Aanvulling van mijn blog over Oldenbarnevelt


In mijn blog over Oldenbarnevelt zei ik: “Hier moet komt nog een citaat van F. de Graaff volgen, uit zijn boek Anno Domini 1000, Anno Domini 2000 waarin hij precies uitlegt waarom prins Maurits niet anders kon dan berechten.” Wel daar heb ik hier nu in voorzien. Het belang daarvan, werd nu urgent, niet allen vanwege de toch wel tendentieuze tentoonstelling in het museum Flehite over Johan & Maurits, van undefined vriend tot vijand, doch vooral ook vanwege een m.i. volstrekt onjuiste conclusie, die iemand laatst maakte tijdens een samenkomst in Den Haag waarbij een zogenaamd verbond met Rome tijdens de Synode van Dordrecht, met het zwaard en met bloed bezegeld werd door het vonnis van Oldenbarnevelt op 13 mei 1619. Hopelijk helpen deze samengevatte passages uit het boek van F. de Graaff (in 1977 gepubliceerd), dit beeld grondig te herzien.
Ik ben me bewust dat de geschiedenis doorgaans wordt verteld door de overwinnaars, doch soms wordt die door een veranderde tijdgeest zodanig gereviseerd, dat ie in zijn tegendeel getrokken wordt. Caveat, qui legit! De lezer zij op zijn hoede.
PS: Wie meer van dr. F. de Graaff wil weten en lezen, kan hier terecht: http://www.metahistorie.com/Boeken-dr-F-de-Graaff/, waar bovengenoemd boek uit 1977, laatst volledig online is te lezen!
Hier volgt mijn samenvatting van citaten van blz.251-260

In de strijd met Oldenbarnevelt en de zijnen wordt Prins Maurits veelal ten onrechte negatief beoordeeld. De achtergrond van de strijd lag in het verschil in verantwoordelijkheidsbesef. Hij kwam ver uit boven individuele gebreken en de belangen van zijn dynastie. Het ging hem on het belanf van de gehele mensheid.
In de kleine Republiek kreeg de dienst van de God van Israël gestalte. Daarom was er gewetensvrijheid. Zij moest verdedigd worden tegen het monsterverbond van de Contra-Reformatie, het verbond van kerk en Hinderaar.

Zo niet bij landsadvocaat Oldenbarnevelt! Zijn dood vertroebelt het inzicht in de feiten. Oldenbarnevelt en zijn partij zochten uitsluitend het belang van het gewest Holland en dan nog slechts voorzover dat strookte met hun individuele en partijbelangen. Het is niet toevallig, dat zij door het volk gewantrouwd werden. Het belang, dat zij nastreefden, was eenvoudig het economisch belang van hun families. Dat belang was zuiver kapitalistisch…

De strijd van Maurits en Oldenbarnevelt is die van het gezag bij de gratie Gods en dan wel de God van Israël en het gezag bij de gratie van de subjectiviteit geopenbaard in kapitaal. Het is kenmerkend, dat Oldenbarnevelt en zijn partij geen ander argument voor hun gelijk te berde konden brengen, dan dat zij ‘betaalden’. Hun macht en daarmee ook hun recht kenden geen andere grond dan het kapitaal.
Daarmee meenden zij ook, dat alle middelen geoorloofd waren. Het is niet toevallig, dat zij ondanks hun spreken van verdraagzaamheid de Gereformeerde religie in vele Hollandse steden vervolgd hebben. Zij pasten alle geweldmiddelen toe dwars tegen de wetten des lands in om hun zin door te zetten. Waardgelders, vreemde troepen werden geworven om hun kapitalistisch gezag te handhaven. Zelfs werd het offiële leger verboden om de opperbevelhebber Prins Maurits te gehoorzamen, … maar degenen die hen betaalden. Daarbij legde hij een grote kortzichtigheid aan de dag. De vijandelijke troepen stonden aan de grenzen.
De stijfhoofdigheid wijt F. de Graaff aan een diepe achtergrond: de moderne geest van subjectiviteit, die hem in bezit had genomen: de geest die alle waarden herleidt tot kapitalistische, waarbij zelfs de meest verheven dingen in geldswaarden worden omgezet en zo tot koopwaar gereduceerd. Het kapitaal is zo de gestalte geworden van de wil tot macht, dat suggereert dat de Schepping bezit is van de mens. De feodale mens en de Bijbels gelovige bezitten niet, maar hebben alles geleend van leenmannen of leenheren. Zelfs de opperste leenheer de Keizer, was leenman van God. Hij heerste immers bij de gratie Gods!

Als Maurits na Oldenbarnevelts veroordeling steeds vroeg met angst: “Spreekt hij niet van pardon,” hoopte hij, dat de mens Oldenbarnevelt (van wie hij hield) zich zou losmaken van de verderfelijke machten, die hem als staatsman en partijman beheersten. Zonder deze losmaking kon Maurits geen pardon geven. Het zou betekenen pardon geven aan de Hinderaar zelf. De partijman Oldenbarnevelt belette hem dat.
NB: Oldenbarnevelt en de zijnen wilden alle gewesten onderwerpen aan Holland. Maurits, niet Oldenbarnevelt heeft het voor de zelfstandigheid der gewesten opgenomen.
Oldenbarnevelt aanvaardde particulier 20.000 gulden van de Franse Koning als beloning voor zijn tegenwerking van Maurits i.v.m. het sluiten van het 12-jarige bestand, dat in strijd met het belang van de Republiek was gesloten (opnieuw in het belang van kapitaal). De vijand was geheel uitgeput. Met enige krachtinspanning kon de Republiek overwinnen. Oldenbarnevelt belette deze overwinning gedreven door de macht bij de gratie van het kapitaal en wilde hij beletten dat het gezag van de Prins, het gezag bij de gratie Gods, vermeerderd zou worden.

In dit verband wordt ook duidelijk, waarom Oldenbarnevelt en de zijnen zich keerden tegen het oude Calvinisme en waarom zij de Remonstrantse leer wilden invoeren. Hoewel hij persoonlijk veel dichter stond bij de Contra-Remonstranten, had de macht hem in bezit genomen.
De leer van de praedestinatie – ging niet over een wijsgerige stelling, die het Goddelijk determinisme leerde, maar wilde het mysterie van de gratie Gods benadrukken. De grond van de verlossing ligt immers niet in het menselijk subject, zoals in de Armeniaanse leer, maar in het mysterie der liefde Gods! De Remonstranten hebben de leer zo vertekend alsof die zou stellen dat de mens niet meer dan object zou zijn. Zij kennen alleen een vrijheid van het moderne subject. Zo herkennen zij niet het mysterie der liefde. De goddelijke verkiezende liefde maakt niet tot object, maar maakt levend en vrij.

Wat Remonstranten niet zagen en Contra-Remonstranten wel, is het verschil in een vermeende vrijheid van het subject. De Remonstranten onderkenden onvoldoende dat vanwege het duistere gebied van de Hinderaar, de mens volstrekt onvrij is. Dat hebben de Contra-Remonstranten met verbijstering wel gezien, dat de mens als subject onderworpen is aan de Hinderaar en als subject nooit de keus doen, die tot heil brengt.
Oldenbarnevelt had de tijdgeest mee [ook nu nog trouwens]. Maurits moest als geroepene de tijdgeest bestrijden. Het is duidelijk, dat het gezag bij de gratie Gods in de nieuwe tijd hevig in de crisis is geraakt.
Het geheim van de Oranjedynastie is, dat zij het gezag van het Koningschap van David kende. Dat was niet in strijd met hun hoge adellijke afkomst.
Het tijdvak van 1533 tot 1702 is vol van deze gratie. Maurits is hierin miskend als weinigen. Het is feitelijk een schande, dat er een standbeeld is opgericht van Oldenbarnevelt, maar niet van Prins Maurits [Geschreven Anno 1977].

Oldenbarneveldt en de zijnen hebben niet alleen de vrijheid der Republiek in de waagschaal gesteld, maar ook het behoud van de menselijkheid en vrijheid, de gaven van de gratie van de God van Israël. Maurits heeft in het hachelijk tijdsgewricht, door Gods genade deze hoogste goederen der mensheid mogen bewaren. In de miskenning is Prins Maurits misschien meer martelaar geweest dan van Oldenbarneveldt. Het doodvonnis van Oldenbarneveldt kan als begrijpelijk en rechtvaardig beschouwd worden. Dat dit vonnis uitgevoerd is, is ongetwijfeld afschuwelijk. De vraag blijft echter: Wie is schuldig aan deze uitvoering? Maurits, die bij voorbaat aanbood pardon te geven, of Oldenbarneveldt en de zijnen, die weigerden het te vragen? Wel is het een feit dat deze weigering om pardon te vragen, die de uitvoering van het vonnis tot gevolg had, de oorzaak is geweest, dat de schuld van Oldenbarneveldt voor latere geslachten geheel gecamoufleerd is.

Het is niet toevallig, dat een figuur als Joost van den Vondel, hoe groot hij ook als dichter is geweest, in het geschil Maurits Oldenbarneveldt, zich verlaagd heeft tot een demagogische en feitenverdraaiende pamfletschrijverij. Het ligt voor de hand.
Vondel heeft gezien, dat de consequentie van het Remonstrantisme lag in een volkomen verheerlijking van het subject en zijn duistere geest. Daarvoor schrok hij terug. De moderne geest liet hij echter niet los. Hij vluchtte in de Rooms-Katholieke Kerk, waar die geest nog dienaar was en nog geen opperheer. Vondel heeft hiermee voor de Barok gekozen. Dat blijkt ook duidelijk uit zijn werk. Daarom moest hij zich hier tegen de grote vertegenwoordigers van de puur Bijbelse religie verzetten.
Niet alleen keert hij zich tegen Prins Maurits. Hij heeft zich ook gekeerd tegen Rembrandt, de meest Bijbelse schilder, die de Barok overwonnen had.129 De verwantschap van Oldenbarneveldt en de zijnen met de Barok komt ook uit in het feit van de lage aanslag, die Oldenbarneveldts zonen en de Remonstrantse predikant Slatius tegen Prins Maurits beraamden. Het was Philips II waardig.
De rol die Amsterdam tijdens het twaalf-jarig bestand gespeeld heeft tegen Oldenbarneveldt kan verklaard worden. In de Calvinistische regenten van die periode openbaarde zich een wezenlijke aristocratie, die uitkwam in het dienen van een hoger beginsel dan het kapitalisme. Zij zagen hun ambten meer als verplichting dan voorrecht. Zij dienden met de grote Oranjes een beginsel, dat veel hoger was dan nationaal. Deze regenten hadden oorspronkelijk in Amsterdam veel invloed. (Omdat Amsterdam tot 1578 Spaans was gebleven, had Willem van Oranje de oude Spaansgezinde regenten voornamelijk door Calvinisten vervangen).

Eén reactie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.