; Beyond Acts, p. 191
[9] Zoals Paulus schrijft in 1 Cor. 15:6 Daarna is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van wie de meesten nu nog in leven zijn, maar sommigen ook zijn ontslapen.
[10] Zie Restoring the Original Bible, pp. 327–330 door Ernest L. Martin and Beyond Acts, pp. 294–299, door Paul R. Finch) voor meer informatie over dit onderwerp.
[11] Adv. Haer. 3:3-4
[12] Vir. Ill. 9