Friedrich I. (Brandenburg) 1371-1440
Hij trad al vroeg in dienst van de Oostenrijkers en streed aan de zijde van de Hongaarse koning Sigismund. Na zijn terugkomst verdeelde hij zijn erfdeel met zijn broer Johan
einde van het burggraafschap
Friedrich Eisenzahn (1413-1471) = Frederik II van Brandenburg, uit het Huis Hohenzollern, bijgenaamd “der Eiserne” (de IJzeren) of “Eisenzahn” (IJzertand)
In 1437 nam hij de regering over het markgraafschap over, nadat zijn ouder broer Jan in het kader van een erfdeling van hun vader in dit jaar aan zijn eerstgeboorterecht verzaakte. Frederik volgde drie jaar later zijn vader op als Keurvorst van Brandenburg. Tot 1447 regeerde hij tezamen met zijn broer Frederik de Vette, die na een landdeling in dit jaar de Altmark behield.
Op 11 juni 1446 trouwde Frederik in Wittenberg met Catharina van Saksen (1421-1476), dochter van Keurvorst Frederik I van Saksen en Catharina van Brunswijk-Lüneburg.
Albrecht van Brandenburg, grootmeester van de Duitse Orde, verkreeg in 1525 Pruisen als erfelijk seculier hertogdom.
In 1618 viel het toe aan Johan Sigismund, keurvorst van Brandenburg, waarmee Brandenburg en Pruisen verenigd waren.
George Willem en Elisabeth Charlotte van de Palts, dochter van Frederik IV van de Palts (trouwde met dochter van Willem van Oranje en zijn 3e echtgenote Charlotte van Bourbon >
De Grote Keurvorst van Brandenburg: Frederik Willem (1620- 1688)
Hij vestigde de Brandenburg-Pruisische machtspolitiek na de Dertigjarige oorlog (1618-1648).
Aangezien Brandenburg geteisterd werd door de verwoestingen door Wallenstein, verbleef hij in de Nederlanden, waar hij tussen 1634-1637 aan de Universiteit van Leiden studeerde
Hij was keurvorst van Brandenburg en hertog van Pruisen – en dus de heerser van Brandenburg-Pruisen – van 1640 tot zijn dood.
Frederik Willem was een fervent aanhanger van het calvinisme, wat in verband werd gebracht met de opkomende commerciële klasse.
Frederik Willem huwde op 7 december 1646 met Louise Henriëtte van Nassau (1627-1667), dochter van Frederik Hendrik van Oranje en Amalia van Solms.
1647 Unter den Linden werd aangelegd om zijn stadslot te verbinden met het vorstelijke jachtterrein Tiergarten.
Zijn slimme binnenlandse hervormingen gaven Pruisen een sterke positie in politieke orde van Noord-Centraal-Europa na de Vrede van Westfalen in 1648 gesloten in Münster en Osnabrück, en legden de fundamenten voor de omvorming van het hertogdom naar een koninkrijk. Dit werd uiteindelijk bereikt door zijn opvolger, Frederik I van Pruisen.
Hij centraliseerde het bestuur, hervormde de economie, beperkte de macht van adel en steden en bouwde een efficiënt leger op. Bij de Vrede van Münster (1648) verkreeg hij Achter-Pommeren, Minden, Halberstadt en de voogdij over Maagdenburg.
1667 Vrede van Breda
Frederik Willem hertrouwde in 1668 met Dorothea van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Glücksburg (1636-1689), de weduwe van hertog Christiaan Lodewijk van Brunswijk-Lüneburg. Uit dit huwelijk werden zeven kinderen geboren.
In 1671 nodigde Frederik Willem vijftig rijke uit Wenen verdreven joden uit om naar Brandenburg te komen en verleende hun handelsvoordelen.
In de Hollandse Oorlog (1672) steunde hij de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden tegen Lodewijk XIV. Keizer Leopold I, Spanje en Denemarken sloten zich bij hem aan
In 1684 krijgt Jost Lieberman toestemming om in zijn eigen paleis de eerste publieke synagoge van Berlijn te bouwen.
In 1685 werden tijdens Edict van Potsdam 15 tot 20.000 Franse hugenoten naar Pruisen uitgenodigd. Dat was een veel belangrijker impuls voor de economie. “Nog altijd woont de Franse gemeenschap kerkdiensten bij in de Friedrichskirche (Französischer Dom).
Liet muur rondom Berlijn bouwen
Liet Berlijn failliet achter
Frederik III 1657 – [1688] – 1713 = Koning Frederik I (vanaf 1701)
Frederik III verwierf in 1701 als Frederik I de titel van koning in Pruisen. Dit koninkrijk omvatte diverse gebieden; in het westen liep het tot Venray, in het oosten tot aan Litouwen toe. Het vormde een belangrijke bedreiging voor de Habsburgers.
Uit zijn huwelijk met Elisabeth Henriëtte van Hessen-Kassel werd 1 dochter geboren.
In 1687 vluchtte hij met zijn vrouw via Leipzig, Hannover en Marburg naar Kassel. Na zes maanden keerde hij terug. In 1688 volgde hij zijn toen overleden vader op.
Uit zijn tweede huwelijk in het jaar 1684 met de Renaissancevrouw Sophie Charlotte van Hannover (1668-1705) werden twee kinderen geboren:
Frederik August (1685-1686) en Frederik Willem (1688-1740)
Zij stichtte een soort sprookjeskasteel > Schloss Charlottenburg waar ze musiceerde en gastvrouw was van wetenschappers, filosofen (Leibniz), kunstenaars en musici.
Frederik stond al jaren aan de zijde van de kandidaat voor de Spaanse kroon, keizer Leopold I van het Heilige Roomse Rijk in de hoop van hem het recht te verkrijgen zich koning te mogen noemen.
Frederik III had piëtistische sympathieën, en benoemde August Hermann Francke tot hoogleraar aan de pas opgerichte Friedrich Universiteit[1] in Halle, en als predikant in de parochie van Glaucha aan de rand van de stad in 1691.[2]
In 1701 kroonde hij zichzelf, na het betalen van een forse som geld aan de Oostenrijkse keizer en de Duitse clerus.
Hij besloot enkele van de rijkste Joden uit Wenen uit te nodigen om in Berlijn te komen wonen om zijn koninkrijk te voorzien van een koopmansklasse.
(Soldaten)Koning Frederik Willem I (1688 – [1713] – 1740)
Hij was koning in Pruisen en keurvorst van Brandenburg (als Frederik Willem II) van 1713 tot zijn dood.
De koning verwierf een militaristische reputatie voor zijn voorliefde voor militair vertoon, hetgeen leidde tot zijn bijzondere inspanningen om de langste mannen die hij kon vinden in heel Europa te huren voor een speciaal regiment, de Potsdammer Reuzen ook wel de Lange Kerls genaamd.
Na de Vrede van Utrecht (1713) concentreerde Frederik Willem zich op het uitbouwen van het Pruisisch leger, omdat Saksen in de Grote Noordse Oorlog streed tegen Zweden.
In 1717 voerde hij een leerplicht in, de belastingen werden hervormd en in 1733 voerde hij de dienstplicht in.
1728 zag tijdens zijn bewind de oprichting van het Instituut voor Judaicum in Halle door Johann Heinrich Callenberg, wiens missie het was het Judaïsme te bestuderen en de Joden te bekeren tot het Evangelie
1732 Op zijn reis naar Nederland werd hij zo enthousiast over de Nederlandse cultuur, dat hij handwerkslieden naar Pruisen haalde en door Jan Bouman een uit 4 blokken en 134 huizen bestaande wijk in Nederlandse stijl liet bouwen (das Höllandische Viertel in het zomerslot Sanssouci, in het moerassige Potsdam).
Koning Frederik II van Pruisen, de Grote 1712 – [1740] – 1786 Verlichting
Der alte Fritz was militair, staatsman, filosoof en componist
De eerste koning van Pruisen, was een van de belangrijkste vorsten van de 18e eeuw.
Toen Frederik in 1730 probeerde naar Engeland te vluchten, werd hij gedwongen toe te kijken hoe zijn vriend Von Katte voor zijn ogen werd onthoofd.
Hij leefde apart van zijn echtgenote Elisabeth Christine van Brunswijk-Bevern, die hij enkel ontmoette bij staatsaangelegenheden. (Gehuwd in 1732).
· Eerste Silezische Oorlog (1740 – 1742)
· Tweede Silezische Oorlog (1744 – 1745)
· Derde Silezische Oorlog (1756 – 1763)
In 1742 ontmoet hij Voltaire in Aken.
Van 1741-1743 bouw van de Deutsche Staatsoper Unter den Linden als onderdeel van zijn neoklassieke Forum Fridericianum.
In 1745 geeft hij opdracht tot bouw van een vrolijk zomerpaleis Schloss Sanssouci (rococo) bij Potsdam (Het Duitse Versailles).
In 1747 woonden er in Berlijn 333 Joodse families en hun bedienden en een paar anderen, bij elkaar zo’n 1945 mensen. Arme joden werden niet toegelaten en de Joodse gemeenschap moest zich aan strenge regels van zelfbestuur houden. In die hoedanigheid meldde Moses ben Mendel (1729-1786) uit Dessau zich aan bij de Rosenthaler Tor, waar een Joodse vertegenwoordiger zou beslissen of hij mocht blijven. Het was uiteindelijk rabbijn Frankel, die zich voor hem garant stelde. Moses ben Mendel begon in het Duits te schrijven en ondertekende zijn werk met Mendelsohn[3]. In 1754 kwam hij in contact met Gotthold Ephraim Lessing, die met zijn toneelstuk Die Juden, veel opzien baarde door het positieve beeld dat hij van Joden gaf. Later voerde hij het toneelstuk Nathan der Weise op: een verwijzing naar Mendelsohn en een klassieker van het Duitse toneel werd.
Frederik schonk Mendelsohn het voorrecht van Schutzjude, waardoor hij ongestoord in Berlijn kon wonen. Wat Frederik minder kon waarderen, was dat Menselssohn als vurig strijder voor het Duits als literaire taal hem berispte vanwege diens in het Frans gepubliceerde dichtbundel: “Zullen de Duitsers zich dan nooit van hun eigen waarde bewust worden?”[4]
Oorspronkelijke Berliner Dom 1747-1750
1747 St. Hedwig Kathedraal: de eerste katholieke kerk die in Duitsland gebouwd werd na de protestantse reformatie. De groene koepel is reeds van ver zichtbaar. Het is de belangrijkste katholieke kerk in Berlijn. De kathedraal werd pas gewijd in 1773.
1755 Incognito in de Republiek op bezoek bij Isaac de Pinto op zijn landhuis Tulpenburg aan de Amstel.
1756-1763 Zevenjarige oorlog met Oostenrijk en Rusland en Frankrijk`
De Slag bij Leuthen werd uitgevochten op 5 december 1757
1768-1774 Russisch-Turkse oorlog
Na de afschaffing van de orde van de jezuïeten door paus Clemens XIV in 1773 vonden zij bescherming bij Frederik van Pruisen en Catharina II van Rusland
1780 Alte Bibliothek, ‘Die Kommode’ is nu een onderdeel van de Humboldt Universiteit.
1781 Opening van de Joodse Vrije School o.l.v. advocaat David Friendländer en de bankier Daniel Itzig om Mendelssohn theorieën in praktijk te brengen.
Frederik de Grote had geen nakomelingen. Na zijn dood werd hij begraven in de Garnisonskirche (garnizoenskerk) in Potsdam. Pas sinds 1991 is zijn groeve op het terras van Sanssouci.
De filosoof Immanuel Kant (1724–1804) beschouwde hem als de ware verlichte heerser, vooral vanwege zijn religieuze tolerantie. Thomas Mann stelde hem voor als een boosaardige dwerg.
Helmut Schmidt liet in 1969 bij zijn aantreden als minister van defensie een borstbeeld van Frederik verwijderen. De DDR verfoeide het militaristische Pruisen en zag de ‘alte Fritz’ als het belangrijkste symbool van het op expansie en oorlog gerichte Borussia.
Koning Frederik Willem II 1744 – [1786] – 1797
Hij was de oudste zoon van August Willem van Pruisen (1722-1758) en Amalia van Brunswijk-Wolfenbüttel (1722-1780).
Hij had vele kinderen en maîtresses.[5]
De kroonprins had vanaf 1764 tot 1782 een verhouding met gravin Lichtenau Wilhelmine Enke (1753–1820), de dochter van een hofmusicus. Hij kreeg bij haar zes kinderen, waarvan er slechts één volwassen werd. [6]
Als gevolg van zijn toewijding aan de Rozekruisers gaf Frederik William de relatie met Wilhelmine op.
Hij trouwde in 1765 met de mooie en spiritule Elisabeth Christine Ulrike van Brunswijk-Wolfenbüttel (1746-1840), en had een dochter.
In april 1769 scheidde hij van Elisabeth, en om te zorgen dat er nooit meer kans zou zijn op buitenechtelijke kinderen, werd ze verbannen naar Stettin.
Drie maanden later trouwde hij, op dwingend advies van zijn oom Frederik de Grote, met Frederika van Hessen-Darmstadt (1751-1805).
Met haar kreeg hij 6 kinderen, waarvan Frederica Louisa Wilhelmina (1774-1837), huwde met koning Willem I der Nederlanden (1772-1843), waardoor zij de eerste koningin van NL werd.
In 1786 volgde hij zijn oom Frederik de Grote op
In dat jaar sloot hij een morganatisch huwelijk (met de linker hand) met Julie von Voß, de latere gravin Ingenheim.
In september 1787 werd naar aanleiding van de vernederende aanhouding bij Goejanverwellesluis van zijn zuster Wilhelmina, door zijn ingrijpen de macht van stadhouder Willem V in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden hersteld.
1788 verdrag tussen UK, de Republiek en Pruisen in Den Haag.
Na haar dood in 1790 hertrouwde hij opnieuw morganatisch met Sophie von Dönhoff.
Rahel Varnhagen
In de jaren 90 waren de Joden in Berlijn, met extreem beperkte rechten, verwikkeld in een opmerkelijke integratievorm: de Joodse salon. Er waren negen vaste salons. De meest intellectuele was die op de bovenste verdieping van het huis van de juwelier Levin Markus en zijn vrouw Henriette Herz en hun dochter Rahel Vornhagen in de Jägerstrasse.[7] Zij had nauw contact met twee dochters van Mozes Mendelssohn. Haar huis werd de ontmoetingsplaats van mannen, zoals: Schlegel, Schelling, Steffens, Schack, Schleiermacher, Alexander en Wilhelm von Humboldt, Motte Fouqué, Baron Brückmann, Ludwig Tieck, Jean Paul en Friedrich Gentz. Tijdens een bezoek aan Carlsbad in 1795 maakte ze kennis met Goethe, die ze in 1815 weer zag, in Frankfurt am Main. Ook had ze grote invloed op Heinrich Heine, die zelfs op haar verliefd was.
In 1814 trouwde ze, in Berlijn, met de biograaf en Pruisische diplomaat Karl August Varnhagen van Ense, na zich te bekeren tot het protestantisme, nadat haar moeder was overleden. Rahel Varnhagen stierf in 1833 in Berlijn.[8] Haar graf bevindt zich in het Dreifaltigkeitsfriedhof in Berlin-Kreuzberg. [9]
Hannah Ahrendt schreef 100 jaar na haar dood een uitzonderlijke biografe over deze bijzondere Joodse vrouw in 1959: Rahel Varnhagen: The Life of a Jewess.[10] Arendt koesterde Varnhagen als “beste vriend, maar ze is […] al honderd jaar dood”. Er is zelf een astoride naar haar vernoemd. En er is een stichting, de Varnhagen Gesellschaft e. V. Zij wenst de nagedachtenis van het echtpaar Rahel Levin Varnhagen en Karl August Varnhagen von Ense en de oprichters van de collectie Varnhagen von Enseschen te cultiveren. Zij pleit ervoor dat haar werken, geschriften en ideeën blijven werken en uitstralen naar het heden.
Amos Elon schreef over Rahel Varnhagen in zijn 2002 boek, The Pity of It All: A History of the Jews in Germany, 1743-1933: She hated her Jewish background and was convinced it had poisoned her life. For much of her adult life she was what would later be called self-hating. Her overriding desire was to free herself from the shackles of her birth; since, as she thought, she had been “pushed out of the world” by her origins, she was determined to escape them…. The idea that as a Jew she was always required to be exceptional—and go on proving it all the time—was repugnant to her. “How wretched it is always to have to legitimize myself! That is why it is so disgusting to be a Jew.”[6]
ELI KAVON[11] rabbi of Congregation Anshei Sholom in West Palm Beach, Florida, liet op 13 juni 2017 nog een heel ander geluid horen dan dat van Hannah Arendt in de Jerusalem Post Opinion: RAHEL VARNHAGEN: AN ENLIGHTENMENT TRAGEDY.
Hij concludeert: Rahel Varnhagen verheffen tot een Joodse culturele held is belachelijk. De kroniek van de vrouwen en mannen uit Midden-Europa, die jodendom in de steek lieten en het tot een probleem maakte, is nu in een stroomversnelling. De salon van Rahel Varnhagen is een treurig en vernederend hoofdstuk in onze geschiedenis. https://www.jpost.com/Opinion/Rahel-Varnhagen-An-enlightenment-tragedy-496760
In ‘Duitsland’ versterkte de revolutie ‘eschatologische hoop’ dat voor velen ‘signaal was dat God een nieuw hoofdstuk had geopend in de heilsgeschiedenis, aldus Christopher M. Clark in zijn The Politics of Conversion. Missionary Protestantism and the Jews in Prussia 1728-1941.[12]
Hij liet in 1791 de Brandenburger Tor bouwen, dat geldt als een gelukte vredesmissie vanwege de militaire inzet van Frederik Willem II. Deze toren roemt dus in zijn buitenlandpolitiek en in de rol van zijn zuster als vredestichter.
De architectuur weerspiegelt begrippen als vrede, gerechtigheid, vriendschap, Staats intelligentie en schildert in beelden militaire actie als heilsgeschiedenis. Het is gebouwd naar het model van de Propyleeën (de toegang tot de Akropolis). Frederik Willem identificeerde zich met Pericles van Athene. Het model staat voor wijs bondgenootschapsbeleid, suprematie en welvaart.
Het beeld op het gebouw, een quadriga (tweewielige wagen met vierspan paarden), een beeldhouwwerk van Johan Gottfried Schadow, werd in 1806 meegenomen door Napoleon naar Parijs als oorlogsbuit.[3] Na de slag bij Waterloo in 1814 werd de quadriga door een Duitse maarschalk triomfantelijk terug naar Berlijn gebracht en werd het uitgeroepen als een symbool van de overwinning. Toen werd het plein ook Pariser Platz genoemd. Het beeld op de vierspan werd nu Victoria genoemd, naar de Romeinse godin van de overwinning.
Sindsdien draagt de godin een staf met daarop een Pruisische adelaar en een ijzeren kruis met een lauwerkrans. Het beeld dat er nu op staat, een Griekse strijdwagen met daarin de godin Victoria, is een replica.
Op 21 september 1956 werd besloten om de poort weer op te bouwen. De renovatie was heel bijzonder omdat zowel inwoners van West- als van Oost-Duitsland aan mee hebben gewerkt. Op 14 december 1957 werd de renovatie afgerond.
Op 13 augustus 1961 werd de Berlijnse Muur gebouwd en de Brandenburger Tor werd ingesloten. Hoewel de grens ten westen van de Brandenburger Tor verliep, kwam de poort toch in het niemandsland te liggen. Aan de oostkant werd de poort namelijk nog ingesloten door de Oost-Berlijnse Sicherheitsmauer, de muur die diende als extra bescherming. Het niemandsland, en daarmee de Brandenburger Tor, lag echter officieel op Oost-Berlijns grondgebied
Na de val van de Berlijnse Muur werd de Brandenburger Tor gerenoveerd. Na lange en soms felle discussies is besloten ook de adelaar en het ijzeren kruis weer terug te zetten; hoewel voor velen een pijnlijke herinnering aan het Pruisische militarisme. Heden ten dage is de poort het symbool van de Duitse eenheid. De loop van de Muur is met stenen in het wegdek aangegeven.[13]
In 2001 werd opnieuw begonnen met een grondige renovatie van het monument. Het heropende weer als nieuw op 3 oktober 2002.
Friedrich Wilhelm III 1770 – [1797] – 1840 Romantiek
Hij trouwde met Luise, prinses van Mecklenburg-Steglitz, de Pruissiche madonna en was koning vanaf 1797.
Hij was een schuchtere, terughoudende en preutse, maar zeer rechtschapen man die opviel door zijn merkwaardige, elliptische en onderwerploze taalgebruik met veel infinitieven.
In 1803 werd het rijk teruggebracht van meer dan duizend zelfstandige staten en steden tot iets minder dan veertig.
Slag bij Jena en Auerstedt in 1806
Napoleon bezet Berlijn in 1806. Daarmee hield het bestaan op van het Heilige Roomse Rijk der Duitse natie. Tot 1813 werden zij verenigd in de Rijnbond.
Louise werd zeer geliefd door haar moedig optreden tegen keizer Napoleon I van Frankrijk bij de onderhandelingen in Tilsit van 1807, waar ook haar man en tsaar Alexander I van Rusland bij aanwezig waren. Na haar vroegtijdige dood in 1810 werd zij verheven tot het symbool van alle deugden die een goede Pruisische vrouw moest bezitten en zij werd onderwerp van een heuse “Louise-cultus”, die tot in de tijd van de Republiek van Weimar zou voortduren. Niet ten onrechte is zij weleens de Maagd Maria van het protestantse Pruisen genoemd.
Hun dochter Charlotte huwde met tsaar Nicolaas I van Rusland.
In 1807 wordt Friedrich Schleiermacher (1768-1834) predikant van de Drievuldigheidskerk in Berlijn. Hij wordt wel de kerkvader van de 19e eeuw genoemd. In 1799 had hij in zijn boek Über die Religion zich erg negatief over het jodendom uitgelaten, dat bezien vanuit de Tenach, volgens hem niet uit is op verzoening, maar op wraak gebaseerd zou zijn. Hij was van mening dat joden beter geen christenen konden worden, omdat zij innerlijk toch altijd met het jodendom verbonden bleven. Zij dienden hun mozaïsche wetten ondergeschikt te maken aan landswetten en hun hoop op een toekomstige, letterlijke Messias officieel op te geven. Opvallend is zijn desinteresse voor de Tenach, dat in zijn theologie nauwelijks een rol speelt en Jezus’ wezen zou absoluut onbeïnvloed zijn door de hem omgevende joodse cultuur.[14]
Onder zijn bewind werd m.m.v. Schleiermacher in 1810 de Universiteit van Berlijn (thans Humboldtuniversiteit) opgericht, die daar hoogleraar werd. In 1828 kreeg de universiteit de naam van de koning, waarna zij meer dan honderd jaar als Friedrich-Wilhelms-Universität door het leven ging.
Wilhelm von Humboldt (1767-1835) was een Duits taalwetenschapper, filosoof en staatsman wiens universiteit tijdperk van de Bildung inluidde als verzet tegen het nuttigheidsdenken van de Verlichting en het ideaal nastreeft van zedelijke en esthetische menselijke volmaaktheid. Een ontwikkeling van totale aard die het individu tot zichzelf zou brengen. Hij initieerde de drieslag van het Pruisische onderwijssysteem: Elementarschule, gymnasium, universiteit. Het accent kwam daarbij te liggen op de studie van der klassieken, dwz op de cultuur van de Grieken en de Romeinen. Ten koste van de christelijke oriëntatie.
1813 In de slag bij Leipzig wordt Napoleon tijdens zijn terugtocht uit Rusland eindelijk van Duits grondgebied verdreven.
Aan die slag herinnert het nationale overwinningsmonument uit 1821 in Victoria-park boven op de 66m hoge Kreuzberg.
De Duits Bond van 35 soevereine vorsten en 4 vrije steden ontstond voor en tijdens het Congres van Wenen met de Bondsakte van 8 juni 1815. De onderhandelaars stelden in Wenen het belang van de diverse vorstenhuizen boven het recht op zelfbeschikking. De aartsconservatieve Von Metternich van Oostenrijk en zijn Pruisische collega Hardenberg moesten niets hebben van het ontluikende nationalisme en hadden een hekel aan liberalen. In plaats van een verenigd Duitsland werd de Duitse Bond in het leven geroepen, die moest dienen als buffer tussen Frankrijk en Rusland. Het hoogste lichaam van deze Bond was de Bondsdag in Frankfurt, bestaande uit vorsten en burgemeesters en voorgezeten door de Oostenrijkse afgevaardigde
Lijfeigenschap werd afgeschaft, het belastingstelsel, het leger en het onderwijs werden onder leiding van Freiherr Vom Stein, Von Hardenberg en Von Humboldt grondig gemoderniseerd.
De Napoleontische oorlogen gaven een grote impuls aan het streven naar een verenigd Duitsland:
Op 18 oktober 1817 zweren jonge studenten van alle Duitstalige universiteiten, de zgn. Burschenshaften op de Wartburg bij Eisenach in het hart van Duitsland trouw aan een onrealistisch verleden [300 jaar na Luthers hervorming] en stelden hun leven in dienst van de vorming van één Duits Reich[15]. Met een symbolische handeling tot besluit, beëindigden zij hun viering van een herlevend Duits nationalisme met een vreugdevuur waar zij in hun ogen on-Duitse boeken in gooiden, waaronder de Code Napoleon en de Germanomania van de Joodse hervormer Saul Ascher.[16]
In augustus 1819 trekken door vele Duitse steden burgers en studenten, die Joden molesteren en in Joodse huizen binnendrongen onder de kreet: “Hep-hep, Jude verreck”.[17]
Heinrich Heine laat zich in 1823 dopen, doch hij schreef “Der Judenhasz beginnt erst mit der romantischen Schule, mit der Freude am Mittelalter, Kathilicismus, Adel, gesteigert durch ide Teutomanen.”
Frederik Willem liet in 1830 het Königliche Museum – nu het Altes Museum – bouwen, zodat het publiek de koninklijke verzameling kunstwerken zou kunnen bekijken.
Frederik Willem IV 1795- [1840] -1861
Frederik Willem (15 oktober 1795 – 2 januari 1861), de latere koning protestantse Frederik Willem IV, trouwde met Elisabeth Ludovika van Beieren.
Hij trad in 1823 in het huwelijk met de katholieke prinses Elisabeth Ludovika van Beieren, een dochter van Maximiliaan I Jozef van Beieren en Caroline van Baden. Zij weigerde aanvankelijk zich tot de protestantse Pruisische staatsgodsdienst te bekeren, maar ging jaren later uiteindelijk overstag. Het huwelijk gold als gelukkig, maar bleef kinderloos.
Vanaf 1828 was hij ‘close friend’ met Christian Charles (Josias) Bunsen[18], die van 1839-41 secretaris was van de Pruisische ambassade in Zwitserland en in Rome bij ‘the Holy See’. In 1834 had hij in Rome ontmoeting met Anthony Ashley Cooper (Lord Shafesbury) en diens neef Philip Pusey, “who desired to bring back the Church of England back to its ancient Christian roots and to minimize the connection with Lutherans and Calvinists on the continent.” Shaftesbury became the leading evangelical proponent in Britain of Israel’s future restoration.
In 1841 werd op zijn initiatief een gezamenlijk Engels/Pruisisch bisdom opgericht. Dit leidde in 1842 tot de benoeming van de eerste Joodse bisschop in Jeruzalem in Christ church.[19]
In 1845 zet hij Karl Marx het land uit vanwege diens publicaties in Deutsch-Französische Jahrbücher. De revolutionair vertrok daarop naar Brussel.
In 1847 gaf hij weliswaar toe aan de eis naar volksvertegenwoordiging, maar slechts door instelling van de Verenigde Landdag. Deze had echter slechts zeer beperkte bevoegdheden en de koning had in zijn openingsrede expliciet gesteld dat hij de invoering van een constitutioneel systeem niet zou dulden.
De Maartrevolutie van 1848 overrompelde Frederik Willem volledig. Bij een massademonstratie vielen honderden doden, waaronder tien Joden. Frederik Willem IV beloofde zijn onderdanen (aanvankelijk) een geschreven grondwet. Niettemin weigerde de Pruisische koning de keizerskroon uit handen van het volk te accepteren. Een koning werd in zijn ogen uitverkoren door God, en niet door het volk. Het Frankfurter Parlement werd ontbonden en het laatste revolutionaire bolwerk, de stad Rastatt in Baden, werd op 23 juli 1849 door Pruisische troepen ingenomen. De revolutie was mislukt.
Niettemin leidde de maart-revolutie, aldus Hans Ester in het blad Sophie, tot een politieke tweespalt waarvan de Joden tenslotte het slachtoffer zijn geworden. De kort daarvoor opgerichte Neue Preussische Zeitung (vanwege zijn logo ook wel Kreuzzeitung genoemd) wilde vasthouden aan een koning die niet afhankelijk was van de goedkeuring van het volk en vasthouden aan de rol van de Pruisische adel. De strijd moest aangebonden worden tegen het ondermijnende liberalisme. Iemand als de romanschrijver Hermann Goedsche (1815-1878) zag in de Joden de dragers van dat liberalisme. Zijn roman Biarritz (Franse havenstad) uit 1868 leverde in 13 delen van ieder 450 bladzijden mede het fundament voor de zo invloedrijke Protocollen van Zion. Vooral het eerste hoofdstuk ‘Op het Jodenkerkhof van Praag’, waar rabbijnen in het geheim bijeenkwamen met als doel de heerschappij over de wereld te bereiken[20]
De koning was na verschillende beroertes in 1857 geestelijk niet meer in staat te regeren. Hij werd in 1858 onder curatele gesteld. Zijn jongere broer Wilhelm trad vanaf 1858 als regent op en besteeg na zijn dood in 1861 de troon.
In 1859 werd te Frankfurt de Deutsche Nationalverein opgericht, die zijn ten doel stelde de idealen en middelen van de Duitse eenheidsbeweging ’steeds duidelijker door het volk te doen beseffen’.
Willem Ouweneel markeert 1859 als een Europees kanteljaar[21], waarin ook begonnen werd met de bouw van de Neue Synagoge, dat in 1866 gereed was.
1859 werd wat Ouweneel noemt het rijpingsjaar van de homo evolvens, de mens die zichzelf primair zag als de zich ontwikkelende mens, i.s.m. de zich ontwikkelende volksgemeenschap waarvan hij deel uitmaakt. Dit was ook het jaar van koninkrijk Italië (Victor Emmanuel II), Richard Wagner, Karl Marx en Charles Darwin.
Wilhelm I (1797- [1861] – 1888) van koning tot keizer
Frederik Willem III was in 1862 bijna koning van Pruisen geworden toen zijn vader Willem I dreigde met aftreden, omdat het Pruisische parlement zijn legerhervormingsplannen niet goedkeurde. Na lang aarzelen besloot Wilhelm niet af te treden en benoemde tevens Bismarck tot minister-president om de constitutionele crisis op te lossen.
Tijdens het zogenaamde Verfassungskonflikt werd Bismarck tot Pruisische kanselier benoemd. Koning Wilhelm I was ernstig in conflict geraakt met het door liberalen gedomineerde Pruisische parlement.
1864 Pruisische overwinning in de Pruisisch-Deense oorlog. De overwinningszuil werd gebouwd tussen 1864 en 1873. Het beeldt de stichting uit van het Duitse Rijk in 1871. Een aantal andere mozaïeken tonen gevechtsscènes.
1866 de Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog en de slag bij Königgratz na het verlaten van de Bond door Pruisen vanwege de strijd om de Duitse hegemonie. Pruisen vormde de Noord-Duitse Bond waarvan Bismarck de bondskanselier werd.
1870-1871 https://nl.wikipedia.org/wiki/Frans-Duitse_Oorlog Na deze strijd en de slag bij Sedan, waarbij Elzas-Lotharingen werd geannexeerd, sluiten het Zuiden en het Noorden zich aaneen tot het nieuwe Duitse Rijk
Koning Wilhelm I bereikte in 1871 de ‘Duitse keizerlijke waardigheid’ met het tot stand komen van het herstel van het Duitse Keizerrijk (zonder Oostenrijk) en beschouwde dit als opvolger van het Heilige Romeinse Rijk.
Otto von Bismarck’s (de IJzeren kanselier) triomf volgde op de Pruisische overwinning op Frankrijk. Hij dwong tijdens de vredesonderhandelingen in Versailles met Adolphe Thiers tot het afstaan van Elzas-Lotharingen aan het Reich. De Jood Bleichröder werd belast met de Franse herstelbetalingen en werd de voornaamste Duitse functionaris van Financiën. Willem I verleende hem daarop de erfelijke titel van baron. En bij het opbouwen van een eenvormig wettelijk en monetair systeem liet Bismarck zich adviseren door twee Joodse leden van zijn Nationalliberale partij.
De Siegessäule (1864-1873) werd opgericht op verzoek van keizer Wilhelm I om de overwinning van Pruisen op Frankrijk, Oostenrijk en Denemarken te herdenken. Op de top staat een gouden beeld van Viktoria, godin van de overwinning.
In 1878 raakte Wilhelm I bij een aanslag zwaar gewond. Van juni tot december 1878 trad zijn zoon, de kroonprins, Frederik Willem III op als regent van Pruisen en het Duitse Rijk.
In dat jaar stichtte de Pruisische, protestantse hofprediker Adolf Stöcker (1835-1909) de ‘Christlich-soziale Arbeiterpartie’ op: aan concreet actie-programma om arbeiders en kleine burgerij te verheffen. Stöcker was tevens actief in de Berlijnse stadsmissie, de ‘Innere Mission’. In verzet tegen liberalisme en opkomend socialisme wilde zij partij de sociale kwestie oplossen in nauwe samenhang met een herstel van de publieke plaats van het christendom in de samenleving. Deze sociale kwestie werd nauw verbonden met de ‘Joodse kwestie’. De emancipatie had de Joden gelijkgerechtigde burgers gemaakt, waardoor zij op gelijke voet van gelijkheid in de samenleving konden meedoen. Dit betekende wel dat de ‘res publica chritiana’ was verbroken: staat en natie waren niet langer exclusief christelijk. Joden werden zo deel van de antiklerikale agenda van de liberale politieke beweging. Zo kwam het begrip ‘Jood’ te staan tegenover ‘christenen’ en werden christelijksociale partijen de politieke uitlaatklep van het nieuwe politieke antisemitisme. Zo initieerde Stöcker een virulente aanval op de in Pruisen toonaangevende, Joodse bankiersfamilie Bleichröder, een nauwe bondgenoot van Bismarck bij de uitvoering van diens politiek.[22]
In 1883 stichtte de oudtestamentische geleerde Hermann L. Strack[23] ook een “Institutum Judaicum” in Berlijn; hij was een uitstekende kenner van Joodse literatuur en schreef o.a. een Inleiding tot de Talmoed (1887)
Koloniale Conferentie van Berlijn van 15 november 1884 tot 26 februari 1885
Vijftien Europese landen kwamen bij elkaar, samen met de VS om te praten over de koloniale verdeling van Afrika onder de grootmachten. Het congres is bekend komen te staan als de Conferentie van Berlijn en ook wel Koloniale Conferentie van Berlijn (1884-1885) genoemd.[24] De Conferentie werd, op verzoek van Portugal, bijeengeroepen door de Duitse kanselier Otto von Bismarck (1815-1898) en legitimeerde de zogeheten Scramble for Africa, de ‘wedloop om Afrika’, zoals het Europese imperialisme in Afrika in de jaren 1880-1914 ook wel is genoemd. Groot probleem was echter dat er niet gekeken werd naar stamverschillen. Door de nieuwe grenzen kwamen allerlei vijandige stammen in hetzelfde gebied te wonen, wat op termijn tot talloze burgeroorlogen leidde. Tot op de dag van vandaag zorgt deze etnische verdeeldheid voor conflicten in Afrika. De Conferentie van Berlijn besloot dat Congo aan het België van koning Leopold II (1835-1909) zou toekomen. Berucht is zijn bewind over Congo, dat aan een geschatte drie miljoen tot twintig miljoen inwoners het leven kostte. De Belgen onttrokken veel grondstoffen aan Congo, met name rubber.
Duitsland kreeg Namibië toegewezen als Duits-Zuidwest-Afrika. Even berucht is de Namibische genocide die plaatsvond onder het koloniale bewind door Duitsland. Deze volkerenmoord wordt wel de eerste genocide van de twintigste eeuw genoemd. In de jaren 1904-1908 kwamen ongeveer 80.000 mensen in Namibië om tijdens hevige gevechten en door uitputting na opsluiting in concentratiekampen.
Adolf von Harnack
In het eerste deel van zijn Lehrbuch der Dogmengeschichte (1885, derde editie in drie delen 1894-1898) stelde de toonaangevende Duitse liberale theoloog en kerkhistoricus Adolf von Harnack (1851-1930) dat het christendom in zijn vroegste ontwikkelingsfase zozeer verstrengeld was geraakt met de Griekse filosofie, dat veel zaken die niet wezenlijk zijn voor het christendom in het uiteindelijke systeem waren terechtgekomen. Daarom zouden protestanten niet alleen vrij moeten zijn om het te bekritiseren, maar zelfs hiertoe verplicht zijn; voor een protestant kan er geen dogma bestaan. Hij meende dat het c’dom en j’dom zover uit elkaar waren gegroeid dat het OT misschien niet eens in de Chr. Bijbel thuishoorde. Hij stelde daarom dat de kerk het Oude Testament moest laten varen.
Het is dan ook niet vreemd dat Von Harnack zeer gecharmeerd was van Marcion. Marcion, een ketter uit de tweede eeuw na Christus, stelde dat het Oude Testament een boek was van de wraakgierige god van de Joden. De God van het Nieuwe Testament, met name die van Lukas en Paulus, is de goede God. Von Harnack wilde in navolging van Marcion zich ook meer richten op het Nieuwe Testament en met name op het evangelie van Jezus Christus. Echter wie Jezus Christus losmaakt van het Oude Testament en het Jodendom kweekt zeer waarschijnlijk weinig liefde voor het Joodse volk.
In 1888 werd hij naar Berlijn beroepen, ondanks hevig verzet van de conservatieve kerkelijke autoriteiten. De kwestie werd toen besloten in 1888, in het “Dreikaiserjahr” met de steun van Bismarck von Wilhelm II.
In 1890 werd hij lid van de Pruisische Akademie van Wetenschappen.
In 1900 verschenen zijn 16 populaire lezingen, Das Wesen des Christentums, die er im Wintersemester 1899/1900 hielt (vijfde ed., 1901).
Tot de leerlingen en studenten van Harnack hoorden verschillende generaties protestantse theologen, zoals de kerkhistoricus Ernst von Dobschütz (1870-1934) en Dietrich Bonhoeffer, en in het wintersemester van 1904, de Marburg-nieuwtestamenticus Rudolf Bultmann.
Harnack’s theologische werken worden vaak gekenmerkt door een afwijzing van het Oude Testament of door een duidelijk anti-judaïsme, wat de reden is waardoor Paus Benedictus XVI in 2007 in hem een theoloog zag, die de nalatenschap van de ketter Marcion (85-160) wilde uitvoeren, namelijk om het christendom los te maken van de verbinding met het Oude Testament. Charlotte Knobloch, voormalig president van de Centrale Joodse Raad in Duitsland, heeft Harnacks essay Het Wezen van het Jodendom als antisemitisch geclassificeerd.
Leo Baeck verzette zich in zijn in 1905 gepubliceerde grote werk Het Wezen van het Jodendom kritisch tegenover de posities van Harnacks, doch zonder de naam te noemen. Leo Baeck weerstond het afbeelden van het jodendom als een achterhaalde wetsreligie.[25]
In 1886 richtte Franz Delitzsch[26] een instituut op voor het opleiden van reclasseringswerkers in de theologie voor zendingswerk onder de Joden aan de Universiteit van Leipzig in verband met de Lutherse missie naar de Joden. Het was verantwoordelijk voor een aantal publicaties, waaronder een Hebreeuwse vertaling van het Nieuwe Testament. Na de dood van Delitzsch in 1890 werd het instituut omgedoopt ter zijn nagedachtenis in INSTITUTUM JUDAICUM DELITZSCHIANUM.[27]
Hij was toen de oudste regerende vorst ooit. Hij overleed op 9 maart 1888.
Het Driekeizerjaar 1888
In het Driekeizerjaar 1888 regeerden opeenvolgend drie keizers over het Duitse Keizerrijk. Keizer Wilhelm I overleed op 9 maart. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Frederik III, die echter aan keelkanker leed en 99 dagen later (15 juni) stierf. Zijn zoon Wilhelm II volgde hem diezelfde dag op.
Kroonprins Frederik Willem III 1831- [1888] – 1888
Hij trad in 1858 in het huwelijk met prinses Victoria van Saksen-Coburg-Gotha. Deze dochter van koningin Victoria had een grote invloed op haar echtgenoot.
Frederik gold als de “liberale hoop” van Duitsland, een gezindheid die zijn positie in het conservatieve Pruisen bemoeilijkte. Hij had een slechte relatie met zijn vader Wilhelm I, diens kanselier Otto von Bismarck en zijn eigen oudste zoon, de sterk door Bismarck beïnvloede latere Wilhelm II.
Hij was aanwezig bij de opening van het Suez-kanaal in 1869 o.l.v. de Franse keizerin Eugénie en bezocht aansluitend via Jaffa Jeruzalem, waar hij zich sterk maakte voor een Pruisische deelname aan de wedloop om zoveel mogelijk kerken en archeologische trofeeën te bemachtigen: zo kocht hij het terrein van de Heilige Maria der Latijnen, dat vlak bij de Heilige Grafkerk ligt, en ook steunde hij de agressief te werk gaande archeoloog Titus Tobler, die had verklaard: “Jeruzalem moet van ons zijn”. Op zijn terugreis botste hij nog bijna met Franz Jozef, de keizer van Oostenrijk[28], die even daarvoor door de Pruisen was verslagen in de slag bij Sadova. Ze groetten elkaar koeltjes.[29]
Keizer Wilhelm II (1859 – [1888-1914] – 1941) Hofnar van ‘t absolutisme
In 1890 stuurt hij Bismarck de laan uit:
Wilhelm zag zijn kans schoon om Bismarck de genadeslag toe te kennen. Tijdens een slopende audiëntie veegde Wilhem Bismarck, die nog niet eens ontbeten had, de mantel uit…..Bismarck zou zo driftig hebben uitgevaren tegen de keizer dat die instinctief naar zijn sabel greep. Toen werd de oude man week en huilde hij, terwijl Wilhelm toekeek, niet onder de indruk van de krokodillentranen van de kanselier ….
Kaiser Wilhelm Gedächtniskirche werd tussen 1891 en 1895 gebouwd door keizer Wilhelm II en was een symbool van Pruisen. Voor een protestantse kerk was het een ongewoon rijkelijk versierd bouwwerk dat werd ontworpen door de Duitse architect Franz Schwechten in een neo-Romaanse stijl. Een groot mozaïek die de geschiedenis van Pruisen uitbeeldt sierde het interieur van de kerk.
1891 Schandaal Jagdschloss Grunewald
In 1898 richt Herzl zich in een rede tot de Hohenzollern.[30]
In 1904 trekt Willem II hoog te paard Jeruzalem binnen.
De huidige Berliner Dom werd tussen 1894 en 1905 gebouwd in opdracht van keizer Willem II
Eerste Wereldoorlog
Veel historici vonden dat Willem II verantwoordelijk was voor de Eerste Wereldoorlog. Duitsland was in 1914 het eerste land dat de oorlog verklaarde. Veel aspecten van het bewind van keizer Wilhelm II leken voorbereidingen op oorlog te zijn geweest. Hij had de marine uitgerust met een armada aan oorlogsschepen. Hij had de Duitse koloniale uitbreiding gesteund. Veel van zijn toespraken stonden vol oorlogsretoriek. Kortom: zijn keizerschap was een lange aanloop naar de Eerste Wereldoorlog.
Cambridge-historicus Christopher Clark, in Nederland vooral bekend van zijn boek Slaapwandelaars (2013) over de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog, denkt hier anders over. Hij wijst op een probleem in de waarneming: naarmate bronnen dichter bij het jaar 1914 komen, krijgt alles wat oorlogszuchtig uitgelegd kan worden extra betekenis:”
In zijn boek over Willem II, de laatse Duitse keizer[31] toont Clark hoe beperkt de macht van de keizer eigenlijk was. Dat gold vooral voor de jaren 1914-1918. Clark spreekt dan over een Duitse militaire dictatuur, gevormd door het tweetal Hindenburg en Ludendorff. Zodra er een besluit genomen moest worden dat de keizer niet aanstond, dreigden de heren met ontslag, wetende dat het volk hen als helden vereerden. Zij hadden de Russen verslagen bij Tannenberg in 1914. Ook hun uiterlijk maakte veel indruk op het volk en daar maakten de heren militairen publicitair gezien goed gebruik van. Daar stond de keizer met zijn lamme arm tegenover 2 forse, donker maar resoluut kijkende mannen op vele foto’s en films. Toch had de keizer in deze jaren voor de Grote Oorlog invloed op een snelle uitbreiding van de Duitse oorlogsvloot. Niet zozeer om daarmee tegen Engeland te vechten, maar meer als prestigeobject en aanzien in de wereld. Duitsland had immers imperialistische neigingen. Ook was Wilhelm tegen de onbeperkte duikbotenoorlog. Maar hij veranderde van gedachte onder militaire druk. Mede hierdoor namen de Amerikanen deel aan de oorlog en werd Duitsland verslagen.
De toespraken van de keizer waren volgens Clark vaak tactloos en dat zou hem duur komen te staan. De Hunnenrede bijvoorbeeld, die Wilhelm hield in 1900 tegen zijn troepen die naar China gingen om de Boksersopstand neer te slaan: …Wanneer jullie de vijand ontmoeten, sla hem dan neer! Pardon wordt niet gegeven! Gevangenen worden niet gemaakt… De Duitsers werden sindsdien door de Britten beschreven als de Hunnen en deze vergelijking in 1914 was overduidelijk bij de gruweldaden tegen het Belgische volk.
Willem I, kleinzoon van Wilhelm II, de laatste regerende vorst uit deze tak van de Hohenzollern, moest in 1918 aftreden!
Omdat de Britten en Fransen de keizer al hadden getypeerd als oorlogsmisdadiger en zijn berechting wilden, zat er voor Wilhelm II weinig anders op dan asiel te zoeken en daarom spoorde hij op 10 november 1918 vanuit het Duitse militaire hoofdkwartier in Spa richting Nederland, waar hij via Amerongen tot zijn dood in Huize Doorn zou verblijven. Sigurd von Ilseman schreef over die periode een dagboek: http://www.huisdoorn.nl/nl/wilhelm-ii/sigurd-von-ilsemann/dagboek-/
Republiek Weimar 1914-1933
Op 9 november was in Berlijn de republiek uitgeroepen.
In 1922 moord op Walther Rathenau. “höre Israel”
1926 Duitsland wordt opgenomen in de Volkenbond en zelfs permanent lid.
In 1929 krijgt de Duitse staatsman Gustav Streseman de Nobelprijs voor de vrede, vanwege zijn campagne met Aristide Briand voor Frans-Duitse vriendschap. Op 4 september 1929 deed Briand het voorstel in de Volkenbondsvergadering om te komen tot de Verenigde Staten van Europa, allereerst in de zin van een douane- en economische unie.
Joodse Museum in Berlijn
Het eerste Joodse Museum in Berlijn werd opgericht op 24 januari 1933, zes dagen voordat de nazi’s nieuwe macht kregen en een nieuwe synagoge bouwden aan de Oranienburger Strasse. Naast het cureren van de joodse geschiedenis, bevat het ook collecties Joodse kunst. Het huidige Joods Museum Berlijn werd in 2001 geopend en is het grootste Joodse museum in Europa.
Since September 2001, there has been a branch of the archive of the New York Leo Baeck Institute[22] at the Jewish Museum
Nazi Duitsland 1933-1945
Toen in 1933 de nazi’s aan de macht kwamen en rijkspresident Hindenburg Hitler tot rijkskanselier had benoemd, hieven zij alle deelstaten op en trad Duitsland uit de Volkenbond. Zo kwam er een eind aan Pruisen dat in 1947 officieel werd opgeheven.
De openingsvergadering van de Rijksdag vond plaats in de Garnisonskirche in Potsdam op 21 maart 1933. In deze kerk, waar Frederik de Grote tot de Tweede oorlog lag begraven en die in 1732 specifiek voor de Pruisische soldaten was gebouwd, werd Gods zegen gevraagd over de Pruisische veldtochten tegen Saksen, Oostenrijk, Denemarken en Frankijk. In het blad Sophie[32] van de St. voor Chr. Filosofie schreef Hans Ester een column na diens bezoek daar in 2016 en vertelt dat de eerste steen voor deze nieuwe ‘oude’ kerk en zeer controversieel gebouw inmiddels is gelegd en dat de adelaar die opkijkt naar de zon als symbool van God liggen al klaar. Hij vraagt de lezer of wij deze creatieve nostalgie, deze reconstructie van een symbool van het verleden moeten aankunnen.
Volgens Churchill was Pruisen de ‘oorzaak van de pest’, de bron van het Duitse militarisme dat tot drie keer toe een oorlog was begonnen. Sindsdien woedt er een heftige discussie over de ‘ware aard’ van Pruisen.[33]
IJzeren Koninkrijk: opkomst en ondergang van Pruisen 1600-1947
IJzeren Koninkrijk[34] is een machtige geschiedenis – geschreven door Chrisopher Clark[35] in 2015 – van een van de indrukwekkendste staten die Europa ooit kende. Vlak na de gruwelijke Tweede Wereldoorlog oordeelden de geallieerden dat ze korte metten moesten maken met de staat Pruisen, die ze als de belichaming van het verfoeide militarisme zagen. Pruisen werd zonder pardon opgeheven en verdeeld. Daarmee kwam er een eind aan vierhonderd jaar geschiedenis. Christopher Clark toont in zijn glasheldere en prachtig geschreven geschiedenis dat Pruisen nog wel iets meer is geweest dan waar de geallieerden het voor aanzagen. Pruisen begon eeuwen geleden als een onoverzichtelijke lappendeken van vorstenrijkjes, hertogdommen en graafschappen, zonder veel natuurlijke hulpbronnen en zelfs zonder een verbindende cultuur. Het voerde vele oorlogen, speelde een belangrijke rol bij de opheffing van het Heilige Roomse Rijk, bloeide op tijdens de glorieuze verlichtingsperiode onder Frederik de Grote en leed tijdens het rampzalige napoleontische tijdperk. Pruisen groeide in de loop der tijd uit tot een staat die de Europese humanistische traditie mede vormgaf, die uitmuntte door een efficiënt overheidsapparaat en een onkreukbare ambtenarij, die bij tijden een ongekende religieuze tolerantie aan de dag legde, en die onder leiding van Otto von Bismarck in 1871 zorgde voor de eenwording van het Duitse rijk. Clark concludeert dat Pruisen een onschatbare bijdrage heeft geleverd aan de westerse beschaving.
BDR en DDR
1961 Bouw van de Muur
Bezoek van JFK: “Ich bin ein Berliner”
1964 George Friedman: ‘Fin du peuple juif : de joden die blijven worden als iedereen én in Israel worden zij steeds meer Hebreeuws sprekende heidenen, seculier zionisme een soort MTV-cultuur en kibboetsim ‘geprivatiseerde BV’s’
Terwijl Luther eerst verguisd werd in de DDR, gold hij vanaf 1983 als erflater van de vooruitstrevende krachten in de Duitse geschiedenis.
Duitse Eenheid 1989 na de val van de Muur
In 1989 gaan vele duizenden Oost-Duitsers de straat op om te demonstreren tegen de DDR-dictatuur. De kerk is de drijvende kracht achter het verzet. Zo ook in Markneukirchen. In Trouw, 8 november 2014 blikt Gerrit-Jan KleinJan terug.
2000 In Europa leven niet meer dan 1 miljoen Joden, het laagste aantal sinds de middeleeuwen, aldus de seculiere joodse historicus Bernard Wasserstein in zijn boek Het einde van een diaspora. Joden in Europa sinds 1945, [Ambo, 1996], waarin hij het verval schets van joodse talen (Jiddisj en Ladino), religieuze gebruiken, een sterk toegenomen assimilatie en het verdwijnen van een collectief joods zelfbewustzijn. Wat de moderne joden rest is ‘een dunne laag gecommercialiseerde volkscultuur: noedelsoep, (kippesoep), Fiddler on the Roof en de joodse grappen.’
Behalve in Duitsland, daar groeit de joodse bevolking. In 1996 woonden er 55.000 joden tegen 30.000 na de oorlog. Deze groei is weliswaar het gevolg van de aankomst van Russische joden.
Volgens Wasserstein is er in Israel een kentering gekomen in het idee dat met de diaspora alles fout is en er geen overleving mogelijk zou zijn. Dit schijnt nu een vergissing te zijn. Israël is in feite heel afhankelijk van de diaspora. Niet vanwege het geld, zelfs niet vanwege de immigranten, maar in grotere existentiële zin, voor zijn raison d’être.
Bronnen
Nav Wieland Giebel = Berlijnse Geschiedenis, Berlin Story Verlag
Michael Goldfarb, De weg uit het getto. Drie eeuwen emancipatie van de Joden in Europa, 2011
https://hildepach.nl/wp-content/uploads/2011/11/Joods-onbehagenNRC_20111125_1_026_article1.pdf
Barbara Tuchman, De Bijbel en het zwaard, 1983.
Historisch overzicht van de motieven voor de Britse militaire belangstelling voor Palestina, culminerend in de verovering ervan in 1917
Allan Levine – Scattered among peoples. The Jewish diaspora in twelve portraits. Waarvan twee over Duitsland: The Age of Emancipation, Frankfurt, 1848 en The German-Jewish symbiosis, Berlin, 1925
Arthur Herzberg, De Joden, identiteit en karakter van een volk, 1998
https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/de-joodse-identiteit-pleidooi-voor-een-zelfbewust-en-open-jodendom~bd3c7aea/
https://duitslandinstituut.nl/naslagwerk
Berlijn – ANWB Navigator
http://berlijn-blog.nl/ van Marjolein van der Kolk, auteur van Mijn Berlijn
[1] https://www.francke-halle.de/about-us-a-7774.html
[2] Francke bouwdevanaf 1695 gedurende 30 jaar als het ware zijn eigen stad in Glaucha, buiten de stadsmuren van Halle. De enorme schaal van de weeshuizen en schoolgebouwen, voornamelijk vakwerk en vijf verdiepingen en zes verdiepingen hoog, wat indertijd al tot verbazing en bewondering leidde. Frederick III erkende zijn instellingen, die als privé-initiatief waren ontstaan, als een “openbaar werk”. Hij steunde het liefdadigheidswerk van Francke door een oprichtingsstatuut toe te kennen, dat de instelling belangrijke privileges garandeerde.
[3] In 1761 of 1763 kende de Pruisische Academie van Wetenschappen hem de eerste prijs toe voor een filosofische verhandeling over bewijsvoering in de metafysische wetenschappen, dus een geheel niet-joods thema. Een van de kandidaten die verloor was Immanuel Kant.
[4] Omzwervingen (1992), Chaim Potok, p.419
[5] amoureuze escapades met Franse actrices en balletdanseressen.[2]
[6] https://berlinab50.com/2018/02/05/prinzessinnen/
[7] In RAHEL VARNHAGEN: THE SALON LIFE, Mr. Eleazar Hirmes give a whole lecture of almost 1 hour about these saloms: https://jewishhistorylectures.org/2012/03/22/rahel-varnhagen-the-salon-life/
[8] https://www.crescas.nl/blog/webcolumnfrijda/41ooz/Rahel-Varnhagen/
[9] Haar man publiceerde twee herdenkingsvolumes na haar dood met selecties uit haar werk: Rahel, ein Buch des Andenkens für ihre Freunde (Rahel, a memorial book for her friends; 3 vols., 1834; new ed., 1903) en Galerie von Bildnissen aus Rahels Umgang (Gallery of portraits from Rahel’s circle; 2 vols., 1836).
[10] https://cpb-us-w2.wpmucdn.com/campuspress.yale.edu/dist/3/949/files/2016/05/The-Pariah-and-Her-Shadow.-Arendts-Biography-of-Rahel-Varnhagen-17juabn.pdf
[11] https://www.jpost.com/Blogger/Eli-Kavon: PAST IMPERFECT: CONFRONTING JEWISH HISTORY
[12] Review: Missionaries are people who operate on the border between their own community and another. The confessional frontier between the Christian and the Jewish communities in Prussia offers a privileged vantage-point from which to analyze the relationship between them. This study makes comprehensive use of the archives and publications of the various Prussian institutions and societies which set out to convert Jews to Christianity. Spanning over two centuries of Protestant missionary activity, this book examines the ways in which theological, social, and racial themes intertwined in the relationship between the Christian majority in Prussia and the Jewish minority in its midst. This study sheds light on a facet of Jewish-German history which has been overshadowed by the ultimate tragedy of the Holocaust. https://www.researchgate.net/publication/240591734_Book_Reviews_The_Politics_of_Conversion_Missionary_Protestantism_and_the_Jews_in_Prussia_1728-1941_By_Christopher_M_Clark?_sg=_H9QgXuzmeUYibSujoTOJ-ZriiLeNhwMI2FvwOgW0HXTuO_336VtGlNSd9ojV5ttPjhCBRdiv7e5lWM
[13] http://berlijn-blog.nl/bezienswaardigheden/brandenburger-tor/
[14] Ouweneel, Dubbel Snoer van licht (2014), p. 457-9
[15] https://nl.wikipedia.org/wiki/Wartburgfest
[16] Een pamflet dat met bijtende humor de pretenties van de nationalisten fileerde van deze antisemitisch Volkstumsideologie!
[17] Waarbij Hep, mogelijk teruggaat op Hierosolyma est perdita (Jeruzalem is verloren) uit de 1e kruistocht.
[18] https://androom.home.xs4all.nl/biography/p072046.htm
https://www.youtube.com/watch?v=j_v491BEIZE
[19] In mijn blog https://bvdijk.wordpress.com/2018/06/04/profetenmond-het-levensverhaal-van-elizer-ben-jehoeda-1852-1922-2/ vertel ik daar nog iets meer over.
[20] Hans Ester, Sophie, 6e jaargang 2015 ‘De Duitse literatuur van de 19e eeuw en het antisemitisme’, p.40-43
http://www.nationalists.org/library/jews/rabbis-speech-goedsche.html
[21] De zesde kanteling (2000), p.406-413
[22] Bart Wallet in een artikel voor Sophia, 6e jaargang, nr. 3, 2016 “Waarom het antisemitisme uiteindelijk niet aansloeg in de Nederlandse christelijk-sociale traditie. Kuyper stond in correspondentie met Stöcker en hield in 1891 tijdens een eerste Christelijk Sociaal Congres zijn fameuze rede over ‘Het sociale vraagstuk van de christelijke religie’.
[23] Sinds 1877 was hij assistent-professor van de exegese en semitische talen van het Oude Testament aan de Universiteit van Berlijn. Hij was de belangrijkste christelijke autoriteit in Duitsland op het gebied van talmoedische en rabbijnse literatuur en studeerde rabbijnen onder Steinschneider. Sinds de terugkeer van het antisemitisme in Duitsland was Strack de kampioen van de Joden geweest tegen de aanvallen van onder meer de Hofprediker Adolf Stoecker, professor August Rohling en anderen. In 1885 werd Strack de redacteur van Nathanael. Tijdschrift voor het werk van de Evangelische Kerk over Israël, gepubliceerd in Berlijn; en in 1883 stelde hij het Judaicum Instituut in, dat zich richt op de bekering van Joden tot het Christendom. In het begin van zijn carrière stuurde de Pruisische regering Strack naar St. Petersburg om daar de manuscripten van de bijbel te onderzoeken; bij deze gelegenheid zijn het de antiquiteiten van de Firkovich-collectie, waarvan wordt verklaard dat ze vervalsingen zijn. Dit product is gerelateerd aan Cairo Genizas materiaal gevonden door Solomon Schechter.
[24] https://historiek.net/koloniale-conferentie-van-berlijn-1884-1885/78779/
[25] Leo Baeck ging naar het Johann Amos Comenius Gymnasium in zijn geboortestad in Polen. Na zijn studie aan het Rabbijns Seminarie in Breslau, waar hij ook filosofie studeerde aan de universiteit, verhuisde hij in 1894 naar de liberale universiteit voor de wetenschap van het Jodendom in Berlijn, waar hij aan de Friedrich Wilhelm University naast filosofie, geschiedenis en filosofie van de religie studeerde. Hij promoveerde bij Wilhelm Dilthey in mei 1895 op Spinoza’s eerste effecten op Duitsland. Leo Baeck zou Theresienstad overleven en in 1955 oprichter en eerste internationale president worden van Het Leo Baeck Instituut voor de geschiedenis en cultuur van het Duitstalige Jodendom. Hij overleed op 2 November 1956, in London.
[26] In 1871 had hij in Leipzig al opgericht de: Evangelisch-Lutherischen Centralverein für Mission unter Israel
[27] K.H. Rengstorf, Das Institutum Judaicum Delitzschianum 1886–1961
https://www.jewishvirtuallibrary.org/institutum-judaicum-delitzschianum
[28] Keizer Frans Joseph zelf bezocht Jeruzalem in 1869 en verbleef van 9 tot 11 november in zijn Austrian Hospice, dat was geopend op 19 maart 1863 en opgezet door zijn jongere broer Ferdinand Maximiliaan (latere keizer van Mexico) in 1854. https://www.facebook.com/Austrian.Hospice/videos/632901576801119/
Frans Joseph was daarmee de eerste Christelijke keizer die na 600 jaar voet zette in Jeruzalem.
[29] Jeruzalem. De Biografie, Simon Sebag Montefiore
[30] Jaap Meijers, Van Israëlieten tot Israëliërs, Anderhalve eeuw Joodse geschiedenis 1815-1965, p.94-95
[31] https://www.debezigebij.nl/boeken/wilhelm-ii/
https://www.geschiedenis.nl/nieuws/artikel/3803/wilhelm-ii-de-laatste-duitse-keizer
https://www.trouw.nl/cultuur/wilhelm-ii-had-minder-macht-dan-hij-dacht~a61a412e/?
https://historiek.net/christopher-clark-wilhelm-ii-de-laatste-duitse-keizer/73631/
[32] 6e jaargang nr. 6 – december 2016, p.40-41
[33] https://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/44378/boeken-ijzeren-koninkrijk-christopher-clark.html
[34] https://www.amazon.de/IJzeren-Koninkrijk-opkomst-ondergang-1600-1947/dp/9085426359
[35] In 1960 geboren in Australië, Sydney. Studeerde in Berlijn en Cambridge.