Onderscheidende momenten in de dynastie van de Hohenzollern van Pruisen, met name in Berlijn


 

Oorsprong Brandenburg

Het jaar van oprichting van de Mark Brandenburg is 1157, waarin de Ascaniër Albrecht de Beer met de herovering van Mark Brandenburg zich het gebied toeëigende en deel uitmaakte van het Heilige Roomse Rijk.

Oorsprong Berlijn

clip_image002Eigenlijk bestond Berlijn vroeger uit twee steden: Berlijn en Cölln. Cölln is afgeleid van Colonia, misschien een verwijzing naar kolonie (van Berlijn) of wellicht kwamen de eerste bewoners uit Keulen. De naam Berlijn is volgens sommigen afkomstig van het Slavische woord ‘berl’, dat moeras betekent; anderen denken dat het te maken heeft met het woord beer.
Men neemt aan dat de graven Johan I en Otto III de stad Berlijn-Cölln rond 1230 gesticht hebben. De geschiedenis van de stad gaat terug tot 1237, toen voor het eerst melding werd gemaakt van het dorpje Cölln, en een document uit 1244, waarin Berlin voor het eerst wordt genoemd.
Uit de middeleeuwen zijn nog maar een paar sporen zichtbaar, vooral in en rond het ‘Nikolaiviertel’, dat haar naam dankt aan de Nikolaikerk die daar rond 1230 werd gesticht. Ook is nog een deel overgebleven van de Franciscaanse Klosterkirche, waarvan de oorsprong teruggaat tot 1250 (de Klosterkirche aan de Klosterstrasse 73a werd op 3 april 1945 bij een bombardement grotendeels verwoest).

Uit het officiële oorkondenboek van Berlijn blijkt dat sinds oktober 1295 in deze stad een groep joden als wolwevers was gevestigd. Deze zogenaamde “Innungsbrief” is vergelijkbaar met de erkenning als gilde. Anderen hielden zich bezig met de geldhandel, die aan christenen op religieuze gronden was verboden

In 1307 gingen ze op in één stad, die in 1400 ongeveer 8.000 inwoners telde, maar hielden wel een eigen bestuur.
In 1348 kwam het in Berlijn tot jodenvervolgingen. De joden werden verantwoordelijk gehouden voor het uitbreken van de pest, een groot aantal van hen werd gedood.
In 1360 sluit de dubbelstad Berlin-Cölln zich aan bij het Hanzeverbond.[1] Vanaf 1319 werd er lang en bloedig gestreden om het gebied Brandenburg door diverse vorstenhuizen. Ze kreeg menige aanval te verduren en moest in 1411 de hulp inroepen van de Duitse keizer.

Begin van de Hohenzollern Dynastie

Friedrich I van Brandenburg 1371-1440

Hij trad al vroeg in dienst van de Oostenrijkers en streed aan de zijde van de Hongaarse koning Sigismund. In 1415 werd Frederik van Hohenzollern (burggraaf van Neurenberg) op het Concilie van Konstanz door koning Sigismund benoemd tot keurvorst van Brandenburg; dit vormde het begin van de 500-jarige heerschappij door de Hohenzollern-dynastie. Na zijn terugkomst verdeelde hij zijn erfdeel met zijn broer Johan.
In 1432 besloten de tot dan zelfstandige steden Berlin en Cölln officieel te fuseren tot één stad.

Einde van het burggraafschap

clip_image003Friedrich Eisenzahn (1413 – [1437/1440] – 1471) = Frederik II van Brandenburg, uit het Huis Hohenzollern, bijgenaamd “der Eiserne” (de IJzeren) of “Eisenzahn” (IJzertand)

In 1437 nam hij de regering over het markgraafschap over, nadat zijn ouder broer Jan in het kader van een erfdeling van hun vader in dit jaar aan zijn eerstgeboorterecht verzaakte. Frederik volgde drie jaar later zijn vader op als Keurvorst van Brandenburg. Tot 1447 regeerde hij tezamen met zijn broer Frederik de Vette, die na een landdeling in dit jaar de Altmark behield.

In 1442 werd de fusie van Berlijn-Cölln weer ongedaan, wat de kiem legde voor de “Berliner Unwille” (Berlijnse Verontwaardiging) waarin de vrijheidslievende Berlijners zich verzetten tegen de willekeur van hun landheren.

Op 11 juni 1446 trouwde Frederik in Wittenberg met Catharina van Saksen (1421-1476), dochter van Keurvorst Frederik I van Saksen en Catharina van Brunswijk-Lüneburg.

In 1448 – na een beleg van 6 jaar – werd Berlijn-Cölln door keurvorst Frederik II bij zijn rijk gevoegd en verloor de stad uiteindelijk zijn zelfstandigheid. Frederik II bouwde zijn paleis in Cölln op het eiland in de Spree en maakte de stad residentie van de Hohenzollerns, die hierna een grote invloed kregen op de verdere ontwikkeling van de stad.

In 1448 kwamen inwoners van Berlijn in opstand (de zgn. “Berlijnse verontwaardiging”) tegen het nieuw gebouwde kasteel van keurvorst Frederik II (“ijzeren tand”). Dit protest was echter niet succesvol en de stad verloor veel van zijn inmiddels verworven politieke en economische vrijheden.

In 1451 betrekt Frederik II uiteindelijk zijn nieuwe woonstede in Cölln. Als gevolg daarvan moet Berlin-Cölln haar status als Hanzestad opgeven en verlegt de economische activiteit van de stad zich van handel naar de productie van luxewaren voor de hofadel.

1470: Berlijn wordt regeringszetel van de Brandenburgse keurvorsten.

Albrecht Achilles van Brandenburg (1414 – [1470] – 1486)
Hij was de derde zoon van Frederik I, keurvorst van Brandenburg en Burggraaf van Neurenberg en stamde uit het Huis Hohenzollern. Vanwege zijn ridderlijke kwaliteiten kreeg hij de bijnaam Achilles.
Albrecht Achilles maakte al in zijn jeugd een pelgrimstocht naar het “Heilige Land” en stond bij de andere Duitse vorsten in hoog aanzien. Hij bracht tijd door aan het hof van keizer Sigismund, nam deel aan de oorlog tegen de Hussieten en blonk later uit toen hij de Duitse koning Albrecht II hielp in diens strijd tegen de Polen.

Johan Cicero (1455 – [1486] – 1499)

Johan kreeg wegens zijn redenaarstalent in de 16e eeuw de bijnaam Cicero en werd door zijn tijdgenoten vanwege zijn krachtige voorkomen en latere zwaarlijvigheid ook wel Magnus genoemd. Hij werd door zijn vader al in 1473 regent van de Mark Brandenburg gemaakt. Keurvorst Johann Cicero (1455-1499) verklaarde in 1486 in Berlijn de hoofdresidentie van het Brandenburgse keurvorstendom.

Joachim I Nestor  (1484 – [1499] – 1535)
Hij was van 1499 tot 1535 keurvorst van Brandenburg. Joachim was de zoon van keurvorst Johan Cicero en Margaretha van Saksen. Hij groeide van 1490 tot 1498 op in Franken en ontving van Dietrich von Bülow een humanistische opleiding, die later door abt Johannes Trithemius werd uitgediept. Door zijn Latijnse spreekvaardigheid werd hij (evenals zijn vader) wel een Duitse Cicero genoemd, maar de bijnaam Nestor kreeg hij vanwege zijn doordachte oordelen. Hij was ook geïnteresseerd in geneeskunde, astronomie en astrologie en had contact met vele geleerden van zijn tijd.
Joachim Nestor was een katholiek en benadrukte bij Karel het belang van het Edict van Worms, waarin Maarten Luther uit het rijk was verbannen. Hij was een van de vijanden van de Reformatie en ging de verspreiding ervan in zijn land tegen. Een proces wegens hostieschending in 1510 eindigde met een massa-executie en gelastte hij tevens bij edict verbanning van de nog in Berlijn en de Mark Brandenburg verblijvende joden “voor alle eeuwigheid” dit gebied te verlaten.

Hertogdom Pruisen

Het Hertogdom Pruisen was een hertogdom dat ontstond in 1525 met als hoofdstad Koningsbergen en daarmee de Duitse Orde opvolgde in het oosten van Pruisen. Het was de eerste lutherse staat met een overwegend Duitstalige bevolking.

clip_image005Keurvorst Albrecht van Brandenburg, grootmeester van de Duitse Orde, verkreeg in 1525 Pruisen als erfelijk seculier hertogdom. De overgang van Albrecht von Hohenzollern tot het protestantisme had grote politieke gevolgen. Hij veranderde het grondgebied van de orde in een wereldlijk vorstendom, het hertogdom Pruisen. In 1527 legde Albrecht ten westen van Berlijn een jachtgebied aangelegd: Tiergarten!

De Reformatie werd in 1539 geïntroduceerd onder keurvorst Joachim II in Berlijn en Cölln, zonder grote conflicten te veroorzaken. Op 1 november 1539 vierde hij voor het eerst in de Spandauer Nikolaikerk het avondmaal volgens de Lutherse riten. In het kader van de secularisatie neemt Joachim II in 1539 alle kerkelijke bezittingen in beslag. Het daarmee verkregen kapitaal gebruikt hij om zijn grote projecten als de Spandau Citadel en de Kurfürstendamm – als verbindingsweg tussen zijn jachtslot in Grunewald en zijn residentie in het Berlijner stadsslot – te financieren.

In de zomer van 1540 wordt de reformatie door een nieuwe kerkverordening voor heel Brandenburg algemeen verbindend verklaard en is Berlijn vanaf dat moment ook officieel protestant.

1581 brandde nagenoeg de gehele stad tot de grond af.

In 1618 viel het toe aan Johan Sigismund, keurvorst van Brandenburg, waarmee Brandenburg en Pruisen verenigd waren.

George Willem (1595 – [1619] – 1640)
Hij volgde in 1619 zijn vader op als Keurvorst van Brandenburg en hertog van Pruisen.
Op 24 juli 1616 huwde hij met Elisabeth Charlotte van de Palts, dochter van de keurvorst Frederik IV van de Palts (Die op zijn beurt getrouwd was met een dochter van Willem van Oranje van zijn 3e echtgenote Charlotte van Bourbon).

Zijn zus Maria Eleonora huwde in 1620 met koning Gustaaf II Adolf van Zweden.

De Dertigjarige Oorlog tussen 1618 en 1648 had verwoestende gevolgen voor Berlijn: een derde van de huizen werd beschadigd en de bevolking halveerde.

In augustus 1638 verplaatste George Willem zijn hof naar de stad Königsbergen in het hertogdom Pruisen.

De Grote Keurvorst van Brandenburg: Frederik Willem (1620 – [1640] – 1688)

clip_image007Hij vestigde de Brandenburg-Pruisische machtspolitiek na de Dertigjarige oorlog (1618-1648).

Aangezien Brandenburg geteisterd werd door de verwoestingen door Albrecht von Wallenstein, verbleef hij in de Nederlanden, waar hij tussen 1634-1637 aan de Universiteit van Leiden studeerde.
Hij was keurvorst van Brandenburg en hertog van Pruisen – en dus de heerser van Brandenburg-Pruisen – van 1640 tot zijn dood. Hij organiseerde de staat goed, verhoogde de welvaart en zorgde voor een sterk leger.
Frederik Willem was een fervent aanhanger van het calvinisme, dat in verband werd gebracht met de opkomende commerciële klasse. De republiek was toonaangevend geworden in Europa voor tolerantie, humanisme en gelijke rechten voor allen, ongeacht de geloofsovertuiging.

Frederik Willem huwde op 7 december 1646 met Louise Henriëtte van Nassau (1627-1667), dochter van Frederik Hendrik van Oranje en Amalia van Solms.

1647 Unter den Linden werd aangelegd met zes rijen linde- en notenbomen om zijn stadslot te verbinden met het vorstelijke jachtterrein Tiergarten (huidig stadspark).

Zijn slimme binnenlandse hervormingen gaven Pruisen een sterke positie in politieke orde van Noord-Centraal-Europa na de Vrede van Westfalen in 1648 gesloten in Münster en Osnabrück, en legden de fundamenten voor de omvorming van het hertogdom naar een koninkrijk. Dit werd uiteindelijk bereikt door zijn opvolger, Frederik I van Pruisen.

Hij centraliseerde het bestuur, hervormde de economie, beperkte de macht van adel en steden en bouwde een efficiënt leger op. In dit leger dienden zowat alle jonkers van Pruisen als officieren. Er heerste geweldige discipline en blinde gehoorzaamheid: Befehl ist Befehl. Zijn plicht doen en hard werken was de Pruisische stijl van leven. De onderdanigheid van vooral ook de boeren werd bevorderd door de lutherse leer, dat alle gezag, goed of slecht, van God komt. Berlijn was meer het Sparta van Duitsland dan een stad van cultuur.
Bij de Vrede van Münster (1648) verkreeg hij Achter-Pommeren, Minden, Halberstadt en de voogdij over Maagdenburg.

Vanaf ongeveer 1650 werd begonnen met bouwen in steen met het oog op de allesvernietigende branden. In 1658 begonnen Berlin en Cölln te fortificeren. Tegelijk wordt de Middeleeuwse stadskern in westelijke richting met de nieuwe stad Friedrichswerder en in het zuiden met de voorstad Neu-Cölln am Wasser uitgebreid. Als de werkzaamheden in 1683 gereed zijn is de stad in een vesting in de vorm van een ster met 13 bastions veranderd. Resten daarvan zijn nog in het Märkische Museum te bezichtigen.

1667 Vrede van Breda

Frederik Willem hertrouwde in 1668 met Dorothea van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Glücksburg (1636-1689), de weduwe van hertog Christiaan Lodewijk van Brunswijk-Lüneburg. Uit dit huwelijk werden zeven kinderen geboren.

In 1671 nodigde Frederik Willem vijftig rijke uit Wenen verdreven joden uit om naar Brandenburg te komen en verleende hun handelsvoordelen.
In de Hollandse Oorlog (1672) steunde hij de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden tegen Lodewijk XIV. Keizer Leopold I, Spanje en Denemarken sloten zich bij hem aan

In 1684 krijgt Jost Lieberman toestemming om in zijn eigen paleis de eerste publieke synagoge van Berlijn te bouwen.

In 1685 werden tijdens Edict van Potsdam 15 tot 20.000 Franse hugenoten naar Pruisen uitgenodigd. Dat was een veel belangrijker impuls voor de economie. “Nog altijd woont de Franse gemeenschap kerkdiensten bij in de Friedrichskirche (Französischer Dom).

Liet muur rondom Berlijn bouwen. Zo zag Berlijn er in 1688 uit:

clip_image009

Frederik III 1657 – [1688] – 1713 = Koning Frederik I (vanaf 1701)

clip_image011Frederik III verwierf in 1701 als Frederik I de titel van koning in Pruisen. Dit koninkrijk omvatte diverse gebieden; in het westen liep het tot Venray, in het oosten tot aan Litouwen toe. Het vormde een belangrijke bedreiging voor de Habsburgers.

Door de bevolking werd hij “scheve Fritz” genoemd (de vroedvrouw liet hem in zijn eerste levensjaar vallen, waaraan hij een kreupele schouder overhield).

Uit zijn huwelijk met Elisabeth Henriëtte van Hessen-Kassel werd 1 dochter geboren.

In 1687 vluchtte hij met zijn vrouw via Leipzig, Hannover en Marburg naar Kassel. Na zes maanden keerde hij terug. In 1688 volgde hij zijn toen overleden vader op. clip_image013Uit zijn tweede huwelijk in het jaar 1684 met de Renaissancevrouw Sophie Charlotte van Hannover (1668-1705) werden twee kinderen geboren:
Frederik August (1685-1686) en Frederik Willem (1688-1740)

Sophie stichtte een soort sprookjeskasteel > Schloss Charlottenburg waar ze musiceerde en gastvrouw was van wetenschappers, filosofen (Leibniz), kunstenaars en musici.

Frederik stond al jaren aan de zijde van de kandidaat voor de Spaanse kroon, keizer Leopold I van het Heilige Roomse Rijk in de hoop van hem het recht te verkrijgen zich koning te mogen noemen.

Tussen Renaissance en Piëtisme

Het in 1685 door keurvorst Friedrich Wilhelm von Brandenburg uitgevaardigde Edict van Potsdam (ook bekend als het Potsdamer Toleranzedikt)[2] bood zijn in Frankrijk vervolgde protestante geloofsgenoten, de Hugenoten, vrije vestiging in Brandenburg aan. Bovendien werden deze Franse vluchtelingen grote privileges gegund: zo werden zij vrijgesteld van invoerrechten en belastingen en konden zij op ruimhartige subsidies voor bedrijven rekenen.

Frederik III had piëtistische sympathieën, en benoemde August Hermann Francke tot hoogleraar aan de pas opgerichte Friedrich Universiteit[3] in Halle, en als predikant in de parochie van Glaucha aan de rand van de stad in 1691, als opvolger van de voorman van het piëtisme P.J. Spener.[4]

In dat jaar 1691 liet keurvorst Friedrich III de derde voorstad aanleggen: Friedrichstadt.

In datzelfde jaar 1691 vertrekt Philip Jacob Spener (bekend vanwege zijn werk ‘Pia Desideria’ uit 1675 naar Berlijn, waar hij tot zijn dood in 1705 voorganger is in de St. Nikolai-Kirche

In 1695 wordt in de Klosterstraße de Neue Reformierte Stadt- en Pfarrkirche (vanaf 1817 Parochialkirche) in gebruik genomen.
In dat jaar wordt door keurvorst Friedrich III ook de eerste steen gelegd voor een arsenaal: het thans oudste gebouw aan Unter den Linden, waarin tegenwoordig het Deutsche Historische Museum is gevestigd,

Op 18 januari 1701 kroonde hij zichzelf tot eerste koning van Pruisen, na het betalen van een forse som geld aan de Oostenrijkse keizer en de Duitse clerus.

Hij besloot enkele van de rijkste Joden uit Wenen uit te nodigen om in Berlijn te komen wonen om zijn koninkrijk te voorzien van een koopmansklasse. Het was de joden echter niet toegestaan synagogen te bouwen en het duurde daardoor tot daags voor het joods nieuwjaar in 1714, eer de eerste Berlijnse ‘Alte’ synagoge aan de Heidereutergasse 4 werd ingewijd.[5]

In 1705 wordt door de Hugenoten aan de Gendarmenmarkt de Französische Friedrichstadtkirche in gebruik genomen.

Als in 1713 koning Friedrich I komt te overlijden laat hij naast vele gebouwen, kerken, bruggen en kastelen in de omgeving van Berlijn en Potsdam ook een grote schuldenberg achter.

(Soldaten) Koning Frederik Willem I (1688 – [1713] – 1740)

clip_image014Hij was koning in Pruisen en keurvorst van Brandenburg (als Frederik Willem II) van 1713 tot zijn dood.

Hij maar weinig aandacht heeft voor kunst en architectuur en de inspanningen van zijn vader op dat gebied maar geldverspilling vindt. Hij richt zijn aandacht vooral op de uitbreiding van zijn leger.
Als koning verwierf hij een militaristische reputatie voor zijn voorliefde voor militair vertoon, hetgeen leidde tot zijn bijzondere inspanningen om de langste mannen die hij kon vinden in heel Europa te huren voor een speciaal regiment, de Potsdammer Reuzen ook wel de Lange Kerls genaamd.

Ter gelegenheid van zijn vaders kroning tot koning in 1701, kreeg hij (als eerste) de titel Prins der Nederlanden. Onder zijn bewind wordt het Holländische Viertel in Potsdam gebouwd.

Na de Vrede van Utrecht (1713) concentreerde Frederik Willem zich op het uitbouwen van het Pruisisch leger, omdat Saksen in de Grote Noordse Oorlog streed tegen Zweden.

In 1717 voerde hij een leerplicht in, de belastingen werden hervormd en in 1733 voerde hij de dienstplicht in.

1719: Volgens een volkstelling heeft Berlijn 64.000 inwoners waarvan ca. 20% hugenoten.

1728 zag tijdens zijn bewind de oprichting van het Instituut voor Judaicum in Halle door Johann Heinrich Callenberg, wiens missie het was het Judaïsme te bestuderen en de Joden te bekeren tot het Evangelie

1732 Op zijn reis naar Nederland werd hij zo enthousiast over de Nederlandse cultuur, dat hij handwerkslieden naar Pruisen haalde en door Jan Bouman een uit 4 blokken en 134 huizen bestaande wijk in Nederlandse stijl liet bouwen (das Höllandische Viertel in het zomerslot Sanssouci, in het moerassige Potsdam).

Als in 1732 veel hugenoten worden gedwongen hun thuisland Bohemen te verlaten is het wederom Friedrich Wilhelm I die zich als beschermer van de protestanten opwerpt.  De ongeveer 1.200 vluchtelingen vestigen zich in het buiten de stadsmuren gelegen Rixdorf, het huidige Neuköll.

Koning Frederik II van Pruisen, de Grote 1712 – [1740] – 1786
Der alte Fritz was militair, staatsman, filosoof en componist

De eerste koning van Pruisen, was een van de belangrijkste vorsten van de 18e eeuw.

Toen Frederik in 1730 probeerde naar Engeland te vluchten, werd hij gedwongen toe te kijken hoe zijn vriend Von Katte voor zijn ogen werd onthoofd.

Hij leefde apart van zijn echtgenote Elisabeth Christine van Brunswijk-Bevern, die hij enkel ontmoette bij staatsaangelegenheden. (Gehuwd in 1732).

· Eerste Silezische Oorlog (17401742) Silezië wordt ontrukt aan Oostenrijk (Maria Theresia), toen er oorlog ontbrandde over de vraag wie er in Oostenrijk zou opvolgen (Successie-oorlog). Deze verovering schiep het probleem van een integratie van leden van de rooms-katholieke kerk in de protestantse staat.

· clip_image016Tweede Silezische Oorlog (17441745)

· Derde Silezische Oorlog (17561763)

In 1742 ontmoet hij Voltaire in Aken.
Van 1741-1743 bouw van de Deutsche Staatsoper Unter den Linden als onderdeel van zijn neoklassieke Forum Fridericianum.

In 1745 geeft hij opdracht tot bouw van een vrolijk zomerpaleis Schloss Sanssouci (rococo) bij Potsdam (Het Duitse Versailles).

Mozes Mendelssohn

In 1747 woonden er in Berlijn 333 Joodse families en hun bedienden en een paar anderen, bij elkaar zo’n 1945 mensen. Arme joden werden niet toegelaten en de Joodse gemeenschap moest zich aan strenge regels van zelfbestuur houden. In die hoedanigheid meldde Moses ben Mendel (1729-1786) uit Dessau zich aan bij de Rosenthaler Tor, waar een Joodse vertegenwoordiger zou beslissen of hij mocht blijven. Het was uiteindelijk rabbijn Frankel, die zich voor hem garant stelde. Moses ben Mendel begon in het Duits te schrijven en ondertekende zijn werk met Mendelsohn[6]. In 1754 kwam hij in contact met Gotthold Ephraim Lessing, die met zijn toneelstuk Die Juden, veel opzien baarde door het positieve beeld dat hij van Joden gaf. Later voerde hij het toneelstuk Nathan der Weise op: een verwijzing naar Mendelsohn en een klassieker van het Duitse toneel werd.
Frederik schonk Mendelsohn het voorrecht van Schutzjude, waardoor hij ongestoord in Berlijn kon wonen. Wat Frederik minder kon waarderen, was dat Menselssohn als vurig strijder voor het Duits als literaire taal hem berispte vanwege diens in het Frans gepubliceerde dichtbundel: “Zullen de Duitsers zich dan nooit van hun eigen waarde bewust worden?”[7]

Oorspronkelijke Berliner Dom 1747-1750
1747 St. Hedwig Kathedraal: de eerste katholieke kerk die in Duitsland gebouwd werd na de protestantse reformatie. De groene koepel is reeds van ver zichtbaar. Het is de belangrijkste katholieke kerk in Berlijn. De kathedraal werd pas gewijd in 1773.
1755 Incognito in de Republiek op bezoek bij Isaac de Pinto op zijn landhuis Tulpenburg aan de Amstel.

Renversement des alliances. Doordat Oostenrijk hulp inriep van vroegere aartsvijand Frankrijk, vond Pruisen hulp bij Engeland dat in de koloniën vijandig stond tegenover Frankrijk, met name in Noord-Amerika en India.

1756-1763 Zevenjarige oorlog met Oostenrijk en Frankrijk en Rusland `

De Slag bij Leuthen werd uitgevochten op 5 december 1757

1768-1774 Russisch-Turkse oorlog

Na de afschaffing van de orde van de jezuïeten door paus Clemens XIV in 1773 vonden zij bescherming bij Frederik van Pruisen en Catharina II van Rusland. Met die laatste veroverde hij samen ook de westelijke gebieden van Polen, dat geheel gedeeld werd (1775-1795).

In 1773 gaf Frederik bij privilege toestemming voor de bouw van de katholieke St. Hedwigkathedraal in Berlijn.

1780 Alte Bibliothek, ‘Die Kommode’ is nu een onderdeel van de Humboldt Universiteit.

1781 Opening van de Joodse Vrije School o.l.v. advocaat David Friendländer en de bankier Daniel Itzig om Mendelssohn theorieën in praktijk te brengen.

Frederik de Grote had geen nakomelingen. Na zijn dood werd hij begraven in de Garnisonskirche (garnizoenskerk) in Potsdam. Pas sinds 1991 is zijn groeve op het terras van Sanssouci.

clip_image018Wel had hij zes zusters. Daaraan heeft Karin Feuerstein-Praßer een speciaal boek over geschreven. Soms lijkt het alsof Frederik II van Pruisen slechts één zuster had: Wilhelmine von Bayreuth. Dat is misschien begrijpelijk, omdat ze haar memoires heeft achtergelaten en daarmee de foto’s heeft gevormd. Gelukkig corrigeert Karin Feuerstein-Prasser dat beeld en wijdt ze zich aan alle zusters van de Pruisische koning die de kindertijd hebben overleefd:

Wilhelmine (1709-1758), Markgräfin Friedrich von Brandenburg-Bayreuth,
Friederike Luise (1714-1784), Markgräfin Karl von Brandenburg-Ansbach,
Philippine Charlotte (1716-1801), Herzogin Karl I. von Braunschweig-Wolfenbüttel,
Sophie Dorothea Marie(1719-1765), Markgräfin Friedrich Wilhelm von Brandenburg-Schwedt,
Luise Ulrike (1720-1782, Königin von Schweden
Anna Amalie (1723-1787), Äbtissin von Quedlinburg

De filosoof Immanuel Kant (17241804) beschouwde hem als de ware verlichte heerser, vooral vanwege zijn religieuze tolerantie. Aan heersers, die bij de gratie Gods regeren, had Kant een uitgesproken afkeer. Frederik beschouwde zichzelf dan ook als de eerste dienaar van de staat en niet als de door God benoemde heerser. Met zijn pleidooi voor een redelijke religie zonder vorsten bij de gratie Gods, had hij zich bij de Pruisische vorst Friedrich Wilhelm II verdacht gemaakt. Deze was met het terugdringen van de rol van religie niet erg ingenomen en verbood Kant zich verder over de godsdienst uit te laten. Kant zag zijn zedelijke moed in de schoenen zinken en gehoorzaamde. Des te enthousiaster was hij bij het uitbreken van de Franse Revolutie, die met een poging tot uitroeiing van de adel gepaard ging, dus als een messiaanse beweging.[8]

Thomas Mann stelde hem voor als een boosaardige dwerg.
Helmut Schmidt liet in 1969 bij zijn aantreden als minister van defensie een borstbeeld van Frederik verwijderen. De DDR verfoeide het militaristische Pruisen en zag de ‘alte Fritz’ als het belangrijkste symbool van het op expansie en oorlog gerichte Borussia.

Koning Frederik Willem II 1744 – [1786] – 1797

clip_image021Hij was de oudste zoon van August Willem van Pruisen (1722-1758) en Amalia van Brunswijk-Wolfenbüttel (1722-1780).

Hij had vele kinderen en maîtresses.[9]

De kroonprins had vanaf 1769 tot 1782 een verhouding met gravin Lichtenau Wilhelmine Enke (1753–1820), de dochter van een hofmusicus. clip_image019
Hij kreeg bij haar zes kinderen, waarvan er slechts één volwassen werd. [10]
Als gevolg van zijn toewijding aan de Rozekruisers gaf Frederik William de relatie met Wilhelmine op.

Hij trouwde in 1765 met de mooie en spiritule Elisabeth Christine Ulrike van Brunswijk-Wolfenbüttel (1746-1840), en had een dochter.

In april 1769 scheidde hij van Elisabeth, en om te zorgen dat er nooit meer kans zou zijn op buitenechtelijke kinderen, werd ze verbannen naar Stettin.

clip_image022Drie maanden later trouwde hij, op dwingend advies van zijn oom Frederik de Grote, met Frederika van Hessen-Darmstadt (1751-1805).
Met haar kreeg hij 6 kinderen, waarvan Frederica Louisa Wilhelmina (1774-1837), huwde met koning Willem I der Nederlanden (1772-1843), waardoor zij de eerste koningin van NL werd.

In 1786 volgde hij zijn oom Frederik de Grote op
In dat jaar sloot hij een morganatisch huwelijk (met de linker hand) met Julie von Voß, de latere gravin Ingenheim.

In september 1787 werd naar aanleiding van de vernederende aanhouding bij Goejanverwellesluis van zijn zuster Wilhelmina, door zijn ingrijpen de macht van stadhouder Willem V in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden hersteld.

1788 verdrag tussen UK, de Republiek en Pruisen in Den Haag.

Na haar dood in 1790 hertrouwde hij opnieuw morganatisch met Sophie von Dönhoff.

De Joodse salon en Rahel Varnhagen

clip_image023In de jaren 90 waren de Joden in Berlijn, met extreem beperkte rechten, verwikkeld in een opmerkelijke integratievorm: de Joodse salon. Er waren negen vaste salons. De meest intellectuele was die op de bovenste verdieping van het huis van de juwelier Levin Markus en zijn vrouw Henriette Herz en hun dochter Rahel Vornhagen in de Jägerstrasse.[11] Zij had nauw contact met twee dochters van Mozes Mendelssohn. Haar huis werd de ontmoetingsplaats van mannen, zoals: Schlegel, Schelling, Steffens, Schack, Schleiermacher, Alexander en Wilhelm von Humboldt, Motte Fouqué, Baron Brückmann, Ludwig Tieck, Jean Paul en Friedrich Gentz. Tijdens een bezoek aan Carlsbad in 1795 maakte ze kennis met Goethe, die ze in 1815 weer zag, in Frankfurt am Main. Ook had ze grote invloed op Heinrich Heine, die zelfs op haar verliefd was.
In 1814 trouwde ze, in Berlijn, met de biograaf en Pruisische diplomaat Karl August Varnhagen van Ense, na zich te bekeren tot het protestantisme, nadat haar moeder was overleden. Rahel Varnhagen stierf in 1833 in Berlijn.[12] Haar graf bevindt zich in het Dreifaltigkeitsfriedhof in Berlin-Kreuzberg. [13]

Hannah Ahrendt schreef 100 jaar na haar dood een uitzonderlijke biografe over deze bijzondere Joodse vrouw in 1959: Rahel Varnhagen: The Life of a Jewess.[14] Arendt koesterde Varnhagen als “beste vriend, maar ze is […] al honderd jaar dood”. Er is zelf een astoride naar haar vernoemd. En er is een stichting, de Varnhagen Gesellschaft e. V. Zij wenst de nagedachtenis van het echtpaar Rahel Levin Varnhagen en Karl August Varnhagen von Ense en de oprichters van de collectie Varnhagen von Enseschen te cultiveren. Zij pleit ervoor dat haar werken, geschriften en ideeën blijven werken en uitstralen naar het heden.

Amos Elon schreef over Rahel Varnhagen in zijn 2002 boek, The Pity of It All: A History of the Jews in Germany, 1743-1933: She hated her Jewish background and was convinced it had poisoned her life. For much of her adult life she was what would later be called self-hating. Her overriding desire was to free herself from the shackles of her birth; since, as she thought, she had been “pushed out of the world” by her origins, she was determined to escape them….  The idea that as a Jew she was always required to be exceptional—and go on proving it all the time—was repugnant to her. “How wretched it is always to have to legitimize myself! That is why it is so disgusting to be a Jew.”[6]

ELI KAVON [15] rabbi of Congregation Anshei Sholom in West Palm Beach, Florida, liet op 13 juni 2017 nog een heel ander geluid horen dan dat van Hannah Arendt in de Jerusalem Post Opinion: RAHEL VARNHAGEN: AN ENLIGHTENMENT TRAGEDY.
Hij concludeert: Rahel Varnhagen verheffen tot een Joodse culturele held is belachelijk. De kroniek van de vrouwen en mannen uit Midden-Europa, die jodendom in de steek lieten en het tot een probleem maakte, is nu in een stroomversnelling. De salon van Rahel Varnhagen is een treurig en vernederend hoofdstuk in onze geschiedenis. https://www.jpost.com/Opinion/Rahel-Varnhagen-An-enlightenment-tragedy-496760

In ‘Duitsland’ versterkte de revolutie ‘eschatologische hoop’ dat voor velen ‘signaal was dat God een nieuw hoofdstuk had geopend in de heilsgeschiedenis, aldus Christopher M. Clark in zijn The Politics of Conversion. Missionary Protestantism and the Jews in Prussia 1728-1941.[16]

Frederik William liet in 1791 de Brandenburger Tor bouwen, dat geldt als een gelukte vredesmissie vanwege zijn militaire inzet. Deze toren roemt dus in zijn buitenlandpolitiek en in de rol van zijn zuster als vredestichter.
De architectuur weerspiegelt begrippen als vrede, gerechtigheid, vriendschap, Staats intelligentie en schildert in beelden militaire actie als heilsgeschiedenis. Het is gebouwd naar het model van de Propyleeën (de toegang tot de Akropolis). Frederik Willem identificeerde zich met Pericles van Athene. Het model staat voor wijs bondgenootschapsbeleid, suprematie en welvaart.
Het beeld op het gebouw, een quadriga (tweewielige wagen met vierspan paarden), een beeldhouwwerk van Johan Gottfried Schadow, werd in 1806 meegenomen door Napoleon naar Parijs als oorlogsbuit.[3] Na de slag bij Waterloo in 1814 werd de quadriga door een Duitse maarschalk triomfantelijk terug naar Berlijn gebracht en werd het uitgeroepen als een symbool van de overwinning. Toen werd het plein ook Pariser Platz genoemd. Het beeld op de vierspan werd nu Victoria genoemd, naar de Romeinse godin van de overwinning.

Sindsdien draagt de godin een staf met daarop een Pruisische adelaar en een ijzeren kruis met een lauwerkrans. Het beeld dat er nu op staat, een Griekse strijdwagen met daarin de godin Victoria, is een replica.

Op 21 september 1956 werd besloten om de poort weer op te bouwen. De renovatie was heel bijzonder omdat zowel inwoners van West- als van Oost-Duitsland aan mee hebben gewerkt. Op 14 december 1957 werd de renovatie afgerond.

Op 13 augustus 1961 werd de Berlijnse Muur gebouwd en de Brandenburger Tor werd ingesloten. Hoewel de grens ten westen van de Brandenburger Tor verliep, kwam de poort toch in het niemandsland te liggen. Aan de oostkant werd de poort namelijk nog ingesloten door de Oost-Berlijnse Sicherheitsmauer, de muur die diende als extra bescherming. Het niemandsland, en daarmee de Brandenburger Tor, lag echter officieel op Oost-Berlijns grondgebied

Na de val van de Berlijnse Muur in 1989 werd de Brandenburger Tor gerenoveerd. Na lange en soms felle discussies is besloten ook de adelaar en het ijzeren kruis weer terug te zetten; hoewel voor velen een pijnlijke herinnering aan het Pruisische militarisme. Heden ten dage is de poort het symbool van de Duitse eenheid. De loop van de Muur is met stenen in het wegdek aangegeven.[17]
In 2001 werd opnieuw begonnen met een grondige renovatie van het monument. Het heropende weer als nieuw op 3 oktober 2002.

Friedrich Wilhelm III 1770 – [1797] – 1840 Romantiek

clip_image025Hij trouwde met Luise, prinses van Mecklenburg-Steglitz, de Pruissiche madonna en was koning vanaf 1797.
“Hij was een schuchtere, terughoudende en preutse, maar zeer rechtschapen man die opviel door zijn merkwaardige, elliptische en onderwerploze taalgebruik met veel infinitieven.”

In 1803 werd het rijk teruggebracht van meer dan duizend zelfstandige staten en steden tot iets minder dan veertig.

Slag bij Jena en Auerstedt in 1806

Napoleon bezet Berlijn in 1806. Daarmee hield het bestaan op van het Heilige Roomse Rijk der Duitse natie. Tot 1813 werden zij verenigd in de Rijnbond.

clip_image027Louise werd zeer geliefd door haar moedig optreden tegen keizer Napoleon I van Frankrijk bij de onderhandelingen in Tilsit van 1807, waar ook haar man en tsaar Alexander I van Rusland bij aanwezig waren.  Na haar vroegtijdige dood in 1810 werd zij verheven tot het symbool van alle deugden die een goede Pruisische vrouw moest bezitten en zij werd onderwerp van een heuse “Louise-cultus”, die tot in de tijd van de Republiek van Weimar zou voortduren. Niet ten onrechte is zij weleens de Maagd Maria van het protestantse Pruisen genoemd.

Hun dochter Charlotte huwde met tsaar Nicolaas I van Rusland.

Friedrich Schleiermacher

In 1807 wordt Friedrich Schleiermacher (1768-1834) predikant van de Drievuldigheidskerk in Berlijn. Hij wordt wel de kerkvader van de 19e eeuw genoemd. In 1799 had hij in zijn boek Über die Religion zich erg negatief over het jodendom uitgelaten, dat bezien vanuit de Tenach, volgens hem niet uit is op verzoening, maar op wraak gebaseerd zou zijn. Hij was van mening dat joden beter geen christenen konden worden, omdat zij innerlijk toch altijd met het jodendom verbonden bleven. Zij dienden hun mozaïsche wetten ondergeschikt te maken aan landswetten en hun hoop op een toekomstige, letterlijke Messias officieel op te geven. Opvallend is zijn desinteresse voor de Tenach, dat in zijn theologie nauwelijks een rol speelt en Jezus’ wezen zou absoluut onbeïnvloed zijn door de hem omgevende joodse cultuur.[18]

Onder zijn bewind werd m.m.v. Schleiermacher in 1810 de Universiteit van Berlijn (thans Humboldtuniversiteit) opgericht, die daar hoogleraar werd. In 1828 kreeg de universiteit de naam van de koning, waarna zij meer dan honderd jaar als Friedrich-Wilhelms-Universität door het leven ging.

Wilhelm von Humboldt (1767-1835) was een Duits taalwetenschapper, filosoof en staatsman wiens universiteit tijdperk van de Bildung inluidde als verzet tegen het nuttigheidsdenken van de Verlichting en het ideaal nastreeft van zedelijke en esthetische menselijke volmaaktheid. Een ontwikkeling van totale aard die het individu tot zichzelf zou brengen. Hij initieerde de drieslag van het Pruisische onderwijssysteem: Elementarschule, gymnasium, universiteit. Het accent kwam daarbij te liggen op de studie van der klassieken, d.w.z. op de cultuur van de Grieken en de Romeinen. Ten koste van de christelijke oriëntatie.

Het Emancipatie Edict van 1812 maakte joden tot Pruisische staatsburgers. Toch bevatte het enkele uitzonderingsbepalingen, zo werd het joden bijvoorbeeld verboden een staatsambt te bekleden.

1813 In de slag bij Leipzig wordt Napoleon tijdens zijn terugtocht uit Rusland eindelijk van Duits grondgebied verdreven.
Aan die slag herinnert het nationale overwinningsmonument uit 1821 in Victoria-park boven op de 66m hoge Kreuzberg.

De Duits Bond van 35 soevereine vorsten en 4 vrije steden ontstond voor en tijdens het Congres van Wenen met de Bondsakte van 8 juni 1815. De onderhandelaars stelden in Wenen het belang van de diverse vorstenhuizen boven het recht op zelfbeschikking. De aartsconservatieve Von Metternich van Oostenrijk en zijn Pruisische collega Hardenberg moesten niets hebben van het ontluikende nationalisme en hadden een hekel aan liberalen. In plaats van een verenigd Duitsland werd de Duitse Bond in het leven geroepen, die moest dienen als buffer tussen Frankrijk en Rusland. Het hoogste lichaam van deze Bond was de Bondsdag in Frankfurt, bestaande uit vorsten en burgemeesters en voorgezeten door de Oostenrijkse afgevaardigde

Lijfeigenschap werd afgeschaft, het belastingstelsel, het leger en het onderwijs werden onder leiding van Freiherr vom Stein, Von Hardenberg en Von Humboldt grondig gemoderniseerd.

De Napoleontische oorlogen gaven een grote impuls aan het streven naar een verenigd Duitsland:

Op 18 oktober 1817 zweren jonge studenten van alle Duitstalige universiteiten, de zgn. Burschenshaften op de Wartburg bij Eisenach in het hart van Duitsland trouw aan een onrealistisch verleden [300 jaar na Luthers hervorming] en stelden hun leven in dienst van de vorming van één Duits Reich[19]. Met een symbolische handeling tot besluit, beëindigden zij hun viering van een herlevend Duits nationalisme met een vreugdevuur waar zij in hun ogen on-Duitse boeken in gooiden, waaronder de Code Napoleon en de Germanomania van de Joodse hervormer Saul Ascher.[20]

In 1819 liet Friedrich Julius Stahl (1802-1861), de zoon van een Beierse Jood, zich dopen – en werd de filosoof en de theoreticus van de conservatieve partij van Pruisen. Als docent van het staatsrecht aan de universiteit van Berlijn begon hij zijn conservatief-klerikale meningen te verkondigen en deze leverden de ‘christelijk-Duitse staat’ geestelijke wapens tegen de joodse emancipatie.

In augustus 1819 trekken door vele Duitse steden burgers en studenten, die Joden molesteren en in Joodse huizen binnendrongen onder de kreet: “Hep-hep, Jude verreck”.[21]

Terwijl in 1820 de filosoof G.W.F. Hegel (1770-1831) zijn triomfen viert, verwerft de pessimistische Arthur Schopenhauer (1788-) een positie aan de universiteit van Berlijn, doch zichzelf op een zijspoor rangeert. In Berlijn publiceert Hegel nog in 1821 zijn Grundlinien der Philosophie des Rechts; met zijn tamelijk progressieve inzichten over rechts- en staatsfilosofie hoopt hij een rol te kunnen spelen in de politiek van Pruisen, maar het snel toenemende conservatisme maakt dit onmogelijk.[22]

Heinrich Heine (1797-1856) laat zich in 1823 dopen, doch hij schreef “Der Judenhasz beginnt erst mit der romantischen Schule, mit der Freude am Mittelalter, Kathilicismus, Adel, gesteigert durch ide Teutomanen.”

Frederik Willem liet in 1830 het Königliche Museum – nu het Altes Museum – bouwen, zodat het publiek de koninklijke verzameling kunstwerken zou kunnen bekijken.

Frederik Willem IV 1795- [1840] -1861

Frederik Willem (15 oktober 1795 – 2 januari 1861), de latere koning protestantse Frederik Willem IV, trouwde met Elisabeth Ludovika van Beieren.

clip_image029Hij trad in 1823 in het huwelijk met de katholieke prinses Elisabeth Ludovika van Beieren, een dochter van Maximiliaan I Jozef van Beieren en Caroline van Baden. Zij weigerde aanvankelijk zich tot de protestantse Pruisische staatsgodsdienst te bekeren, maar ging jaren later uiteindelijk overstag. Het huwelijk gold als gelukkig, maar bleef kinderloos.

Vanaf 1828 was hij ‘close friend’ met Christian Charles (Josias) Bunsen[23], die van 1839-41 secretaris was van de Pruisische ambassade in Zwitserland en in Rome bij ‘the Holy See’. In 1834 had hij in Rome ontmoeting met Anthony Ashley Cooper (Lord Shafesbury) en diens neef Philip Pusey, “who desired to bring back the Church of England back to its ancient Christian roots and to minimize the connection with Lutherans and Calvinists on the continent.” Shaftesbury werd de leidende evangelische voorstander van het toekomstige herstel van Israël in Groot-Brittannië.

In 1841 werd op zijn initiatief een gezamenlijk Engels/Pruisisch bisdom opgericht. Dit leidde in 1842 tot de benoeming van de eerste Joodse bisschop in Jeruzalem in Christ church.[24] Bovendien opent Pruisen een consulaat in Jeruzalem.

In 1845 zet hij Karl Marx het land uit vanwege diens publicaties in Deutsch-Französische Jahrbücher. De revolutionair vertrok daarop naar Brussel.

In het voorjaar van 1847 gaf hij weliswaar toe aan de eis naar volksvertegenwoordiging, maar slechts door instelling van de Verenigde Landdag van Pruisen. Deze had echter slechts zeer beperkte bevoegdheden en de koning had in zijn openingsrede expliciet gesteld dat hij de invoering van een constitutioneel systeem niet zou dulden.

Tijdens die Verenigde Landdag van Pruisen komt het ook tot een debat over een nieuwe jodenwet[25] die inging op 23 juli 1847 en de Joden geen enkele functie met rechterlijke, politiële of executieve bevoegdheden toeliet.

De Maartrevolutie van 1848 overrompelde Frederik Willem volledig. Bij een massademonstratie vielen honderden doden, waaronder tien Joden. Frederik Willem IV beloofde zijn onderdanen (aanvankelijk) een geschreven grondwet. Niettemin weigerde de Pruisische koning de keizerskroon uit handen van het volk te accepteren. Een koning werd in zijn ogen uitverkoren door God, en niet door het volk. Het Frankfurter Parlement werd ontbonden en het laatste revolutionaire bolwerk, de stad Rastatt in Baden, werd op 23 juli 1849 door Pruisische troepen ingenomen. De revolutie was mislukt.

Niettemin leidde de maart-revolutie, aldus Hans Ester in het blad Sophie, tot een politieke tweespalt waarvan de Joden tenslotte het slachtoffer zijn geworden. De kort daarvoor opgerichte Neue Preussische Zeitung (vanwege zijn logo ook wel Kreuzzeitung genoemd) wilde vasthouden aan een koning die niet afhankelijk was van de goedkeuring van het volk en vasthouden aan de rol van de Pruisische adel. De strijd moest aangebonden worden tegen het ondermijnende liberalisme.
Iemand als de romanschrijver Hermann Goedsche (1815-1878) zag in de Joden de dragers van dat liberalisme. Zijn roman Biarritz (Franse havenstad) uit 1868 leverde in 13 delen van ieder 450 bladzijden mede het fundament voor de zo invloedrijke Protocollen van Zion. Vooral het eerste hoofdstuk ‘Op het Jodenkerkhof van Praag’, waar rabbijnen in het geheim bijeenkwamen met als doel de heerschappij over de wereld te bereiken[26]

Tijdens het Eerste Duitse Evangelische Kerkelijk Congres op 23 september 1848 in Wittenberg neemt de theoloog Johann Hinrich Wichern[27] (studie in Göttingen en Berlijn) het initiatief tot de oprichting van het centrale comité voor de inwendige zending.

Door de Krim-oorlog (1854-1856) had Oostenrijk zich de haat van de tsaar op de hals gehaald en stond het in de internationale politiek alleen.

De koning was na verschillende beroertes in 1857 geestelijk niet meer in staat te regeren. Hij werd in 1858 onder curatele gesteld. Zijn jongere broer Wilhelm trad vanaf 1858 als regent op en besteeg na zijn dood in 1861 de troon.

In 1859 werd te Frankfurt de Deutsche Nationalverein opgericht, die zijn ten doel stelde de idealen en middelen van de Duitse eenheidsbeweging ’steeds duidelijker door het volk te doen beseffen’.

1859 Europees kanteljaar

Willem Ouweneel markeert 1859 als een Europees kanteljaar[28], waarin ook begonnen werd met de bouw van de Neue Synagoge, dat in 1866 gereed was. 1859 werd wat Ouweneel noemt het rijpingsjaar van de homo evolvens, de mens die zichzelf primair zag als de zich ontwikkelende mens, i.s.m. de zich ontwikkelende volksgemeenschap waarvan hij deel uitmaakt. Dit was ook het jaar van koninkrijk Italië (Victor Emmanuel II), Richard Wagner, Karl Marx en Charles Darwin.
Omstreeks 1860 begon Groen van Prinsterer te waarschuwen tegen het opkomen van een ideologie in Duitsland, dat hij zag als een enorm potentiële bedreiging van Europa. De ideologie van de ‘scheppende rede’ [Praktische Vernunft van Kant = Geist als het wezen van de mens bij Hegel en Marx die die scheppende rede in dienst wilde stellen van de wereldrevolutie] die Nietzsche [uit Leipzig] ten slotte wilde bevrijden van de schimmen van de gestorven goden en van de taboes van de overgeleverde moraal. De christelijke God, bestaat niet voor deze ‘geniale’[29] mensen. De mens kan volgens pas waarlijk mens zijn, als hij zich radicaal bevrijd van de absolute en eeuwige waarheden en waarden der historie.[30]

Wilhelm I (1797- [1861] – 1888) van koning tot keizer

clip_image031Op 11 juni 1829 trouwt Willem I met Augusta van Saksen-Weimar-Eisenach, een dochter van groothertog Karel Frederik. Het was vooral de vader van Wilhelm, koning Frederik Willem III, die hem op het hart drukte om Augusta te beschouwen als een potentiële echtgenote. In die tijd was

Wilhelm verliefd op de Poolse prinses Elisa Radziwiłł. De liberale en vooruitstrevende keizerin was een tegenstandster van de reactionaire rijkskanselier Otto von Bismarck en saboteerde zijn campagne tegen de macht van de Katholieke Kerk. Zij nam de verplegende katholieke nonnen en hun orden in bescherming. Bismarck haatte haar en liet haar in de pers diffameren. Na de dood van haar man en de vroege dood van haar zoon, keizer Frederik, verzoenden Bismarck en de oude keizerin-weduwe zich. Zij zag in hem de sterke en nuchtere geest die haar hysterische kleinzoon keizer Wilhelm II zou kunnen leiden.

Dit classicistische paleis werd tussen 1834 en 1837 gebouwd. Het staat aan de boulevard Unter den Linden in Berlijn, dat tegenwoordig door de Humboldtuniversiteit gebruikt wordt. Het paleis staat naast de Alte Bibliothek.

clip_image032

clip_image034Frederik Willem III was in 1862 bijna koning van Pruisen geworden, toen zijn vader Willem I dreigde met aftreden, omdat het Pruisische parlement zijn legerhervormingsplannen niet goedkeurde. Na lang aarzelen besloot Wilhelm niet af te treden en benoemde tevens Bismarck tot minister-president om de constitutionele crisis op te lossen.
Tijdens het zogenaamde Verfassungskonflikt werd Bismarck tot Pruisische kanselier benoemd. Koning Wilhelm I was ernstig in conflict geraakt met het door liberalen gedomineerde Pruisische parlement.

clip_image0361864 Pruisische overwinning in de Pruisisch-Deense oorlog. De overwinningszuil in Berlijn werd gebouwd tussen 1864 en 1873. Het beeldt de stichting uit van het Duitse Rijk in 1871. Een aantal andere mozaïeken tonen gevechtsscènes.

Bismarck stuurt aan op een oorlog tegen Oostenrijk tot schrik van de koning die meende dat de ene Duitser niet de ander mocht bestrijden. Dit leidde niettemin in 1866 tot de Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog van 7 weken en de slag bij Königgratz na het verlaten van de Bond door Pruisen, vanwege de strijd om de Duitse hegemonie. Pruisen vormde de Noord-Duitse Bond waarvan Bismarck de bondskanselier werd. Hannover, Hessen-Kassel, Nassau en de rijkstad Frankfort werden bij Pruisen ingelijfd. Er kwam een Rijksdag, gekozen met algemeen kiesrecht. Dat was toegeven aan de liberalen die Bismarck wilde winnen. Daarnaast kwam een Bondsdag (vgl. Senaat in VS), waarin afgevaardigden van de regeringen der Staten zaten.

In 1867 schrijft Groen van Prinsterer zijn L’Empire Prussien et l’Apocalypse, n.a.v. de oorlog tussen Duitsland en Oostenrijk, waarbij Oostenrijk binnen een maand vernietigend verslagen werd. Hij beschouwde de Duitse kanselier Bismarck als de kwade genius achter deze oorlog. Hij beschouwde hem als de revolutionaire Bonaparte van Duitsland. In hem heeft het theoretische en praktische ongeloof in de Duitse politiek gezegevierd. Bismarck’s ideologie was het nationalisme. Hij liet zich door zijn ideaal van een machtige Duitse Natie de wet voorschrijven en noemde dat ‘Real-politik’. Daaraan maakte hij godsdienst en moraal ondergeschikt. Staatsraison is Recht en Waarheid. Het succes van de Staat rechtvaardigt leugen en onrecht. Daarin kunnen we nog de invloed van Hegel en zijn dialectiek zien. In Pruisen kon met zien hoe het vaderland een afgod kan worden.

In 1867 kwam de ‘Konstituierende Reichstag’ van de Noordduitse bond bijeen. De door 420 joodse gemeenten overhandigde verzoekschriften om gelijkstelling vonden eindelijk gehoor.

Op 3 juli 1869 ondertekenden Wilhelm I en Bismarck in het slot Babelsberg aan de kleine Wannsee bij Berlijn de zgn. tolerantiewet. In het jaar daarop, trokken 6000 joodse soldaten ten strijde in de oorlog tegen Frankrijk, er sneuvelden er 448 en 327 ontvingen het IJzeren Kruis.

1870-1871 https://nl.wikipedia.org/wiki/Frans-Duitse_Oorlog Na deze strijd en de slag bij Sedan, waarbij werd Elzas-Lotharingen geannexeerd, sluiten het Zuiden en het Noorden zich aaneen tot het nieuwe Duitse Rijk. Frankrijk kreeg zware herstelbetalingen opgelegd en moest de provincie Elzas-Lotharingen afstaan. De roep om revanche bleef klinken in de Franse politiek en maakte toenadering tussen Parijs en Berlijn in de zomer van 1914 vrijwel onmogelijk.
Opnieuw klimt Groen van Prinsterer in de pen: in 1870 valt hij in zijn Nederlandsche Gedachten uit naar Bismarck en diens grote politiek zonde van de aanbidding van het succes. Hij hekelt het, dat “zelfs uitstekende christenen in Pruisen niet hebben geschroomd voor den overwinnaar [en leerling van de napoleontische school] een erekrans te vlechten.”[31] De liberalen waren zo opgetogen over Bismarck’s successen dat zij het parlementaire stelsel opgaven, waarop zij het monarchale systeem verkozen en 4 begrotingen achteraf goedkeurden en zich voortaan nationaal-liberalen noemden!

Uitbreiding_Pruisen_1807-1871

Koning Wilhelm I bereikte in 1871 de ‘Duitse keizerlijke waardigheid’ met het tot stand komen van het herstel van het Duitse Keizerrijk (zonder Oostenrijk) en beschouwde dit als opvolger van het Heilige Romeinse Rijk.

clip_image038

Figuur 1 Proclamatie van keizer Wilhelm I (Oprichting van het Duitse Rijk) op 18 januari 1871 met Bismarck als centraal figuur in een wit uniform in de Spiegelzaal van Versailles. – Anton von Werner

Otto von Bismarck’s (de IJzeren kanselier) triomf volgde op de Pruisische overwinning op Frankrijk. Hij dwong tijdens de vredesonderhandelingen in de Spiegelzaal van Versailles met Adolphe Thiers tot het afstaan van Elzas-Lotharingen aan het Reich. Eduard von Simson (joodse voorzitter van de Rijksdag) overhandigde de Duitse keizerskroon aan Wilhelm I.
De Jood Bleichröder werd belast met de Franse herstelbetalingen en werd de voornaamste Duitse functionaris van Financiën. Willem I verleende hem daarop de erfelijke titel van baron. En bij het opbouwen van een eenvormig wettelijk en monetair systeem liet Bismarck zich adviseren door twee Joodse leden van zijn Nationalliberale partij.

De Siegessäule (1864-1873) werd opgericht op verzoek van keizer Wilhelm I om de overwinning van Pruisen op Frankrijk, Oostenrijk en Denemarken te herdenken. Op de top staat een gouden beeld van Viktoria, godin van de overwinning.

Van 1873 tot 1879 werden Europa en de VS getroffen door een bankencrises die resulteerde in een grote economische depressie. De joden werden als de schuldigen aangewezen, zij zouden als een geheime samenzwering in allerlei landen aan de touwtjes trekken bij de banken en uit zijn op de ondergang van de Europese en Amerikaanse samenleving.[32]

In 1878 raakte Wilhelm I bij een aanslag zwaar gewond. Van juni tot december 1878 trad zijn zoon, de kroonprins, Frederik Willem III op als regent van Pruisen en het Duitse Rijk.

In 1879 werd in Berlijn de Antisemiten-Liga opgericht. Hoewel deze liga slechts een kort bestaan leidde, luidde het de officiële start van de antisemtische beweging in. Drijvende kracht was de Duitse journalist Wilhelm Marr die betoogde dat er behoefte was aan een nieuw type verzet tegen het ‘jodendom’. Van het oude, christelijke anti-judaïsme diende afstand genomen te worden. Het eigen land, maar ook Europa als geheel, moet gered worden van de ‘verjoodsing’. Niet langer was de joodse religie het voornaamst probleem, maar dat ze met elkaar een ‘natie’ bleven uitmaken.[33]

Adolf Stöcker en de geboorte van het moderne, politieke antisemitisme

In dat jaar stichtte de Pruisische, protestantse hofprediker Adolf Stöcker (1835-1909) de ‘Christlich-soziale Arbeiterpartie’ op: aan concreet actieprogramma om arbeiders en kleine burgerij te verheffen. Stöcker was tevens actief in de Berlijnse stadsmissie, de ‘Innere Mission’. In verzet tegen liberalisme en opkomend socialisme wilde zij partij de sociale kwestie oplossen in nauwe samenhang met een herstel van de publieke plaats van het christendom in de samenleving. Deze sociale kwestie werd nauw verbonden met de ‘Joodse kwestie’. De emancipatie had de Joden gelijkgerechtigde burgers gemaakt, waardoor zij op gelijke voet van gelijkheid in de samenleving konden meedoen. Dit betekende wel dat de ‘res publica chritiana’ was verbroken: staat en natie waren niet langer exclusief christelijk. Joden werden zo deel van de antiklerikale agenda van de liberale politieke beweging. Zo kwam het begrip ‘Jood’ te staan tegenover ‘christenen’ en werden christelijksociale partijen de politieke uitlaatklep van het nieuwe politieke antisemitisme. Zo initieerde Stöcker een virulente aanval op de in Pruisen toonaangevende, Joodse bankiersfamilie Bleichröder, een nauwe bondgenoot van Bismarck bij de uitvoering van diens politiek.[34]

In 1883 stichtte de oudtestamentische geleerde Hermann L. Strack[35] ook een “Institutum Judaicum” in Berlijn; hij was een uitstekende kenner van Joodse literatuur en schreef o.a. een Inleiding tot de Talmoed (1887)

Koloniale Conferentie van Berlijn van 15 november 1884 tot 26 februari 1885

Vijftien Europese landen kwamen bij elkaar, samen met de VS om te praten over de koloniale verdeling van Afrika onder de grootmachten. Het congres is bekend komen te staan als de Conferentie van Berlijn en ook wel Koloniale Conferentie van Berlijn (1884-1885) genoemd.[36] De Conferentie werd, op verzoek van Portugal, bijeengeroepen door de Duitse kanselier Otto von Bismarck (1815-1898) en legitimeerde de zogeheten Scramble for Africa, de ‘wedloop om Afrika’, zoals het Europese imperialisme in Afrika in de jaren 1880-1914 ook wel is genoemd. Groot probleem was echter dat er niet gekeken werd naar stamverschillen. Door de nieuwe grenzen kwamen allerlei vijandige stammen in hetzelfde gebied te wonen, wat op termijn tot talloze burgeroorlogen leidde. Tot op de dag van vandaag zorgt deze etnische verdeeldheid voor conflicten in Afrika. De Conferentie van Berlijn besloot dat Congo aan het België van koning Leopold II (1835-1909) zou toekomen. Berucht is zijn bewind over Congo, dat aan een geschatte drie miljoen tot twintig miljoen inwoners het leven kostte. De Belgen onttrokken veel grondstoffen aan Congo, met name rubber.

Duitsland kreeg Namibië toegewezen als Duits-Zuidwest-Afrika. Even berucht is de Namibische genocide die plaatsvond onder het koloniale bewind door Duitsland. Deze volkerenmoord wordt wel de eerste genocide van de twintigste eeuw genoemd. In de jaren 1904-1908 kwamen ongeveer 80.000 mensen in Namibië om tijdens hevige gevechten en door uitputting na opsluiting in concentratiekampen.

Adolf von Harnack

In het eerste deel van zijn Lehrbuch der Dogmengeschichte (1885, derde editie in drie delen 1894-1898) stelde de toonaangevende Duitse liberale theoloog en kerkhistoricus Adolf von Harnack (1851-1930) dat het christendom in zijn vroegste ontwikkelingsfase zozeer verstrengeld was geraakt met de Griekse filosofie, dat veel zaken die niet wezenlijk zijn voor het christendom in het uiteindelijke systeem waren terechtgekomen. Daarom zouden protestanten niet alleen vrij moeten zijn om het te bekritiseren, maar zelfs hiertoe verplicht zijn; voor een protestant kan er geen dogma bestaan. Hij meende dat het c’dom en j’dom zover uit elkaar waren gegroeid dat het OT misschien niet eens in de Chr. Bijbel thuishoorde. Hij stelde daarom dat de kerk het Oude Testament moest laten varen.
Het is dan ook niet vreemd dat Von Harnack zeer gecharmeerd was van Marcion. Marcion, een ketter uit de tweede eeuw na Christus, stelde dat het Oude Testament een boek was van de wraakgierige god van de Joden. De God van het Nieuwe Testament, met name die van Lukas en Paulus, is de goede God. Von Harnack wilde in navolging van Marcion zich ook meer richten op het Nieuwe Testament en met name op het evangelie van Jezus Christus. Echter wie Jezus Christus losmaakt van het Oude Testament en het Jodendom kweekt zeer waarschijnlijk weinig liefde voor het Joodse volk.

In 1888 werd hij naar Berlijn beroepen, ondanks hevig verzet van de conservatieve kerkelijke autoriteiten. De kwestie werd toen besloten in 1888, in het “Dreikaiserjahr” met de steun van Bismarck von Wilhelm II.

In 1890 werd hij lid van de Pruisische Akademie van Wetenschappen.
Voor de 200ste verjaardag van de Academie in 1900 schreef Harnack de vierdelige geschiedenis van de Koninklijke Pruisische Academie. Hij kon er ook voor zorgen dat de commissie van de Academie werden uitgerust met een eigen, door de staat betaalde ambtenaren, zodat ze onafgebroken konden werken en commissieleden ontlast werden van organisatorische taken. Harnack werd uiteindelijk zelf voorzitter van de Academie. In 1905 werd hij parttime algemeen directeur van de Koninklijke Bibliotheek. Harnack speelde een belangrijke rol bij de oprichting van de Kaiser-Wilhelm-Gesellschaft zur Förderung der Wissenschaften. Van 1911 tot 1930 was hij de eerste president van dit Gesellschaft, dat nu de Max Planck Society heet. Otto Hahn en Werner Heisenberg verkenden de kernsplijting, Max Planck kwantumfysica en Otto Warburg heeft onderzoek gedaan naar de oorzaken van kanker: Een nogal onopvallend gebouw in een woonwijk van Berlijn werd voor de Tweede Wereldoorlog, de ontmoetingsplaats van een “club van Nobelprijswinnaars”.

In 1900 verschenen Harnack’s 16 populaire lezingen, Das Wesen des Christentums, die hij in het Wintersemester 1899/1900 hield (vijfde ed., 1901).

Tot de leerlingen en studenten van Harnack hoorden verschillende generaties protestantse theologen, zoals de kerkhistoricus Ernst von Dobschütz (1870-1934) en Dietrich Bonhoeffer, en in het wintersemester van 1904, de Marburg-nieuwtestamenticus Rudolf Bultmann.
Harnack’s theologische werken worden vaak gekenmerkt door een afwijzing van het Oude Testament of door een duidelijk anti-judaïsme, wat de reden is waardoor Paus Benedictus XVI in 2007 in hem een theoloog zag, die de nalatenschap van de ketter Marcion (85-160) wilde uitvoeren, namelijk om het christendom los te maken van de verbinding met het Oude Testament. Charlotte Knobloch, voormalig president van de Centrale Joodse Raad in Duitsland, heeft Harnacks essay Het Wezen van het Jodendom als antisemitisch geclassificeerd.

clip_image040Leo Baeck (1873-1956) verzette zich in zijn in 1905 gepubliceerde grote werk Het Wezen van het Jodendom kritisch tegenover de posities van Harnacks, doch zonder de naam te noemen. Leo Baeck weerstond het afbeelden van het jodendom als een achterhaalde wetsreligie.[37]

 

 

 

In 1886 richtte Franz Delitzsch[38] een instituut op voor het opleiden van reclasseringswerkers in de theologie voor zendingswerk onder de Joden aan de Universiteit van Leipzig in verband met de Lutherse missie naar de Joden. Het was verantwoordelijk voor een aantal publicaties, waaronder een Hebreeuwse vertaling van het Nieuwe Testament. Na de dood van Delitzsch in 1890 werd het instituut omgedoopt ter zijn nagedachtenis in INSTITUTUM JUDAICUM DELITZSCHIANUM.[39]clip_image041

 

 

 

 

Keizer Willem I was toen de oudste regerende vorst ooit. Hij overleed op 9 maart 1888.

Driekeizerjaar

In het Driekeizerjaar 1888 regeerden opeenvolgend drie keizers over het Duitse Keizerrijk. Keizer Wilhelm I overleed op 9 maart. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Frederik III, die echter aan keelkanker leed en 99 dagen later (15 juni) stierf. Zijn zoon Wilhelm II volgde hem diezelfde dag op.

Kroonprins Frederik Willem III 1831- [1888] – 1888

Hij trad in 1858 in het huwelijk met prinses Victoria van Saksen-Coburg-Gotha. Deze dochter van koningin Victoria had een grote invloed op haar echtgenoot.

Frederik gold als de “liberale hoop” van Duitsland, een gezindheid die zijn positie in het conservatieve Pruisen bemoeilijkte. Hij had een slechte relatie met zijn vader Wilhelm I, diens kanselier Otto von Bismarck en zijn eigen oudste zoon, de sterk door Bismarck beïnvloede latere Wilhelm II.

Hij was aanwezig bij de opening van het Suez-kanaal in 1869 o.l.v. de Franse keizerin Eugénie en bezocht aansluitend via Jaffa Jeruzalem, waar hij zich sterk maakte voor een Pruisische deelname aan de wedloop om zoveel mogelijk kerken en archeologische trofeeën te bemachtigen: zo kocht hij het terrein van de Heilige Maria der Latijnen, dat vlak bij de Heilige Grafkerk ligt, en ook steunde hij de agressief te werk gaande archeoloog Titus Tobler, die had verklaard: “Jeruzalem moet van ons zijn”. Op zijn terugreis botste hij nog bijna met Franz Jozef, de keizer van Oostenrijk[40], die even daarvoor door de Pruisen was verslagen in de slag bij Sadova. Ze groetten elkaar koeltjes.[41]

Keizer Wilhelm II (1859 – [1888-1914] – 1941) Hofnar van ‘t absolutisme

In 1890 stuurt hij Bismarck de laan uit:

clip_image042Wilhelm zag zijn kans schoon om Bismarck de genadeslag toe te kennen. Tijdens een slopende audiëntie veegde Wilhelm Bismarck, die nog niet eens ontbeten had, de mantel uit…..Bismarck zou zo driftig hebben uitgevaren tegen de keizer dat die instinctief naar zijn sabel greep. Toen werd de oude man week en huilde hij, terwijl Wilhelm toekeek, niet onder de indruk van de krokodillentranen van de kanselier ….

Kaiser Wilhelm Gedächtniskirche werd tussen 1891 en 1895 gebouwd door keizer Wilhelm II en was een symbool van Pruisen. Voor een protestantse kerk was het een ongewoon rijkelijk versierd bouwwerk dat werd ontworpen door de Duitse architect Franz Schwechten in een neo-Romaanse stijl. Een groot mozaïek die de geschiedenis van Pruisen uitbeeldt sierde het interieur van de kerk.

clip_image043clip_image044

 

1891 Schandaal Jagdschloss Grunewald

In 1898 richt Herzl zich in een rede tot de Hohenzollern.[42]

In 1898 trekt Willem II hoog te paard gezeten Jeruzalem binnen, waar hij minzaam Theodor Herzl ontving. Als zelfbenoemde leider van het christelijke Westen sloot Wilhelm uiteindelijk een militair en politiek akkoord met de Turkse bezetter van Palestina, ter gelegenheid waarvan hij in Jeruzalem drie kerken kon laten bouwen, met als Teutoons-granieten getuige de naar zijn echtgenote vernoemde “Augusta Victoria kerk’ op de Olijfberg.

In 1902 wordt eerste gedeelte van de ondergrondse U-Bahn in Berlijn in dienst genomen.

De huidige Berliner Dom werd tussen 1894 en 1905 gebouwd in opdracht van keizer Willem II

Eerste Wereldoorlog

Veel historici vonden dat Willem II verantwoordelijk was voor de Eerste Wereldoorlog. Duitsland was in 1914 het eerste land dat de oorlog verklaarde. Veel aspecten van het bewind van keizer Wilhelm II leken voorbereidingen op oorlog te zijn geweest. Hij had de marine uitgerust met een armada aan oorlogsschepen. Hij had de Duitse koloniale uitbreiding gesteund. Veel van zijn toespraken stonden vol oorlogsretoriek. Kortom: zijn keizerschap was een lange aanloop naar de Eerste Wereldoorlog.

Cambridge-historicus Christopher Clark, in Nederland vooral bekend van zijn boek Slaapwandelaars (2013) over de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog, denkt hier anders over. Hij wijst op een probleem in de waarneming: naarmate bronnen dichter bij het jaar 1914 komen, krijgt alles wat oorlogszuchtig uitgelegd kan worden extra betekenis:”

In zijn boek over Willem II, de laatste Duitse keizer[43] toont Clark hoe beperkt de macht van de keizer eigenlijk was. Dat gold vooral voor de jaren 1914-1918. Clark spreekt dan over een Duitse militaire dictatuur, gevormd door het tweetal Hindenburg en Ludendorff. Zodra er een besluit genomen moest worden dat de keizer niet aanstond, dreigden de heren met ontslag, wetende dat het volk hen als helden vereerden. Zij hadden de Russen verslagen bij Tannenberg in 1914. Ook hun uiterlijk maakte veel indruk op het volk en daar maakten de heren militairen publicitair gezien goed gebruik van. Daar stond de keizer met zijn lamme arm tegenover 2 forse, donker maar resoluut kijkende mannen op vele foto’s en films. Toch had de keizer in deze jaren voor de Grote Oorlog invloed op een snelle uitbreiding van de Duitse oorlogsvloot. Niet zozeer om daarmee tegen Engeland te vechten, maar meer als prestigeobject en aanzien in de wereld. Duitsland had immers imperialistische neigingen. Ook was Wilhelm tegen de onbeperkte duikbotenoorlog. Maar hij veranderde van gedachte onder militaire druk. Mede hierdoor namen de Amerikanen deel aan de oorlog en werd Duitsland verslagen.

De toespraken van de keizer waren volgens Clark vaak tactloos en dat zou hem duur komen te staan. De Hunnenrede bijvoorbeeld, die Wilhelm hield in 1900 tegen zijn troepen die naar China gingen om de Boksersopstand neer te slaan: …Wanneer jullie de vijand ontmoeten, sla hem dan neer! Pardon wordt niet gegeven! Gevangenen worden niet gemaakt… De Duitsers werden sindsdien door de Britten beschreven als de Hunnen en deze vergelijking in 1914 was overduidelijk bij de gruweldaden tegen het Belgische volk.

Willem I, kleinzoon van Wilhelm II, de laatste regerende vorst uit deze tak van de Hohenzollern, moest in 1918 aftreden!

Omdat de Britten en Fransen de keizer al hadden getypeerd als oorlogsmisdadiger en zijn berechting wilden, zat er voor Wilhelm II weinig anders op dan asiel te zoeken en daarom spoorde hij op 10 november 1918 vanuit het Duitse militaire hoofdkwartier in Spa richting Nederland, waar hij via Amerongen tot zijn dood in 1941 in Huize Doorn zou verblijven.

Pas op 28 november 1918 tekende hij zelf een document van afdanking. Daardoor werd zijn reis als vaandelvlucht beschouwd; zo bracht hij de monarchistische gedachte in Duitsland grote schade toe.
Sigurd von Ilseman schreef over die periode een dagboek: http://www.huisdoorn.nl/nl/wilhelm-ii/sigurd-von-ilsemann/dagboek-/

Hoe kon Europa, ja de wereld, in 1914 in zulk een catastrofe geraken?

F. de Graaff: “Men geloofde in een harmonische vooruitgang. Het doel der mensheid lag vast. Vooruitgangsgeloof was algemeen zelfs in de wetenschap. De moderne mythe van evolutie vond algemeen geloof…. De wereld vindt haar haar doel in zichzelf. Zij was gesloten. Haar toekomstverwachting lag niet in de wereld van hier. De oude priesters, die met andere werelden moesten verbinden, waren overbodig geworden. In hun plaats waren de moderne priesters, de mannen der wetenschap getreden. Zij waren pontifices, bruggebouwers, maar dan naar de toekomst van deze wereld.” Het vreemde is dat niemand die oorlog bewust gewild heeft. Het is de vorsten, de politici uit de hand gelopen.[44]

Republiek Weimar 1918-1933

Op 9 november 1918 was in Berlijn de republiek uitgeroepen.

Op 10 november kwamen in Berlijn linkse en rechtse sociaaldemocraten tot een overeenkomst, de ‘Rat der Volksbeauftragten’ (Raad van Volkscommissarissen) vormend. Dit was niet zozeer een regering maar een orgaan dat de feitelijke regering moest controleren. Ebert was formeel slechts een van twee raadsvoorzitters, maar omdat Max van Baden hem het rijkskanselierschap had toevertrouwd zagen de ambtenaren in hem de eigenlijke regeringsleider.

Thomas Mann keek in zijn Betrachtungen eines Unpolitischen (1918) met minachting neer op het compromis, de nuchtere blik, de aanpassing, het evenwicht, kortom: op de politiek als ‘kunst van het mogelijke’.

In december 1918 kwamen links-radicalen in opstand. Gedurende deze opstanden bezetten zij onder meer de Berlijnse residentie van de gevluchte keizer, het Berliner Stadtschloss. Ebert liet deze opstand neerslaan. De USPD-leden van de raad waren hier tegen. Na hun aftreden werd de raad alleen nog door sociaaldemocraten bemand. In januari gingen demonstraties en rellen (zoals de Spartacusopstand) door. De raad zag als zijn belangrijkste taak het uitroepen van verkiezingen voor een nationale vergadering.

Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg (Freie Sozialistische Republik) worden verslagen.

Het Verdrag van Versailles werd op 28 juni 1919 ondertekend, precies vijf jaar na de moord op Frans Ferdinand van Oostenrijk, na afsluiting van een op 18 januari 1919 te Parijs begonnen geallieerde vredesconferentie.

Op 19 januari 1919 kozen de Duitsers de Nationale Vergadering. Voor het eerst mochten ook de vrouwen stemmen. De Nationale Vergadering kwam niet in de Duitse hoofdstad Berlijn maar in Weimar samen, omdat in de hoofdstad de situatie nog te onveilig was.
Op 10 februari 1919 verkoos de vergadering een dag later Friedrich Ebert tot rijkspresident. Dit kan worden beschouwd als het einde van de Novemberrevolutie. Op 11 augustus 1919 werd de nieuwe grondwet van Weimar verkondigd.

De inwerkingtreding van Versailles was op 10 januari 1920. Versailles heeft het best in Duitsland trachten te vernietigen, de bestaansbronnen, de economie, de eer, de menselijkheid en de zedelijkheid, door de volstrekte armoede en de terreur van de bezetting. Men heeft vooral de Pruisische adel willen willen vernietigen. Van geallieerde zijde is aan het nazisme steun gegeven uit haat tegen de Pruisische adel met haar hoge traditie. Hans Joachim Schoeps heeft in zijn boek Das andere Preussen getoond hoe belangrijk deze adel is geweest ook in sociaal opzicht. De Pruisische adel heeft door zelf deel uit te maken van het kerkelijk diakonaat de sociale mistoestanden op een heel bijzondere wijze bestreden, aldus F. de Graaff.[45]

Op 13 maart 1920 volgt de Kapp-Putsch om de Constitutie van Weimar weer omver te werpen, maar dit mislukt.

clip_image046Ernst Troeltsch (1865-1923) protestants theoloog en vanaf 1914 hoogleraar filosofie in Berlijn – was een van de weinige geleerden die de jonge Weimar-republiek zonder voorbehoud bekende. Samen met Friedrich Naumann, Max Weber, Walther Rathenau en anderen was hij betrokken bij de liberale Duitse Democratische Partij (DDP) voor de opbouw van democratie. In zijn ‘Spektator Letters’ promootte hij onvermoeibaar het idee om de gematigde bourgeoisie in evenwicht te brengen met de reformistische vleugel van de arbeidersbeweging. Alleen door het versterken van het democratisch centrum – dus zijn oproep – zou het op de lange termijn kunnen worden gestold in een dergelijke ongunstige binnen- en buitenlandse republiek. Maar het was juist zo’n bereidheid tot pragmatische samenwerking dat ideologische lacunes die aan alle kanten van het politieke spectrum ontbraken, werden overwonnen.

clip_image048clip_image050Op 24 juni 1922 moord op Walther Rathenau, schrijver van berucht artikel “Höre Israel” uit 1897, waarin hij het zionisme verwierp en Duitse joden aanmoedigde om te assimileren in de Duitse samenleving.[46]

Illustratief voor de onzekere situatie van de Joden in het Duitse openbare leven is de opkomst en val van de Joodse industrieel, politicus, publicist en schrijver Walther Rathenau (1867-1922), die in 1922 na vijf maanden minister van Buitenlandse Zaken in de Weimarrepubliek vermoord wordt door aanhangers van extreemrechts en het groeiende nationalisme, die hem beschuldigden deel uit te maken van een Joods-communistische samenzwering. In zijn boek De wereld van gisteren merkt Stefan Zweig[47] op dat met die tragische gebeurtenis het ongeluk van Duitsland en van Europa begon.  De moord op Rathenau beroofde Jacob Wassermann, constateert diens biograaf Thomas Kraft, van alle hoop op een maatschappij in der Juden und Deutsche gemeinsam und vertrauensvoll zusammenleben könnten.

Op 9 november wordt Einstein, sinds 1914 in Berlijn, aangekondigd als Nobelprijswinnaar voor natuurkunde. Zijn verblijf in de Beierse wijk van Berlijn, “Joods Zwitserland”, trekt veel wetenschappers, auteurs, kunstenaars en intellectuelen van over de hele wereld aan.

1926 Duitsland wordt opgenomen in de Volkenbond en zelfs permanent lid.

In 1929 krijgt de Duitse staatsman Gustav Streseman de Nobelprijs voor de vrede, vanwege zijn campagne met Aristide Briand voor Frans-Duitse vriendschap. Op 4 september 1929 deed Briand het voorstel in de Volkenbondsvergadering om te komen tot de Verenigde Staten van Europa, allereerst in de zin van een douane- en economische unie.

Joodse Museum in Berlijn

Het eerste Joodse Museum in Berlijn werd opgericht op 24 januari 1933, zes dagen voordat de nazi’s nieuwe macht kregen en een nieuwe synagoge bouwden aan de Oranienburger Strasse. Naast het cureren van de joodse geschiedenis, bevat het ook collecties Joodse kunst. Het huidige Joods Museum Berlijn werd in 2001 geopend en is het grootste Joodse museum in Europa.
Since September 2001, there has been a branch of the archive of the New York Leo Baeck Institute[22] at the Jewish Museum

Nazi Duitsland 1933-1945

Toen op 30 januari 1933 de nazi’s aan de macht kwamen en rijkspresident Hindenburg Hitler tot rijkskanselier had benoemd, hieven zij alle deelstaten op en trad Duitsland uit de Volkenbond. Zo kwam er een eind aan Pruisen dat in 1947 officieel werd opgeheven.

Op 27 februari 1933 vat de Rijksdag vlam, dankzij de Nederlandse communist Marinus van der Lubbe. De nationaalsocialistische regering beschuldigt hierna onmiddellijk de communisten. De brand zou de inleiding tot een staatsgreep zijn geweest. Tegenwoordig zijn er veel deskundigen die betwijfelen of de brand inderdaad door communisten werd gesticht. Velen geloven dat de nazi’s de Rijksdag zelf in brand staken om zo een aanleiding te hebben hard op te treden tegen de tegenstanders van de NSDAP.[48]

De openingsvergadering van de Rijksdag vond plaats in de Garnisonskirche in Potsdam op 21 maart 1933. In deze kerk, waar Frederik de Grote tot de Tweede oorlog lag begraven en die in 1732 specifiek voor de Pruisische soldaten was gebouwd, werd Gods zegen gevraagd over de Pruisische veldtochten tegen Saksen, Oostenrijk, Denemarken en Frankijk. In het blad Sophie[49] van de St. voor Chr. Filosofie schreef Hans Ester een column na diens bezoek daar in 2016 en vertelt dat de eerste steen voor deze nieuwe ‘oude’ kerk en zeer controversieel gebouw inmiddels is gelegd en dat de adelaar die opkijkt naar de zon als symbool van God liggen al klaar. Hij vraagt de lezer of wij deze creatieve nostalgie, deze reconstructie van een symbool van het verleden moeten aankunnen.

Volgens Churchill was Pruisen de ‘oorzaak van de pest’, de bron van het Duitse militarisme dat tot drie keer toe een oorlog was begonnen. Sindsdien woedt er een heftige discussie over de ‘ware aard’ van Pruisen.[50]

1933 was ook het 450e geboortejaar van Luther, toen de nationaalsocialistische Duitse protestanten Luthers antisemitisme gingen benadrukken.

20 Januari 1942: Wansee-conferentie: coördinatie van de geplande moord op ongeveer 11 miljoen Joden die nog steeds in leven zijn op dit punt in het continent.

In april 1945 begon de Slag om Berlijn.

1945, 17 Juli 17- 2 Augustus: De Conferentie van Potsdam vindt plaats. Berlijn worst verdeeld tussen de VS, de UK en de USSR. Frankrijk maakt nog geen deel uit van het spel, maar gaat later meedoen. West-Berlijn wordt een enclave in de Sovjet-zone.

Van de 160.000 joden die het vooroorlogse Berlijn telde, emigreerde de helft. Van de rest overleefden slechts zesduizend joden het Hitler-regime.

IJzeren Koninkrijk: opkomst en ondergang van Pruisen 1600-1947

IJzeren Koninkrijk[51] is een machtige geschiedenis – geschreven door Chrisopher Clark[52] in 2015 – van een van de indrukwekkendste staten die Europa ooit kende. Vlak na de gruwelijke Tweede Wereldoorlog oordeelden de geallieerden dat ze korte metten moesten maken met de staat Pruisen, die ze als de belichaming van het verfoeide militarisme zagen. Pruisen werd zonder pardon opgeheven en verdeeld. Daarmee kwam er een eind aan vierhonderd jaar geschiedenis. Christopher Clark toont in zijn glasheldere en prachtig geschreven geschiedenis dat Pruisen nog wel iets meer is geweest dan waar de geallieerden het voor aanzagen. Pruisen begon eeuwen geleden als een onoverzichtelijke lappendeken van vorstenrijkjes, hertogdommen en graafschappen, zonder veel natuurlijke hulpbronnen en zelfs zonder een verbindende cultuur. Het voerde vele oorlogen, speelde een belangrijke rol bij de opheffing van het Heilige Roomse Rijk, bloeide op tijdens de glorieuze verlichtingsperiode onder Frederik de Grote en leed tijdens het rampzalige napoleontische tijdperk. Pruisen groeide in de loop der tijd uit tot een staat die de Europese humanistische traditie mede vormgaf, die uitmuntte door een efficiënt overheidsapparaat en een onkreukbare ambtenarij, die bij tijden een ongekende religieuze tolerantie aan de dag legde, en die onder leiding van Otto von Bismarck in 1871 zorgde voor de eenwording van het Duitse rijk. Clark concludeert dat Pruisen een onschatbare bijdrage heeft geleverd aan de westerse beschaving.

BDR en DDR

1961 Bouw van de Muur

1963, 26 juni Bezoek van John F. Kennedy bij Schöneberg: “Ich bin ein Berliner[53]

1964 George Friedman: ‘Fin du peuple juif: de joden die blijven worden als iedereen én in Israel worden zij steeds meer Hebreeuws sprekende heidenen, seculier zionisme een soort MTV-cultuur en kibboetsim ‘geprivatiseerde BV’s’

1981 wordt in de ‘socialistische’ helft van Duitsland tot Pruisenjaar geproclameerd. Dit leidde tot de ontstuitbare werdergeboorte van de liefde voor het Fredericianaanse militarisme, dit is herleefde verering voor Frederik II, met plegrimstochten naar Potsdam en Sans-Souci, het weer invoeren van de ganzemars en ander militair ritueel, het stichten van deen Militärverlag, de heldenverering voor vechtjassen als Clausewitz, Scharnhorst en Gneisenau, het geheel vergezeld van een diep zittende haat tegen de ‘Polakken’, hun medesocialisten. In de Bondsrepubliek ontlgloeide in 1981 eenzelfde geestdrift voor de oude Pruisendeugden, voorafgegaan door nieuwe levensbeschrijvingen van de Hohenzollerns, Bismarck ed – een golf van Pruisische voorouderverering.[54]

1987, 12 juni Ronald Reagan spreekt bij de Brandenburger Tor, de Sovjet-Unie: Mr. Gorbachev, open deze poort Mr. Gorbachev, breek deze muur af!

Terwijl Luther eerst verguisd werd in de DDR, gold hij vanaf 1983 als erflater van de vooruitstrevende krachten in de Duitse geschiedenis.

Duitse Eenheid 1989 na de val van de Muur

In november 1989 gaan vele duizenden Oost-Duitsers de straat op om te demonstreren tegen de DDR-dictatuur. De kerk is de drijvende kracht achter het verzet. Zo ook in Markneukirchen. In Trouw, 8 november 2014 blikt Gerrit-Jan KleinJan terug.

3 oktober 1990 Dag van de Duitse Hereniging

2000 In Europa leven niet meer dan 1 miljoen Joden, het laagste aantal sinds de middeleeuwen, aldus de seculiere joodse historicus Bernard Wasserstein in zijn boek Het einde van een diaspora. Joden in Europa sinds 1945, [Ambo, 1996], waarin hij het verval schets van joodse talen (Jiddisj en Ladino), religieuze gebruiken, een sterk toegenomen assimilatie en het verdwijnen van een collectief joods zelfbewustzijn. Wat de moderne joden rest is ‘een dunne laag gecommercialiseerde volkscultuur: noedelsoep, (kippensoep), Fiddler on the Roof en de joodse grappen.’

Behalve in Duitsland, daar groeit de joodse bevolking. In 1996 woonden er 55.000 joden tegen 30.000 na de oorlog. Deze groei is weliswaar het gevolg van de aankomst van Russische joden.

Volgens Wasserstein is er in Israel een kentering gekomen in het idee dat met de diaspora alles fout is en er geen overleving mogelijk zou zijn. Dit schijnt nu een vergissing te zijn. Israël is in feite heel afhankelijk van de diaspora. Niet vanwege het geld, zelfs niet vanwege de immigranten, maar in grotere existentiële zin, voor zijn raison d’être.

29 mei 2016

clip_image051

De vergadering van de districtsafgevaardigden van het Berlijnse district Charlottenburg-Wilmersdorf (BVV) eindigde met een donderslag. Een voorstel van Bündnis 90/Die Grünen om de naam van de beroemde Kurfüstendamm te veranderen in Refugees-Welcome-Allee werd na korte discussie unaniem aangenomen. De naamsverandering moet op 31 augustus 2016 in werking treden, de verjaardag van de uitnodiging van Angela Merkel aan de wereld om naar Duitsland te komen. In een emotionele motivering van het voorstel eiste de vertegenwoordigster van de Groenen dat er in een internationaal ingestelde en multiculturele stad als Berlijn geen straat vernoemd zou mogen zijn naar een reactionaire, misogyne en ondemocratische dictator als keurvorst Joachim II. Keurvorst Joachim zou zich tijdens zijn leven niet  van de slavenhandel gedistantieerd hebben, hij zou zich niet ingezet hebben voor de gelijkstelling van de sekses en zou bovendien een cultureel reactionair wereldbeeld hebben vertegenwoordigd.

Bronnen

Nav Wieland Giebel = Berlijnse Geschiedenis, Berlin Story Verlag

clip_image052

 

Michael Goldfarb, De weg uit het getto. Drie eeuwen emancipatie van de Joden in Europa, 2011
https://hildepach.nl/wp-content/uploads/2011/11/Joods-onbehagenNRC_20111125_1_026_article1.pdf

Barbara Tuchman, De Bijbel en het zwaard, 1983.
Historisch overzicht van de motieven voor de Britse militaire belangstelling voor Palestina, culminerend in de verovering ervan in 1917

Allan Levine – Scattered among peoples. The Jewish diaspora in twelve portraits. Waarvan twee over Duitsland: The Age of Emancipation, Frankfurt, 1848 en The German-Jewish symbiosis, Berlin, 1925

Arthur Herzberg, De Joden, identiteit en karakter van een volk, 1998
https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/de-joodse-identiteit-pleidooi-voor-een-zelfbewust-en-open-jodendom~bd3c7aea/

https://duitslandinstituut.nl/naslagwerk
Berlijn – ANWB Navigator

http://berlijn-blog.nl/ van Marjolein van der Kolk, auteur van Mijn Berlijn


[1] In 1518 trad Berlijn formeel af uit de Hanze of werd het uitgesloten.

[2] Achtergrond van dit edict was de vervolging van de Hugenoten in Frankrijk nadat koning Louis XIV met het Édit de Fontainebleau op 18 oktober 1685 het Édit de Nantes had herroepen. Daarmee was niet alleen het katholicisme tot staatsgodsdienst verheven, maar werden tegelijk alle protestanten van hun religieuze en burgerrechten beroofd.

[3] https://www.francke-halle.de/about-us-a-7774.html

[4] Francke bouwdevanaf 1695 gedurende 30 jaar als het ware zijn eigen stad in Glaucha, buiten de stadsmuren van Halle. De enorme schaal van de weeshuizen en schoolgebouwen, voornamelijk vakwerk en vijf verdiepingen en zes verdiepingen hoog, wat indertijd al tot verbazing en bewondering leidde. Frederick III erkende zijn instellingen, die als privé-initiatief waren ontstaan, als een “openbaar werk”. Hij steunde het liefdadigheidswerk van Francke door een oprichtingsstatuut toe te kennen, dat de instelling belangrijke privileges garandeerde.

[5] Slechts een gedenkplaat herinnert nu nog aan de ‘Alte Synagoge’, die in de progromnacht van 9 op 10 november 1938 weliswaar onbeschadigd bleef, maar in februari 1945 door een bombardement volledig werd vernietigd.

[6] In 1761 of 1763 kende de Pruisische Academie van Wetenschappen hem de eerste prijs toe voor een filosofische verhandeling over bewijsvoering in de metafysische wetenschappen, dus een geheel niet-joods thema. Een van de kandidaten die verloor was Immanuel Kant.

[7] Omzwervingen (1992), Chaim Potok, p.419

[8] Bert Engelfriet, Een volk van bedriegers (Kant): Verlichte denkbeelden over het Jodendom, in Abraham zien. Israël gezien door schrijvers in het westen, 2006, p. 95-96

[9] amoureuze escapades met Franse actrices en balletdanseressen.[2]

[10] https://berlinab50.com/2018/02/05/prinzessinnen/

[11] In RAHEL VARNHAGEN: THE SALON LIFE, Mr. Eleazar Hirmes give a whole lecture of almost 1 hour about these saloms: https://jewishhistorylectures.org/2012/03/22/rahel-varnhagen-the-salon-life/

[12] https://www.crescas.nl/blog/webcolumnfrijda/41ooz/Rahel-Varnhagen/

[13] Haar man publiceerde twee herdenkingsvolumes na haar dood met selecties uit haar werk: Rahel, ein Buch des Andenkens für ihre Freunde (Rahel, a memorial book for her friends; 3 vols., 1834; new ed., 1903) en Galerie von Bildnissen aus Rahels Umgang (Gallery of portraits from Rahel’s circle; 2 vols., 1836).

[14] https://cpb-us-w2.wpmucdn.com/campuspress.yale.edu/dist/3/949/files/2016/05/The-Pariah-and-Her-Shadow.-Arendts-Biography-of-Rahel-Varnhagen-17juabn.pdf

[15] https://www.jpost.com/Blogger/Eli-Kavon: PAST IMPERFECT: CONFRONTING JEWISH HISTORY

[16] Review: Missionaries are people who operate on the border between their own community and another. The confessional frontier between the Christian and the Jewish communities in Prussia offers a privileged vantage-point from which to analyze the relationship between them. This study makes comprehensive use of the archives and publications of the various Prussian institutions and societies which set out to convert Jews to Christianity. Spanning over two centuries of Protestant missionary activity, this book examines the ways in which theological, social, and racial themes intertwined in the relationship between the Christian majority in Prussia and the Jewish minority in its midst. This study sheds light on a facet of Jewish-German history which has been overshadowed by the ultimate tragedy of the Holocaust. https://www.researchgate.net/publication/240591734_Book_Reviews_The_Politics_of_Conversion_Missionary_Protestantism_and_the_Jews_in_Prussia_1728-1941_By_Christopher_M_Clark?_sg=_H9QgXuzmeUYibSujoTOJ-ZriiLeNhwMI2FvwOgW0HXTuO_336VtGlNSd9ojV5ttPjhCBRdiv7e5lWM

[17] http://berlijn-blog.nl/bezienswaardigheden/brandenburger-tor/

[18] Ouweneel, Dubbel Snoer van licht (2014), p. 457-9

[19] https://nl.wikipedia.org/wiki/Wartburgfest

[20] Een pamflet dat met bijtende humor de pretenties van de nationalisten fileerde van deze antisemitisch Volkstumsideologie!

[21] Waarbij Hep, mogelijk teruggaat op Hierosolyma est perdita (Jeruzalem is verloren) uit de 1e kruistocht.

[22] Voor een review van een biografie over Hegel door Horst Althaus, lees: https://www.nrc.nl/nieuws/1992/10/10/georg-wilhelm-friedrich-hegel-filosoof-van-de-opportunistische-7159066-a1338824

[23] https://androom.home.xs4all.nl/biography/p072046.htm
https://www.youtube.com/watch?v=j_v491BEIZE

[24] In mijn blog https://bvdijk.wordpress.com/2018/06/04/profetenmond-het-levensverhaal-van-elizer-ben-jehoeda-1852-1922-2/ vertel ik daar nog iets meer over.

[25] Aanwezig waren o.a. Bismarcken en vorst Lynar. Zie blz. 400 Werner Keller ( en zij werden verstrooid).

[26] Hans Ester, Sophie, 6e jaargang 2015 ‘De Duitse literatuur van de 19e eeuw en het antisemitisme’, p.40-43

http://www.nationalists.org/library/jews/rabbis-speech-goedsche.html

[27] Tijdens zijn tijd in Berlijn (1828-1832) werd hij vooral aangetrokken door de diepte van de opwekkings theoloog August Neander. Net als Wichern had hij het Johanneum in Hamburg bezocht. Wichern sloot zich aan bij de kring van medewerkers van Hans Ernst von Kottwitz, die zorgde voor de armen van de stad van een ontwaakte, vastberaden Christusvroomheid, bijvoorbeeld in de kazerne op de Alexanderplatz. In Berlijn ontmoette hij ook de joodse, later katholieke arts Nikolaus Heinrich Julius, die een artikel had geschreven over de hervormingen in het gevangenissysteem. Onder de beroemde predikers van Berlijn, maakte vooral Johannes Evangelist Goßner indruk vanwege de daadkracht van zijn verkondiging.

[28] De zesde kanteling (2000), p.406-413

[29] Thomas Mann beschreef in zijn meest pretentieuze (Nietzsche) autobiografische roman Doktor Faustus in 1947 treffend het drama van deze Duitse geest, die het Duitse volk in de barbarij van het moderne heidendom stortte. Deze zgn. schepende rede heeft in Duitsland onmenselijke ideologieën gebaard.
https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/doctor-faustus~b5db83d7/

[30] Wim Aalders, Theocratie en Ideologie, (1977), p. 134

[31] Wim Aalders (1977), p.137/8

[32] Bart Wallet, Christendom en antisemitisme, tweeduizend jaar confrontatie, Museum Sjoel Elburg, 2017, p.81

[33] Idem.

[34] Bart Wallet in een artikel voor Sophia, 6e jaargang, nr. 3, 2016 “Waarom het antisemitisme uiteindelijk niet aansloeg in de Nederlandse christelijk-sociale traditie. Kuyper stond in correspondentie met Stöcker en hield in 1891 tijdens een eerste Christelijk Sociaal Congres zijn fameuze rede over ‘Het sociale vraagstuk van de christelijke religie’.

[35] Sinds 1877 was hij assistent-professor van de exegese en semitische talen van het Oude Testament aan de Universiteit van Berlijn. Hij was de belangrijkste christelijke autoriteit in Duitsland op het gebied van talmoedische en rabbijnse literatuur en studeerde rabbijnen onder Steinschneider. Sinds de terugkeer van het antisemitisme in Duitsland was Strack de kampioen van de Joden geweest tegen de aanvallen van onder meer de Hofprediker Adolf Stoecker, professor August Rohling en anderen. In 1885 werd Strack de redacteur van Nathanael. Tijdschrift voor het werk van de Evangelische Kerk over Israël, gepubliceerd in Berlijn; en in 1883 stelde hij het Judaicum Instituut in, dat zich richt op de bekering van Joden tot het Christendom. In het begin van zijn carrière stuurde de Pruisische regering Strack naar St. Petersburg om daar de manuscripten van de bijbel te onderzoeken; bij deze gelegenheid zijn het de antiquiteiten van de Firkovich-collectie, waarvan wordt verklaard dat ze vervalsingen zijn. Dit product is gerelateerd aan Cairo Genizas materiaal gevonden door Solomon Schechter.

[36] https://historiek.net/koloniale-conferentie-van-berlijn-1884-1885/78779/

[37] Leo Baeck ging naar het Johann Amos Comenius Gymnasium in zijn geboortestad in Polen. Na zijn studie aan het Rabbijns Seminarie in Breslau, waar hij ook filosofie studeerde aan de universiteit, verhuisde hij in 1894 naar de liberale universiteit voor de wetenschap van het Jodendom in Berlijn, waar hij aan de Friedrich Wilhelm University naast filosofie, geschiedenis en filosofie van de religie studeerde. Hij promoveerde bij Wilhelm Dilthey in mei 1895 op Spinoza’s eerste effecten op Duitsland. Leo Baeck zou Theresienstad overleven en in 1955 oprichter en eerste internationale president worden van Het Leo Baeck Instituut voor de geschiedenis en cultuur van het Duitstalige Jodendom. Hij overleed op 2 November 1956, in London.

[38] In 1871 had hij in Leipzig al opgericht de: Evangelisch-Lutherischen Centralverein für Mission unter Israel

[39] K.H. Rengstorf, Das Institutum Judaicum Delitzschianum 1886–1961
https://www.jewishvirtuallibrary.org/institutum-judaicum-delitzschianum

[40] Keizer Frans Joseph zelf bezocht Jeruzalem in 1869 en verbleef van 9 tot 11 november in zijn Austrian Hospice, dat was geopend op 19 maart 1863 en opgezet door zijn jongere broer Ferdinand Maximiliaan (latere keizer van Mexico) in 1854. https://www.facebook.com/Austrian.Hospice/videos/632901576801119/

Frans Joseph was daarmee de eerste Christelijke keizer die na 600 jaar voet zette in Jeruzalem.

[41] Jeruzalem. De Biografie, Simon Sebag Montefiore

[42] Jaap Meijers, Van Israëlieten tot Israëliërs, Anderhalve eeuw Joodse geschiedenis 1815-1965, p.94-95

[43] https://www.debezigebij.nl/boeken/wilhelm-ii/
https://www.geschiedenis.nl/nieuws/artikel/3803/wilhelm-ii-de-laatste-duitse-keizer
https://www.trouw.nl/cultuur/wilhelm-ii-had-minder-macht-dan-hij-dacht~a61a412e/?
https://historiek.net/christopher-clark-wilhelm-ii-de-laatste-duitse-keizer/73631/

[44] Anno domini 1000 anno domini 2000, p.404

[45] Anno Domini, p. 406

[46] Lees deze twee columns van Leo Frijda uit juli 20110: https://www.crescas.nl/blog/webcolumnfrijda/n5ooz/Walther-Rathenau-Hore-Israel/
https://www.crescas.nl/blog/webcolumnfrijda/l5ooz/Rathenau-ein-begeisterter-Deutscher-ein-aufrechter-Jude/

[47] Op 22 februari 1942 pleegde de Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig samen met zijn vrouw zelfmoord in Brazilië. Deze in 1944 postuum verschenen autobiografie biedt een indrukwekkend beeld van het Europa en met name van het Oostenrijk van zijn tijd. Hij schrijft over zijn kinderjaren, z’n studententijd, z’n reizen en ontmoetingen met invloedrijke intellectuelen, kunstenaars en schrijvers van zijn tijd: Maxim Gorki, Einstein, Gustav Mahler, Sigmund Freud, Romain Rolland, Arthur Schnitzler en Hugo von Hofmannsthal, Arnold Schönberg en vele anderen.

[48] Op 10 januari 2008 is het doodvonnis tegen Marinus van der Lubbe per direct opgeheven. Dit heeft de Berlijnse advocaat Reinhard Hullebrand op 10 januari 2008 laten weten. Er bestond al decennia het vermoeden dat de nazi’s zelf de Rijksdag in brand hadden gestoken en dat Van der Lubbe slechts een zondebok was om de communisten aan te pakken. De opheffing van het doodvonnis door het federaal parket gebeurde op basis van een wet uit 1998 die het mogelijk maakt bepaalde vormen van nazi-onrecht nietig te verklaren.

[49] 6e jaargang nr. 6 – december 2016, p.40-41

[50] https://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/44378/boeken-ijzeren-koninkrijk-christopher-clark.html

[51] https://www.amazon.de/IJzeren-Koninkrijk-opkomst-ondergang-1600-1947/dp/9085426359

[52] In 1960 geboren in Australië, Sydney. Studeerde in Berlijn en Cambridge.

[53] https://www.youtube.com/watch?time_continue=9&v=ZItzF0ldAUo
https://www.youtube.com/watch?v=zdXXkppRLEc
https://www.youtube.com/watch?v=KSssfzsIDlA

[54] Theun de Vries, Ketter, Veertien eeuwen ketterij, volksbeweging en kettergericht, p.565, 1983

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.